Intels Kaby Lake-processors, die de Skylake-modellen moeten opvolgen, krijgen ondersteuning voor Intel Optane en 10bit-hevc/vp9-verwerking, en kunnen 5k-resoluties weergeven. Bovendien moeten de cores beter gaan presteren. Dat staat althans in slides die een Taiwanese site publiceert.
Hoeveel beter de cores van Kaby Lake moeten presteren ten opzichte van die van Skylake, blijkt niet uit de slides die Benchlife publiceert. Deze site brengt vaker Intel-informatie vroegtijdig naar buiten. Op die slides staat verder dat Kaby Lake uitgebreide overklokmogelijkheden krijgt en dat er processors met unlocked multipliers verschijnen, net als overigens bij vorige generaties. De Kaby Lake-processors worden niet alleen compatibel met de huidige 100 Series-chipsets, maar ook met komende 200 Series-chipsets.
Over die chipsets is eveneens nieuwe informatie verschenen. De 200 Series krijgt ondersteuning voor maximaal 24 pci-e 3.0-interfaces, waar dat bij de 100 Series 20 is. Daarnaast komt er ondersteuning voor maximaal 6 sata 600-interfaces en tot aan 10 usb 3.0-poorten. Kaby Lake en de 200 Series-chipset moeten bovendien overweg kunnen met Intels Optane-technologie. Dit is een type phase change-geheugen dat voorheen als 3D XPoint-geheugen bekendstond en dat Intel afgelopen zomer introduceerde.
Intel ontwikkelde dit in samenwerking met Micron en Optane moet de snelheid van werkgeheugen combineren met de opslagcapaciteit van flashgeheugen. In eerste instantie gaat het om 128Gbit-chips, die zijn opgebouwd rond een Cross Point Array Structure, waarin tot 128 miljard geheugencellen aangesproken kunnen worden, ieder dus goed voor 1bit data. De eerste Optane-generatie komt als ssd op de markt.
Kaby Lake zou in 2016 als opvolger van Skylake verschijnen. Volgens eerdere berichten worden de Kaby Lake-processors opnieuw op 14nm geproduceerd, waarmee het de derde generatie op dat procedé zou zijn. De Cannonlake-generatie moet daarna op 10nm geproduceerd worden.