De bèta van 18.04 kon niet veel verkeerd doen. Het zou toch al een verfijning worden van 17.10, waarbij de grootste verandering in jaren plaatsvond: de overgang van Unity naar Gnome. Wat er nog aan scherpe randjes was, is er afgeslepen. Het uiterlijk is platter dan dat van de inmiddels zeer gedateerde Unity-look, maar het standaard thema blijft wat gedateerd aanvoelen, aangezien nog steeds Ambiance als standaard thema wordt gebruikt. Wel wijzigden de Ubuntu-ontwikkelaars het uiterlijk van Nautilus door de donkere balk door te trekken in de zijbalk en het een uiterlijk van 'tabs' mee te geven. Uiteraard mag de nieuwe standaard wallpaper niet ontbreken: een gestileerde bever.
Direct upgraden van 16.04 naar 18.04 is niet aan te raden. Als je toch al twee jaar kon wachten, wacht dan tot de bekende pointrelease ofwel 18.04.1. Gebruikers die niet zelf de optie -d invoeren bij de updatemanager via de terminal, krijgen toch al geen upgradeoptie voordat de pointrelease uit is. Gebruikers van exotische hardware of moderne videokaarten van AMD of Nvidia moeten in elk geval extra opletten; verwijder de extra stuurprogramma's voordat je upgradet. Het kan goed gaan zonder verwijderen, maar bij ons, met een AMD Radeon 560, leidde het weer tot frustratie. Misschien lag dit aan het gebruik van bètasoftware, maar better safe than sorry. Het updaten van een laptop zonder hardware waarvoor extra stuurprogramma's nodig zijn, lukte gelukkig wel zonder problemen en precies zoals het hoort: snel en het werkte gewoon direct na de upgrade.
Dat brengt ons tot de vraag waarom bepaalde zaken nog steeds niet standaard praktisch zijn ingericht, zoals het aangeven voor een upgrade dat bepaalde stuurprogramma's uitzetten verstandig is en ná de upgrade dat alle externe ppa’s zijn uitgeschakeld. Het is logisch dat die ppa's tijdens de upgrade niet worden meegenomen, maar het weer aanzetten daarna zou duidelijker én makkelijker aangegeven moeten worden. Nu moet je elke ppa apart aanklikken in Software & Updates en je moet na elke klik wachten. Er zijn overigens manieren om ppa's te behouden door een cfg-file aan te maken in /etc/update/update-manager/release-upgrades.d, maar heel gebruiksvriendelijk is dat niet.
Verder hadden we gehoopt dat de snap/deb-installatieopties duidelijker zouden worden weergegeven in het Software Center, maar dat is tot nu toe een beetje een halfslachtige implementatie. Ook zou veel beter moeten worden aangegeven wat het verschil in schijfruimte is tussen debs en snaps. Daarnaast moeten sommige snaps veel sneller worden om in een modern besturingssysteem te passen. Leuk dat snaps heel veilig zijn en elke update meepakken die een ontwikkelaar pusht, maar je kunt je afvragen hoe onveilig je besturingssysteem wordt als je een upgrade van bijvoorbeeld VLC mist, omdat je een deb in plaats van een snap gebruikt.
Ondanks de paar tekortkomingen, is Ubuntu een volwassen besturingssysteem en biedt het voor de veeleisende gebruiker veel vrijheid. Het is dan ook niet gek dat Canonical zich in de afgelopen jaren vooral richtte op virtualisatie, internet of things en robotica: markten waarop veel op Linux gebaseerde toepassingen worden gebruikt.
Voor de desktop geldt dat die wel moet blijven aansluiten bij ontwikkelingen als augmented en virtual reality. Dat ligt natuurlijk niet alleen aan Canonical, maar ook aan de ontwikkeling van de Linux-kernel zelf. Alle consumentenhardware zou naar behoren, zonder noemenswaardige problemen moeten samenwerken. Zolang veelgebruikte apparaten die via de desktop of laptop geüpdatet moeten worden niet werken, blijft Ubuntu, en de Linux-desktop in het algemeen, een niche voor ontwikkelaars en een enkele enthousiasteling, ondanks het steeds groter wordende gameaanbod en de steeds grotere acceptatie van browser-based applicaties.