Darpa, de onderzoeksinstelling van het Amerikaanse leger, werkt aan locatiebepaling die niet op externe bronnen leunt. In gebieden waar gps niet beschikbaar is, zouden legereenheden dan toch kunnen navigeren, is de gedachte.
Volgens Darpa - dat verantwoordelijk was voor gps, maar ook voor bijvoorbeeld het onderzoek dat leidde tot het internet - is gps een succes gebleken, maar is de afhankelijkheid ervan ook een kwetsbaarheid. In sommige gebieden kan de ontvangst van gps-signalen namelijk worden verstoord of simpelweg niet mogelijk zijn. Voor die situaties werkt Darpa aan nieuwe manieren van locatiebepaling.
Die nieuwe manieren zijn 'radicaal anders' dan bestaande locatiebepaling, stelt Darpa. Zo moet de nieuwe locatiebepaling leunen op zichzelf kalibrerende gyroscopen, accelerometers en andere apparatuur die met hoge precisie meet waar iemand zich bevindt, zonder afhankelijk te zijn van externe signalen. Ook zou de nieuwe locatiebepaling gebruik kunnen maken van draadloze signalen in de omgeving, zoals televisiesignalen, radiosignalen, zendmasten voor mobiele telefonie, de locatie van satellieten en mogelijk zelfs bliksem.
Op die manier zouden legereenheden ook moeten kunnen navigeren op plekken waar geen gps-signaal voorhanden is. Overigens worden zendmasten voor mobiele telefonie al langer gebruikt om grofweg een locatie vast te stellen. De nieuwe technologie zou met name kunnen worden gebruikt in het leger; het is de vraag of Darpa van plan is om de technologie ooit uit te rollen naar consumenten, zoals met gps wel is gebeurd.