Een toezichthouder op privacy van de Amerikaanse overheid stelt dat het in bulk verzamelen van metadata van telefoongesprekken moet stoppen. Het programma heeft beperkte waarde en er is geen wettelijke basis, oordeelt de toezichthouder.
Volgens het Privacy and Civil Liberties Oversight Board van de Amerikaanse overheid ontbreekt het aan een wettelijke basis om op grote schaal metadata van telefoontjes van Amerikanen te kunnen verzamelen.
De Amerikaanse regering beroept zich op een bepaling uit de Patriot Act om die metadata te kunnen verzamelen, maar volgens de toezichthouder staat die bepaling het helemaal niet toe om dat te doen. Dat stelt de toezichthouder in een rapport dat The New York Times in handen heeft en later op donderdag wordt gepubliceerd.
Bovendien is het op grote schaal verzamelen van die metadata een 'serieuze bedreiging van de privacy en burgerlijke vrijheden' en een schending van de Amerikaanse grondwet. Daar komt bij dat het nut van het programma beperkt is, stelt de toezichthouder. "Daarom raden we de overheid aan om te stoppen met het programma", zo staat in het rapport.
Onlangs kondigde Obama een aantal wijzigingen in de afluisterpraktijken van de Amerikaanse overheid aan, naar aanleiding van de ophef die is ontstaan rond de spionagepraktijken van de NSA. Daarbij zou het mogelijk moeilijker worden voor de inlichtingendiensten om metadata op te vragen. Ook is het de bedoeling dat die data niet meer bij de overheid zelf opgeslagen wordt, maar van het beëindigen van het programma is geen sprake. Eerder stelde een onafhankelijke denktank al dat het metadataprogramma van beperkt nut is.