De FBI heeft tot nu toe geen bruikbare of noemenswaardige informatie gevonden op de iPhone van de San Bernardino-schutter. De onderzoeksdienst was recentelijk in staat om toegang te verkrijgen tot het apparaat met hulp van derden.
De FBI zou echter nog bezig zijn de informatie op de iPhone te analyseren, zo meldden bronnen aan CBS News. De dienst wist onlangs toegang te krijgen tot de telefoon met behulp van een derde partij. In eerste instantie werd vermoed dat het daarbij ging om het Israëlische bedrijf Cellebrite, maar woensdag verscheen het gerucht dat een groep hackers de FBI zou hebben bijgestaan.
Het is onwaarschijnlijk dat de manier waarop de telefoon is gekraakt bekend wordt gemaakt, omdat Apple eerder had aangegeven dat het de FBI niet voor de rechter wil dagen om toegang te krijgen tot de informatie. Het enige wat tot nu toe over de techniek bekend is dat deze niet zou werken op nieuwere iPhone-modellen dan de 5C.
Daar komt bij dat de organisatie die de FBI heeft bijgestaan het eigendom zou verkrijgen over de toegepaste techniek, zo meldt Reuters op basis van bronnen binnen de Amerikaanse overheid. Het Vulnerabilities Equities Process, waarmee de overheid kwetsbaarheden in software naar buiten kan brengen, wordt lang niet in alle gevallen toegepast en zou zich bovendien niet lenen om kwetsbaarheden bekend te maken die door particuliere bedrijven zijn ontdekt en het eigendom van deze bedrijven zijn.
Zonder toestemming van het bedrijf, dat volgens de bronnen buiten de VS is gevestigd, kan de FBI de techniek niet aan het openbaarmakingsproces onderwerpen. Daar komt bij dat de FBI de precieze inhoud van de techniek ook niet zou kennen, en alleen kon bevestigen dat deze inderdaad had gewerkt. De juridische strijd tussen Apple en de onderzoeksdienst is nog niet afgelopen, omdat de Amerikaanse overheid onlangs aankondigde in een andere zaak, die draait om een iPhone 5s, in beroep te gaan.