Kort door de bocht wordt de camera markt gerankschikt op de grootte van de sensor. De instap spiegelreflex heeft meestal een APS-C formaat sensor. Een stapje daarboven is "full frame", een sensor even groot als de oude film. Verwarrend genoeg wordt dit "kleinbeeld" genoemd.
...
Ga je nog een stapje naar boven, dan kom je bij middenformaat uit. Wederom verwarrend, want dit betreft een enorme sensor. Dit is het domein waar Hasselblad actief en beroemd in is.
Je vergeet grootformaat en ja ook dat bestaat en heeft nog grotere sensoren en is tegenwoordig nog meer niche. Benamingen zijn historisch ontstaan.
De eerste camera's waren platencamera's, je weet wel op een statief en met zo'n doek waar je onder kijkt, bekend uit western films en zo. Men begon met natte platen (moest je ter plaatse de chemicaliën aanmaken en op de plaat aanbrengen) daarna kwamen droge platen en toen kwam de vlakfilm. De meeste van die camera's hadden een formaat van 4×5", 8×10" of daar tussenin: 11×13cm of 13×18cm. Vanaf het moment dat er andere, kleinere camera's kwamen noemde men dit grootformaat. Ook digitaal bestaat dit nog al zijn de sensoren meestal iets kleiner als de 4×5" (groter is nog steeds uitsluitend op film)
Net voor de eeuwwisseling kwam Kodak met de eerste rolfilmcamera's en You press the button, we do the rest. Dat waren simpele dingen met een niet geweldige beeldkwaliteit.
Inmiddels was ook de cine-film uitgevonden en rond 1920 (prototyoes al vanaf 1914) kwam Leica met een precisie-camera die dezelfde beeldkwaliteit moest geven als die grote camera's, maar gebruik maakte van de 35mm-rolfilm van de cine-film. Dit is men toen kleinbeeld gaan noemen. In 1936 kwam Exakta met de eerste spiegelreflex, de kine-exakta.
Eveneens rond 1920 kwamen Reinhold Heidecke en Paul Franke met de Stereo Heidoscop en in 1927 met de Rolleiflex beide met rolfilm (met een papier-beschermingslaag), de Rollei op type 120-spoel van 6cm breed (beeldformaat 54×54mm. Dit is men middenformaat gaan noemen.
Andere beeldformaten die ook gebruik maakten van 6cm-film op 120-spoel zijn 6×4,5cm (42×54mm effectief), 6×7cm (54×64mm), en de minder vaak voorkomende 6×8(Fuji), 6×9, en panoramaformaten 6×12cm en 6×17cm. Dit is allemaal middenformaat. Hiertoe behoren pure studio-camera's zoals de Fuji GX680 maar ook veldcamera's zoals de Pentax 645 en reportagecamera's zoals de Mamiya 6, Fuji GA645, Mamiya 7
Leaf, één van de andere grote merken in digitaal middenformaat is gebaseerd op Mamiya's 645-systeem (iets kleinere sensor) en ook van de Pentax 645 is er inmiddels een digitale variant.
In 1948 begon Hasselblad met hun 1600F ook op dit 6×6 formaat en ze zijn dit blijven maken tot 2013 al stapte ze in 2002 bij het bij het H-systeem over op 6×45cm met autofocus waarvoor men ook digitale achterwanden leverde Sinds de H3D of H3DII zijn analoge achterwanden niet meer mogelijk.
Traditioneel in dit domein is dat het enorme, prijzige en onpraktische camera's zijn die slechts in zeer specifieke pro situaties gebruikt worden, met name in de studio. Hasseblad staat ook bekend om hoe kleurgetrouw ze zijn.
De klassieke Hasselblads werden vooral veel gebruikt door bruidsfotografen, dwz op lokatie. Ze golden als schoolvoorbeeld voor een goede ergonomie. Kleinbeeld was vooral voor pers- en oorlogsfotografen en kwaliteitsbewuste amateurs. Vanaf de jaren 70 werden voor familie-kiekjesmakers goedkope 6×6- en 4×4- boxcamera's steeds meer vervangen door eenvoudige kleinbeeldzoekercamera's.
Overigens zijn er ook nog andere formaten op de markt geweest, zoals 4-cm type 27 rolfilm, type 126 instamatic-cassettes (24×24mm) en type 110 pocket-cassettes (11×13mm)
APS (film en camera's) kwam later pas, net voor digitaal massaal doorbrak, maar sloeg niet aan. Het bood te weinig voordelen voor de consument en te veel nadelen voor de amateur en professional.
Omdat sensoren met met de grootte exponentieel duurder werden maar kleine sensoren het manipulieren van scherptediepte niet toelaat, minder licht vangen en bijgevolg een mindere beeldkwaliteit opleveren nam men als compromis het APS formaat.
Overigens nog een mening over de term "Pro". Dit is een misleidende term, omdat soms de suggestie wordt gewekt dat indien je pro bent, dit een geschikte camera is. Dat is niet zo. Een journalist of wildlife fotograaf heeft absoluut niets aan een Hasselblad.
Daar is niets misleidends aan. Als beeldkwaliteit belangerijker is als portabiliteit en snelheid dan kiest men voor middenformaat of grootformaat. Als je een poster wilt afdrukken van 3 bij 4 meter of groter ga je echt merken dat aps-c en zelfs full-frame tekort komen.
En iemand die foto's maart op Antarctica heeft niets aan een Nikon of Canon (ook niet aan een digitale Hasselblad mogelijk) omdat bij -40 en kouder de batterijen het niet meer doen. Men stapt dan over op een analoge Leica en als die vastvriest op een rammelende Exa van halverwege de vorige eeuw. Doel en toepassing van de foto's en de situatie waarbij die gemaakt moeten worden bepalen welk de juiste camera is en dan kan iedere camera professioneel gebruikt worden.
Qua duurzaamheid, afdichting tegen stof en vocht en beschikbare accesoires zijn het echter wel de professionele modellen die beter zijn maar dan sjouw je jezelf wel een breuk.