Het CMS-experiment, een van de vier grote detectoren in de Large Hadron Collider op CERN, kampt met koelproblemen van de supergeleidende spoelmagneet. Door het defect kan de detector bepaalde data niet vastleggen.
Dat heeft een woordvoerder maandag bevestigd tegenover Nu.nl. Het technische probleem in de detector van het Compact Muon Solenoid-experiment heeft te maken met vervuiling van vloeibaar helium met olieresten uit een compressor. De hele detector bevat zo'n 12.000 ton metaal en zit vol detectie-elementen. De vervuilde elementen zouden intussen zijn verwijderd en schoongemaakt, en maandag weer worden teruggeplaatst, aldus de CMS-woordvoerder op de nieuwssite.
De magneet zelf binnen in de detector van 21 meter lang en 15 meter hoog en breed, is niet beschadigd, doordat filters voorkwamen dat de olieresten in de supergeleidende onderdelen van de magneet terechtkwamen. De detector zelf ligt dus niet stil, zegt een ingewijde tegen Tweakers, alleen staat de magneet niet aan. Zonder het magnetisch veld van 4 tesla is het niet mogelijk de impuls van de geladen deeltjes te reconstrueren. Er wordt echter wel degelijk data gewonnen. Een van de eerste metingen die in de detector wordt gedaan is die naar het aantal deeltjes dat ontstaat, zogenaamde track-multiplicity, belangrijk om botsingsmodellen te testen.
De botsingen vinden plaats tussen 'bunches' die elk ongeveer 100 miljard protonen bevatten. Op het punt waar de bunches elkaar tegenkomen, botsen ongeveer 20 deeltjes per keer. Omdat elke 25 nanoseconden een bunch een andere kruist, zijn er ongeveer 600 miljoen botsingen per seconde. Het kennen van de snelheid van de deeltjes in de detector is belangrijk om te weten hoeveel energie vrijkwam tijdens de botsing. Omdat energie gelijkstaat aan massa, is dan ook bekend wat de massa van de deeltjes was die tijdens de botsing ontstonden; denk aan de wet van behoud van impuls.
Dwarsdoorsnede van de CMS-detector. De magneet bevindt zich op een kleine drie meter van de plek waar de protonen botsen.