Inleiding
In deze round-up vergelijken we vijf gaming headsets die bedoeld zijn om op een pc aan te sluiten en we beperken ons daarbij tot headsets die minimaal 100 en maximaal 200 euro kosten. We testen headsets van Razer, Logitech, Sennheiser, SteelSeries en Corsair, waarbij het model van Logitech nipt wint vanwege het goede geluid, de vele aansluitmogelijkheden en de vele opties. Bovendien is de headset zeer robuust en keurig afgewerkt.
Prijs bij publicatie: € 172,92
Het is alweer twee jaar geleden dat we voor het laatst een aantal headsets hebben getest die zijn bedoeld voor de pc-gamer. In de tussentijd is er een hele nieuwe lichting headsets uitgebracht; alle fabrikanten hebben hun aanbod vernieuwd en dus is er alle reden om opnieuw een paar exemplaren naast elkaar te leggen. We hebben uit de Pricewatch vijf populaire gameheadsets geselecteerd. Om de vergelijking een beetje eerlijk te houden, zijn ze gekozen in de prijsklasse van honderd tot tweehonderd euro. Bij de selectie van de testmodellen hebben we per fabrikant steeds één model gekozen. De keuze viel op de Corsair Void RGB Wireless, Sennheiser PC 363D, Steelseries Siberia 350, Logitech G933 en Razer ManO'War.
In deze test vergelijken we prijs, draagcomfort, constructie, gewicht, uiterlijk, aansluitingen, accessoires en functionaliteit. Voor een groot deel zijn dit subjectieve grootheden die zich niet in meetwaarden laten vangen. Daarnaast vertrouwen we bij het beoordelen van de headsets gewoon op onze oren, wat al net zo subjectief is. Toch menen we dat we, juist door de sets onderling te vergelijken, iets zinnigs kunnen zeggen over de kwaliteit. Hoewel onze oren dus een belangrijke graadmeter zijn, hebben we echter ook wat metingen kunnen verrichten. We hebben een meetopstelling in elkaar gezet om de frequentieweergaven van de geteste headsets mee inzichtelijk te maken. Zie hier voor uitleg over de methode die we gebruiken.
/i/2001195811.jpeg?f=imagenormal)
Razer ManO'War
Samengevat
Met 378 gram is de Razer ManO'War aan de zware kant. Dat gewicht zit hem vooral in de enorme oorschelpen. De kussens zijn zacht en lijken comfortabel, maar bij lang gebruik valt dat tegen. De beugel die beide schelpen verbindt valt nog meer tegen. Het geheel maakt daardoor een fragiele indruk. Zonde, want verder heeft de ManO'War fijne knoppen en een goede functionaliteit. Ook de meegeleverde software is prettig, al gaat het wat ver dat je verplicht in moet loggen om settings te kunnen wijzigen. Het geluid van de ManO'War is prettig neutraal, al is het wat aan de schelle kant. Er zijn headsets die evenveel kosten, maar beter klinken.
Eindoordeel
Razer ManO'War
Gewicht |
378 gram |
Aansluitingen |
Draadloos (usb-dongle) |
Weergave |
7.1 |
We beginnen met een vertrouwd merk voor pc-gamers, hoewel niet iedereen Razer direct zal associëren met headsets. Toch is de ManO'War bepaald niet de eerste headset van het Amerikaanse bedrijf. Zo testten we eerder al eens de Razer Kraken 7.1, die ons goed beviel. Ook over de ManO'War zijn we te spreken, al valt er ook wel wat op aan te merken. De kritiek geldt vooral de behuizing die Razer heeft gefabriceerd. Met 378 gram is de ManO'War de zwaarste headset uit de test, samen met de G933 van Logitech. Dat gewicht zit hem vooral in de oorschelpen. Het zijn flinke gevaartes met enorme oorkussens. Je hebt echt wat op je hoofd met de ManO'War. Dat gevoel wordt nog versterkt door de led-verlichting in de oorschelpen, al is die bescheiden in vergelijking met de verlichting in de sets van Logitech, SteelSeries en Corsair.
Die kussens hebben lekker dikke, zachte randen, bekleed met al even zacht nepleer. Je oren vallen volledig in de schelpen, al zijn die wel wat ondiep. Je oren drukken dus alsnog tegen het vlak waar de speaker achter schuilgaat. Bij lange sessies is dat minder prettig. De kussens zijn dus eigenlijk een beetje te zacht. Zeker bij warm weer kan het geheel wat plakkerig worden. De schelpen zijn groot en vooral robuust. Toch maakt het geheel juist geen robuuste indruk, en dat komt door de beugel waarmee beide schelpen verbonden zijn. Razer heeft gekozen voor een systeem waarbij je de oorschelpen 90 graden weg kunt draaien. Dat maakt de constructie zwak en kwetsbaar, iets dat eigenlijk altijd opgaat bij zo'n systeem. Dat wordt versterkt doordat Razer een plastic beugel gebruikt die bepaald niet stevig is. Het ding buigt alle kanten op als je de zware oorschelpen beweegt, en het oogt fragiel. De beugel zit ook niet prettig. Doordat de schelpen zo zwaar zijn, drukt de headset vrij stevig op je hoofd. Razer heeft bovenin de beugel een heel dun kussentje gemonteerd om de druk op te vangen. Dat kussentje had wel wat royaler mogen zijn. Logitech en vooral Corsair doen dat beter, al zijn we vooral fan van de oplossing die SteelSeries gekozen heeft, waarover later meer. De constructie is in ieder geval het grootste minpunt aan de ManO'War. In deze prijsklasse verwachten we beter.
Verder is de headset juist prettig karig gehouden. Rechts onderin de oorschelp zit een klein wieltje waarmee je het volume van de pc kunt regelen. Links is er een vergelijkbaar wieltje waarmee je het volume van de microfoon bedient. Links zit ook de ingebouwde microfoon die je uit de schelp kunt trekken. Het is eenzelfde constructie als die SteelSeries al geruime tijd gebruikt, maar dan verbeterd. Bij de SteelSeries-apparaten gaat het uittrekken van de mic lastig, maar bij de Razer gaat dat juist gemakkelijk. Het geluid van de microfoon is hard en heeft veel 'laag' waardoor het minder goed verstaanbaar is. Handig is dat de volumeknop kan worden ingedrukt om te mic te muten. Nog handiger is het lampje aan het einde van de uitschuifbare microfoon, zodat je tijdens het gamen kunt zien of de mic aan of uit staat. Het beperkt aantal knoppen van de headset biedt precies genoeg en de knoppen zijn prima geplaatst, wat niet bij alle concurrenten het geval is.
Ook prettig is de wifi-dongle die Razer meelevert. Hij zit in de headset verscholen, maar kan ook in een voetstuk worden geplaatst dat met een lekker lang snoer op de pc kan worden aangesloten. Dat is een oplossing voor thuis. Voor onderweg heb je enkel de headset nodig, dan is de dongle in een schelp opgeborgen. Overigens heeft Logitech een vergelijkbaar systeem. In de verpakking zit ook nog een kabeltje waarmee je de headset op kunt laden. Jammer is wel dat de headset niet bedraad is te gebruiken, iets wat bij de headset van Logitech wel kan. Met de Logitech kun je dus doorspelen als de batterijen op zijn, met de Razer niet.
We noemden de beugel al als kritiekpunt. We hebben echter meer kritiek, alleen is die niet zozeer gericht op de ManO'War, maar eerder op Razer zelf. Het bedrijf levert software bij zijn apparatuur, en dat is op zich uiteraard prima, maar Razer eist dat je een account aanmaakt en ingelogd bent. Zo niet, dan kun je de software niet gebruiken en dus ook geen instellingen van je headset veranderen. Doel van deze werkwijze is dat je settings in de cloud worden opgeslagen. Leuk, maar voor een headset gaat dat wat ver. Een exporteerbaar settings-bestandje dat je over kunt zetten op een ander apparaat had ook volstaan. En een nog betere oplossing was geweest om je setttings gewoon in de headset zelf op te slaan, zoals Logitech dat mogelijk maakt. Nu is het vooral irritant dat je in moet loggen om de software te kunnen gebruiken. Uiteraard wil Razer dat je het inloggen automatiseert, maar dat heeft als nadeel dat je ook ingelogd bent als je geen gebruikmaakt van de ManO'War.
Als je voorbij het inlogscherm bent, is de software verder prima. Goed is vooral dat de app je door een calibratiesessie loodst waarin de surroundweergave wordt ingesteld. Net als de overige headsets uit de test gaat het daarbij om virtual surround, dus stel je er niet al te veel van voor. Toch is de calibratie prettig. Het zorgt ervoor dat de kanaalscheiding beter hoorbaar is dan bij de andere headsets uit de test. De plaatsing van schuin voor is redelijk goed, die van schuin achter wat minder. Die laatste lijkt te veel van onder te komen. De app heeft meer prettige kanten. Zo is de EQ goed en dan vooral de prettige subtiele presets. Ook Bass Boost en Sound Normalization zijn prettig subtiel. Jammer is wel dat surround niet via een knop op de headset is in te schakelen, maar enkel via de software.
Het geluid van de ManO'War is prettig neutraal. Het is wat aan de schelle kant, maar met de EQ uit de app is dat prima weg te werken. Voor de omvang van de schelpen is de bas dus aan de magere kant. Bij deze set hoor je niet zo'n duidelijke boom als bij de set van SteelSeries, al moet je ook een beetje houden van die lage dreunen. Wij houden wel van het natuurlijke geluid van de Razer. Omdat het geluid vrij neutraal is, kun je het met een klein beetje EQ in alle gewenste richtingen bijsturen. Toch is het geluid wel iets minder goed dan dat van de headsets van Logitech en Sennheiser. Tot slot moeten we melden dat de ManO'War met een prijs van ongeveer 180 euro tot de duurdere sets uit de test behoort. Met de SteelSeries en Corsair zijn er goedkopere alternatieven.
Logitech G933
Samengevat
Logitech levert met de G933 een zeer robuuste headset die pico bello is afgewerkt. Beter dan headsets uit dezelfde prijsklasse van concurrerende bedrijven. Het is een doordacht apparaat, met een oplaadbare batterij in de ene oorschelp en een usb-dongle in de andere. Ook de functies van de knoppen is doordacht, al hadden dat er wel wat minder mogen zijn. Verder valt op dat de G933 beter klinkt dan vergelijkbare headsets uit dezelfde prijsklasse. Misschien niet het meest neutrale geluid, maar wel het geluid dat voor gaming het meest geschikt is. Met al zijn functionaliteit is de G933 wat aan de zware en vooral dure kant. Toch is het het ondanks dat de beste gaming headset in deze prijsklasse.
Eindoordeel
Logitech G933
Gewicht |
378 gram |
Aansluitingen |
Draadloos, usb, 3,5mm, rca |
Weergave |
7.1 |
Van Logitech hebben we de zeer degelijke en complete G933 onder de loep genomen. Logitech heeft een reputatie en maakt die met de G933 geheel waar. Het is de headset met de meeste opties. Zo is de G933 een draadloze headset, maar Logitech is zo slim geweest om in de dongle een 3,5mm-aansluiting te verwerken, en in de linker-oorschelp ook. Bovendien levert Logitech een snoer van ruim 1,5 meter mee om de headset en de dongle te verbinden. Je kunt hem dus ook bedraad gebruiken. Helaas moet de headset wel aan staan om op die manier te kunnen worden gebruikt. Je hebt er dus niets aan als de batterij leeg is. Toch is het de enige headset waarbij je kunt kiezen tussen bedraad en draadloos. De G933 heeft verder als enige set uit de test een verwisselbare batterij, je kunt jezelf dus voorbereiden op een extra lange gamesessie. Het is ook de enige headset uit de test met een snoer met rca-pluggen, al is het snoer met een lengte van iets meer dan een meter wel vrij kort.
De degelijke behuizing en alle toeters en bellen die Logitech heeft ingebouwd, maken de G933 zwaar. Samen met de Razer is hij de zwaarste headset uit de test. Dat komt wellicht vooral doordat Logitech veel functies heeft ingebouwd. Zo vind je zes knoppen op de achterkant van de linker-oorschelp. Bij drie daarvan ligt de functie vast: power, mute en volume. De andere drie zijn programmeerbaar. Standaard is ingesteld dat je er een van de EQ-presets mee kiest, je surround mee aan of uit kunt zetten en er een effect mee kiest. Die effecten doen niet veel en ook over de surround sound van de G933 zijn we niet enthousiast. Surround voegt vooral knallende bas toe, en niet veel meer. Heel ruimtelijk gaat het geluid er niet van klinken, eerder modderig. Het is het meest teleurstellende onderdeel van de G933. De EQ-presets zijn echter wel prettig, althans: het effect is prettig. We zijn echter niet zo te spreken over de plaatsing van de knoppen. De achterkant van de linker-oorschelp is niet de meest logische plek voor knoppen, en zeker niet voor zes knoppen op een rij. Je vergist je gemakkelijk in een knop. Gelukkig is de knop waarmee je het volume van de pc regelt de onderste van het stel, dus die is vrij makkelijk te vinden. Bovendien is deze lekker groot en degelijk vormgegeven.
Het is ook de handigste functie die met de knoppen wordt bediend. Verder is vooral handig dat je in de software van Logitech zelf EQ-standen vast kunt leggen en die vervolgens op de headset op kunt slaan. Daarna heb je de software niet meer nodig. Handig als je niet thuis speelt of als je de G933 op een console aansluit. Maar zoals gezegd: de plaatsing van de knoppen is niet ideaal. Met wat minder knoppen was de headset wellicht prettiger te bedienen, zeker omdat ze dan wellicht ergens anders geplaatst hadden kunnen worden.
Ook de microfoon lijkt niet ideaal. Het is een vrij kort armpje dat netjes in de linker-oorschelp verdwijnt. Dat is prettig, maar het maakt de arm kort. Je kunt hem nog een klein stukje uittrekken, maar het formaat blijft bescheiden. Desalniettemin geeft de mic wel een goede geluidskwaliteit. Er zit veel 'laag' in, wat de verstaanbaarheid een klein beetje in de weg kan staan. De G933 biedt echter wel het meest natuurlijke microfoongeluid van alle geteste headsets; het is prettig om naar te luisteren. Al met al is de microfoon dus juist een sterk punt van de G933. Ook handig is dat je in de software kunt instellen dat je de spraak die de microfoon oppikt door het geluid van de game mengt, zodat je kunt horen wat je zelf zegt. Bij hectische matches kan dat prettig zijn.
Een vergelijkbare conclusie hebben we bij het draagcomfort van de headset. De G933 heeft vrij smalle, harde randen. Dat lijkt in eerste instantie oncomfortabel. Wie de G933 langer opheeft, merkt echter dat het wel degelijk comfortabel is. Waar een brede nepleren rand zoals bij de Razer ManO'War kan gaan plakken als het warm wordt, heb je daar bij de G933 geen last van. Ook prettig is dat je oor volledig binnen de rand van de oorschelp valt, en door de stijve rand raak je het vlak waar de speaker achter schuilgaat niet. Juist bij lang gebruik is dat fijn. Verder is de headset dus vrij zwaar, maar door een goede constructie en vooral een stevige beugel met dik kussen voelt het goed. Niet zo prettig als de headset van SteelSeries, maar die vergelijking is niet helemaal eerlijk, omdat Logitech allerlei elektronica heeft ingebouwd en SteelSeries niet.
Nog een laatste punt over de bouwkwaliteit van de G933: de afwerking is heel netjes. De beugel is dus van plastic, wat vaak - zie de set van Razer - een veel te slap resultaat oplevert. Hier niet. Mooi is dat Logitech heel onopvallend in beide oorschelpen een compartiment heeft ingebouwd. In de rechter zit de verwisselbare batterij, in de linker de usb-dongle. Net als bij de Razer ManO'War hoef je dus enkel de headset zelf mee te nemen als je op pad gaat. Snoeren heb je dan niet nodig.
Tot slot het geluid van de G933. Wat opvalt is de strakke bas van de headset. Die is niet zo knallend als die van de SteelSeries Siberia 350, maar daarmee wel veel natuurlijker. De Siberia 350 is wat schel in de hoge tonen, de G933 heeft daar geen last van - al valt het verschil alleen op als je de sets direct na elkaar beluisterd. Daarmee heeft de G933 het beste geluid voor gaming, van de hier geteste exemplaren. De Sennheiser PC 363D heeft een nog neutraler geluid, maar juist het beetje extra bas dat de G933 heeft kan bij gaming geen kwaad. De G933 is, kortom, de beste headset uit de test. Hij is zeer compleet, met allerlei aansluitmogelijkheden en functies. Zwaar, maar tegelijk stevig, keurig afgewerkt en comfortabel, en met het beste geluid voor gaming.
Sennheiser PC 363D
Samengevat
De Sennheiser PC 363D is een lichte en zeer robuuste headset die prettig zit, maar wat karig is uitgerust. De functies die hij heeft zijn echter prettig, vooral de volumeknop en de makkelijk te bedienen microfoon. Helaas valt het geluid wat tegen. Dat is vlak en daardoor aan de saaie kant. Met wat EQ is het te verbeteren, maar echt sprankelend wordt het nooit. Het geluid is eerder geschikt voor het beluisteren van muziek dan voor gaming. Wat vooral tegenvalt is de prijs. Qua functionaliteit haalt de PC 363D het echter niet bij headsets van concurrerende leveranciers uit dezelfde prijsklasse. De PC 363D is dus goed, maar ook wat karig uitgerust.
Eindoordeel
Sennheiser PC 363D
Gewicht |
278 gram |
Aansluitingen |
Usb, 3,5mm |
Weergave |
7.1 |
De Sennheiser PC 363D valt officieel buiten het bereik van deze test. Wie op de site van Sennheiser kijkt, ziet dat het bedrijf zelf de PC 363D voor bijna 250 euro aanbiedt. Wie echter in de Pricewatch kijkt, ziet dat de headset op verschillende plekken voor minder dan 200 euro is te vinden. De prijs zal wellicht alleen maar verder dalen, want Sennheiser brengt binnenkort opvolger PC 373D op de markt, een zeer vergelijkbaar model dat de PC 363D gaat vervangen. Daarmee zijn we nog niet klaar. Sennheiser heeft ook nog de zeer vergelijkbare, maar iets goedkopere G4me One in zijn assortiment. Die mist de externe usb-geluidskaart die bij de PC 363D wordt meegeleverd.
In vergelijking met de overige headsets uit de test is de PC 363D karig uitgerust. Zo is het de enige headset uit de test die geen verlichting in de oorschelpen heeft. Wat ons betreft is dat geen probleem, integendeel. Sennheiser gaat duidelijk voor kwaliteit en niet voor kwantiteit. Hier geen overdaad aan knoppen, en geen uitgebreide software en instelmogelijkheden. Zo is de PC 363D gewoon bedraad en niet draadloos te gebruiken. De aansluitopties zijn echter keurig verzorgd. Het snoer dat uit de headset komt is met 222 cm misschien wat aan de korte kant. Dat geldt echter vooral als je het snoer achterin een pc wilt prikken. Het snoer is voorzien van 3,5mm-stekkers, maar Sennheiser levert een verlengstuk mee van 34 cm dat voorzien is van een usb-aansluiting. In dat verlengstuk is ook de externe geluidskaart opgenomen en vind je de schakelaar waarmee je surround in kunt schakelen. Bovendien levert Sennheiser een usb-verlengsnoer van 127 cm mee; als je alles aan elkaar koppelt heb je dus genoeg snoer.
De surround is een stuk beter dan die van Logitech en vergelijkbaar met die van Razer. Waar het bij Logitech vooral modderig wordt, is het effect hier wel goed. Het voegt nog steeds wat bas toe, maar die klinkt hier prima - en dat terwijl er vrijwel niets aan valt in te stellen. De zeer beperkte software van Sennheiser laat je via een minimale interface alleen kiezen tussen 2, 4, 5.1 en 7.1. Het blijkt genoeg, want het geluid is gewoon een stuk beter dan dat van de concurrent. Op zich is het jammer dat Sennheiser geen uitgebreidere software levert, al zijn er natuurlijk genoeg andere manieren om het geluid van de headset naar believen bij te stellen.
Dat is ook nodig, want de PC 363D heeft van zichzelf een wat saai geluid. Het is wat dof en mist wat bas. Onoverkomelijk is het niet. Met wat EQ is het makkelijk goed te krijgen, maar ook dan is het geluid op z'n best neutraal. Echt sprankelend wordt het nooit. Door het neutrale karakter is het wel bruikbaar. Het is echter eerder een headset om muziek mee te luisteren dan een knallende game te spelen waarbij je vette explosies en ratelende mitrailleurs wilt horen. Mocht je de headset voor beide gebruiken, dan is de PC 363D uiteraard een goede keuze. Het vlakke frequentiekarakter komt ook tot uiting in onze metingen.
De PC 363D is in vergelijking met de concurrenten dus van weinig gemakken voorzien. De headset heeft welgeteld één knop, een lekker grote en erg prettig geplaatste volumeknop die je zelden mis doet grijpen. Het is een schijf ter grootte van een euro, en daarmee prettig te bedienen. De knop communiceert niet met de pc. Je regelt dus niet het uitgangsvolume van de geluidskaart, zoals bij de overige headsets. Je regelt het volume dat de headset weergeeft. Het is een veel simpeler systeem dat minder storingsgevoelig is. Verder is er dus alleen de knop waarmee je surround op de externe geluidskaart bedient.
Verder heeft de PC 363D eigenlijk alleen een arm met microfoon. Dat is een flink uit de kluiten gewassen gevaarte dat Sennheiser al langer gebruikt en dat prima functioneert. Hij is makkelijk te vinden en ook makkelijk op of neer te klappen. De arm reikt tot voor de mond en kan worden bijgebogen. Ook hierbij geldt: simpel en doeltreffend. Het geheel is wat aan de lompe kant en wint geen schoonheidsprijs, maar is uiterst functioneel. Het geluid dat de microfoon oppikt heeft wat veel bas, net als bij de set van Logitech. Het is echter wel een natuurlijk geluid, en niet afgeknepen zoals bijvoorbeeld bij de headset van SteelSeries. De microfoon van de Logitech is misschien een tikkeltje helderder, maar het is een marginaal verschil. Met de makkelijk te bedienen arm is de PC 363D vooral praktisch, en in het heetst van de strijd is dat prettig. Passend binnen het minimalistische ontwerp van de headset, is dat in de arm een mute-knop is verscholen. Klap je de arm omhoog, dan schakelt de mute vanzelf in. Slim en handig.
Ook wat de bouw betreft heeft Sennheiser het eenvoudig gehouden. De oorschelpen kunnen een beetje worden gekanteld, en dat is het wel. Net als bij de headset van SteelSeries kunnen de schelpen niet 90 graden worden weggedraaid. Gelukkig maar; het is een nutteloze functie die de constructie nodeloos verslapt. Hier kun je beide schelpen hooguit een paar graden om de lengte-as draaien, en dat is genoeg. De constructie bestaat volledig uit kunststof. Desondanks is hij stevig, ook de beugel die over het hoofd loopt. Bovendien zit de set comfortabel; de beugel heeft een dik kussen dat prettig aanvoelt. De randen om de oorschelpen lijken op die van Logitech. Ze zijn vrij hard en hoog, met als voordeel dat je oor niet het doek raakt waar de speakers mee zijn bekleed. De schelpen vallen volledig om de oren, wat wil zeggen dat je oren in de schelpen vrij zijn. Dat is uiteraard prettig, vooral bij langere speelsessies. Hier geldt nog meer dan bij de set van Logitech dat de randen in eerste instantie wat oncomfortabel lijken, maar juist bij langer gebruik is de smalle rand en de bekleding ervan prettig. De PC 363D is wat moeilijker goed over de oren te krijgen dan de G933, maar het verschil is marginaal. De pasvorm is bij Logitech net wat beter, maar de rand is hier net iets zachter. Het zijn verwaarloosbare verschillen. Dat de PC 363D prettig zit, komt ook doordat het de lichtste headset uit de test is. Minder toeters en bellen heeft zo zijn voordelen.
De Sennheiser PC 363D is dus een lichte en robuuste headset die prettig zit, maar wat karig is uitgerust. De functies die hij heeft - de volumeknop en de makkelijk te bedienen microfoon - werken echter prettig. Helaas valt het geluid van de headset wat tegen; het is vlak en wat aan de saaie kant. Met wat EQ-aanpassingen is het te verbeteren, maar echt sprankelend wordt het nooit. Zoals gezegd, is het geluid eerder geschikt voor het beluisteren van muziek dan voor gaming. Verder is vooral de prijs een minpunt. Wat functionaliteit betreft, haalt de PC 363D het niet bij de Logitech, die iets goedkoper is. De functionaliteit van de Sennheiser is eerder vergelijkbaar met die van de SteelSeries Siberia 350, maar die kost bijna de helft minder. Dat prijsverschil is de PC 363D niet waard.
SteelSeries Siberia 350
Samengevat
Met een prijs net boven de 100 euro is de SteelSeries Siberia 350 een fijne headset voor z'n prijsklasse. Het comfort en geluid zijn aardig, maar beide halen het niet bij veel van de duurdere headsets die op de markt zijn. SteelSeries heeft duidelijk op gewicht en comfort gelet, wat wil zeggen dat de Siberia 350 weinig luxe heeft. Hij biedt weinig knoppen en ook weinig aansluitmogelijkheden. Met het beperkt aantal knoppen kunnen we leven. Een wat langer snoer en wat meer aansluitmogelijkheden was echter prettig geweest. De Siberia 350 is dus aan te raden voor wie een headset met een vaste aansluiting wil en niet al te veel geld wil besteden.
Eindoordeel
SteelSeries Siberia 350
Gewicht |
300 gram |
Aansluitingen |
Usb |
Weergave |
7.1 |
Net als de headset van Sennheiser heeft de SteelSeries Siberia 350 weinig toeters en bellen, alleen is er een duidelijk prijsverschil tussen de twee. Waar de PC 363D van Sennheiser officieel een prijskaartje van ruim boven de 200 euro heeft, kost de Siberia 350 net iets meer dan de helft. Daarmee is hij nog net niet de goedkoopste uit de test; alleen de headset van Corsair is goedkoper, terwijl die zelfs iets meer opties heeft. De Siberia 350 heeft bijvoorbeeld maar twee knoppen; een klein wieltje in het snoer waarmee het volume van de pc wordt geregeld, en een schakelaar achterop de linker-oorschelp waarmee je de microfoon inschakelt. Ondanks dat we geen fan zijn van schakelaars achter het oor is deze knop redelijk makkelijk te vinden. Hij steekt voldoende uit, en omdat het de enige is op die plek is hij toch al makkelijk te vinden.
Het volumewieltje draait wel erg makkelijk, en gezien de plek in het snoer komt hij makkelijk in aanraking met je shirt, wat hier kan betekenen dat je ongewenst het volume verandert. Toch hebben we daar niet vaak last van gehad. Verder heeft de Siberia 350 enkel een uitschuifbare microfoon, die lijkt op die van de Mano'War van Razer. Bij die set is de mic echter makkelijk uit de oorschelp te krijgen, terwijl dat hier minder makkelijk gaat. Als je de microfoon probeert uit te trekken terwijl je de headset op hebt, bestaat de kans dat je de set van je hoofd trekt, en dat kan niet de bedoeling zijn. De microfoon heeft geen licht aan het einde zoals de Mano'War, maar een groot gemis is dat niet. Belangrijker is dat het geluid van de microfoon erg mager is. Het geluid is zacht en heeft een wel heel beperkt audiospectrum. Gelukkig worden met name de voor stemgeluid belangrijke middentonen opgepikt, dus voor communicatie is het niet eens zo slecht. Het geluid is echter niet prettig, eerder blikkerig.
Nu we toch met het geluid bezig zijn; de oorschelpen van de Siberia 350 hebben een vergelijkbaar euvel. In eerste instantie is het geluid indrukwekkend, maar wie wat langer luistert en verschillende geluidsbronnen probeert, merkt dat de set wel heel veel bas heeft en verder vooral iets te veel 'hoog'. Het geluid bestaat uit diepe bas met daar overheen een schel geluid. Een beetje te veel bas is stiekem best lekker, zeker voor een gaming headset waarmee je de ontploffingen best wilt horen bulderen. Het schelle is helaas minder prettig, zeker als je de Siberia 350 ook gebruikt om muziek te luisteren. Gelukkig voor SteelSeries scoort de goedkopere Void van Corsair qua geluid nog minder. De twee goedkoopste headsets klinken daarmee duidelijk minder dan de drie duurdere exemplaren.
Verder zijn we nog steeds fan van de vormgeving van SteelSeries, dat bij de Siberia-lijn consequent vasthoudt aan het ingeslagen pad. Vooral de constructie van de beugel is opvallend. Twee dunne metalen bogen verbinden de twee schelpen en zorgen zowel voor stevigheid als flexibiliteit. Daaronder zweeft een dun kunststof matje dat op het hoofd drukt. Die druk is echter bescheiden, mede doordat SteelSeries een open constructie koos voor de Siberia-headsets. Er is zo veel mogelijk gewicht bespaard. Toch is de Siberia 350 net iets zwaarder dan de Sennheiser. Het lage gewicht en de constructie van de beugel maken echter dat de headset lichter aanvoelt. De Siberia 350 is de enige headset uit de test waarbij de oren niet helemaal in de schelp passen. Dat komt ook doordat SteelSeries een ronde vorm heeft gekozen, net als Razer bij de Mano'War. Bij de Razer-headset is de schelp echter groter, zodat je oor er wel helemaal in verdwijnt. Gelukkig heeft de Siberia 350 een prettig zachte rand die door de constructie niet zwaar op je oren drukt. Het geheel zit daardoor toch prettig, al geven we voor langere sessies de voorkeur aan een schelp waar het oor helemaal in verdwijnt. Met name de Sennheiser en Logitech scoren op dit punt beter.
Opvallend aan de Siberia 350 is de verlichting. Die is ook aanwezig bij de headsets van Logitech, Corsair en Razer. Bij die laatste is het vrij subtiel, hier is het behoorlijk opvallend. Je kunt het echter ook uitschakelen. Mocht je wel verlichting willen, dan kun je zelf een kleur kiezen. Je kunt zelfs een effect meegeven, zoals pulseringen. Je stelt het geheel in via de app van SteelSeries. In die app vind je ook instellingen voor zaken als EQ en surround sound. Het effect van die laatste optie is bedroevend. Het geeft veel extra 'laag', terwijl het geluid al behoorlijk veel bas bevat. Het gebruik van surround is bij de Siberia 350 zelfs af te raden. Er komt een zware deken over het geluid te liggen, die niet veel ruimtelijkheid of richting toevoegt.
Tot slot vinden we het snoer van de Siberia 350 aan de korte kant. Met 160 cm is het lastig om de headset thuis op een usb-poort achterop de pc aan te sluiten. Het snoer kan daarvoor makkelijk te kort zijn. Blijft als alternatief dus over om de set aan de voorkant aan te sluiten. Samen met de Sennheiser PC 363D is de Siberia 350 ook de enige set uit de test die niet draadloos kan worden gebruikt, alleen heeft de Sennheiser een beduidend langer snoer. Bovendien is de PC 363D ook via 3,5mm-jacks aan de sluiten. SteelSeries houdt het wat dat betreft eenvoudig. Toch jammer, want wie op een laptop speelt heeft doorgaans weinig usb-poorten over.
De SteelSeries Siberia 350 is een lekkere headset voor z'n prijsklasse. Het comfort en geluid zijn aardig, maar halen het niet bij die van de drie duurdere modellen uit de test. Toch heeft SteelSeries duidelijk voor gewicht en comfort gekozen, wat wil zeggen dat de Siberia 350 weinig luxe heeft. Er zijn weinig knoppen en aansluitmogelijkheden. Met dat aantal knoppen kunnen we leven. Een wat langer snoer en wat meer aansluitmogelijkheden was echter prettig geweest. De Siberia 350 is uiteindelijk aan te raden voor wie niet tegen de 200 euro over heeft voor een headset van Razer, Sennheiser of Logitech. De Siberia 350 concurreert met de draadloze headset van Corsair, die een vergelijkbare prijs heeft. Als we tussen die twee moeten kiezen, prefereren wij de SteelSeries.
Corsair Void RGB Wireless
Samengevat
Voor een draadloze gaming headset is de Corsair Void goedkoop. De constructie van de Void is degelijk, maar ook topzwaar, zodat hij makkelijk van je hoofd vliegt. De prijs komt echter vooral tot uiting in het geluid. Zowel het geluid van de microfoon als van de oorschelpen is minder dan dat van concurrerende headsets van vergelijkbare prijs, hoewel er met wat EQ nog wel wat bruikbaars van te maken valt. Voor surround hoef je de Void niet aan te schaffen, die is niet best en we raden het gebruik ervan zelfs af. De Void moet het dus vooral hebben van zijn prijs. Zoek je een stevige en niet al te dure gaming headset die draadloos is, dan is dit een aardige keuze, maar niet meer dan dat.
Eindoordeel
Corsair Void RGB Wireless
Gewicht |
374 gram |
Aansluitingen |
Draadloos (usb-dongle) |
Weergave |
7.1 |
Corsair is niet het bekendste merk op het gebied van gaming headsets. Het bedrijf breidt zijn assortiment echter in rap tempo uit en maakt inmiddels allerhande randapparatuur voor gaming, waaronder de Corsair Void RGB Wireless. Die is met 374 gram aan de zware kant. Alleen de Razer en Logitech zijn net iets zwaarder. Bij de Void zit dat gewicht echter in de weg. Hoewel de set dus niet de zwaarste in de test is, is hij wel de enige waarbij je last hebt van het gewicht. Dat komt doordat de beugel die beide oorschelpen verbindt degelijk, maar ook behoorlijk zwaar is. Waar SteelSeries juist kiest voor een lichte constructie, kiest Corsair voor massa. De uiteinden van de beugels, de scharnieren waarmee de oorschelpen 90 graden kunnen worden gedraaid, zijn zelfs van massief metaal. Ook de rest van de beugel heeft de nodige massa. Omdat ook de schelpen het nodige gewicht in de schaal leggen, heb je bij de Void snel last van middelpuntvliegende kracht. Als een beetje bruusk je hoofd draait, voel je de headset over je oren schuiven en het is niet denkbeeldig dat hij tijdens een heftig potje multiplayer van je hoofd vliegt. Daar valt nog wel iets aan te verbeteren bij een volgend model.
Ook opvallend aan het uiterlijk van de Void is de vorm van de oorschelpen. Corsair heeft voor een asymmetrische vorm gekozen, een rechthoek met een uitgerekte punt. Merkwaardig genoeg past dit goed om je oor. De lel van je oor valt netjes in de punt van de oorschelp. Ondanks dat de schelp vrij klein is - het is de kleinste uit de test - valt je oor er keurig netjes in. De schelpen hebben een vrij dunne en redelijk harde, met stof beklede rand, net als de sets van Logitech en de Sennheiser. Het zit niet verkeerd, al heb je dus wel last van het gewicht van het geheel.
De Void heeft drie knoppen. Op de linker-oorschelp zitten knoppen voor power en mute. Onderop de oorschelp zit een volumewiel. Dat heeft een dubbele functie. Je stelt er het volume van de pc mee in, maar door het wiel in te drukken, kun je ook kiezen tussen EQ-presets en kun je surround inschakelen. Kort indrukken is voor de EQ, lang indrukken voor surround. Om met dat laatste te beginnen: dat is ook meteen de grootste tegenvaller. Van alle geteste headsets heeft de Void de minst indrukwekkende surround sound. Surround voegt hier vooral veel 'laag' toe, terwijl het geluid van de Void daar al rijk mee is bedeeld. Het levert een modderig geheel op en we raden het gebruik ervan af.
Ook zonder surround heeft de Void het minste geluid van de vijf headsets die we hier bespreken. Daar verraadt de prijs van de Void zich. Het geluid bevat veel 'laag' en weinig 'hoog'. Met wat EQ valt er nog iets van te maken, maar sprankelend wil het nooit worden. Met name het gemis aan 'hoog' wreekt zich. Het is in onze meetresultaten ook duidelijk terug te zien. Ook de bediening laat te wensen over. De knop onderop de oorschelp is niet prettig in gebruik. Bij het schakelen tussen presets verander je iets te makkelijk ook ongewild het volume.
Over presets gesproken; de software van Corsair is wat mager. Hij biedt nog altijd ruim meer dan de software van Sennheiser, maar die headset heeft dan ook weinig nodig. Bij de Corsair kan het geen kwaad om wat presets in te stellen. Het handigst is nog de optie om wat geluid van de microfoon door het geluid van de game te mixen, al is Corsair niet de enige die dat biedt. Nu we het toch over de microfoon hebben; de Void heeft een lange arm met een microfoon, net als de Sennheiser. Met een lampje aan het einde dat aangeeft of hij aan staat. Hij schakelt niet automatisch uit als je de arm omhoog klapt; de Void heeft daar een aparte knop voor. Het geluid van de microfoon valt tegen. In tegenstelling tot de oorschelpen mist de microfoon vooral 'laag'. Het geluid is dus schel. Daarmee is het wel goed verstaanbaar, al is het niet zo prettig om naar te luisteren. De arm is echter wel prettig en het geluid is op zich zeker bruikbaar.
De Corsair Void is de goedkoopste headset uit de test en dat is te merken. De constructie is degelijk, maar ook topzwaar, zodat hij makkelijk van je hoofd vliegt. De lage prijs wordt echter vooral gereflecteerd in het geluid. Zowel de microfoon als de oorschelpen hebben het minste geluid van de geteste modellen, hoewel er met wat EQ nog wel wat bruikbaars van is te maken. Voor surround hoef je de Void niet aan te schaffen. Ook op dit punt scoort de Corsair het laagste in de test en we raden het gebruik ervan zelfs af. De Void moet het dus hebben van zijn prijs. Op dat vlak is de SteelSeries Siberia 350 echter een geduchte concurrent. Die set is comfortabeler en klinkt beter. Daar staat wel tegenover dat de Void draadloos werkt, en de Siberia niet.
Conclusie
Bij de vijf pc-gamingheadsets met een prijs tussen de 100 en 200 euro blijkt een duidelijke verliezer te zitten. De Corsair Void RGB Wireless is met een prijs van net aan honderd euro de goedkoopste van de vijf geteste modellen, maar hij klinkt het slechtst en zit door een te zware beugel ook niet echt lekker. Het apparaat is dus niet alleen goedkoop, maar klinkt ook zo en zit bovendien oncomfortabel. SteelSeries laat zien dat het voor een paar euro's meer veel beter kan. De Siberia 350 is een eenvoudige, maar prettige headset. De Siberia heeft lichte constructie met prettige oorkussens. Het geluid legt het echter af tegen dat van de duurdere modellen, en ook wat functionaliteit betreft schiet SteelSeries wat tekort.
/i/2001195809.jpeg?f=imagenormal)
Op dat vlak doen de drie duurdere modellen het beter. De Razer ManO'War, Sennheiser PC 363D en Logitech G933 zijn alle drie voor net iets minder dan 180 euro verkrijgbaar. Van die drie bevalt de Razer het minste, vooral door de fragiele constructie. Ook wat geluid betreft legt hij het af tegen de andere twee. De Sennheiser PC 363D klinkt beter en is bovendien een toonbeeld van degelijkheid. Het geluid is wat vlak en van de drie duurdere modellen is deze set als enige niet draadloos. Maar wie een zeer betrouwbare, stevige headset zoekt, heeft aan die van Sennheiser een goede. Wat functionaliteit betreft legt de PC 363D het echter af tegen de Logitech G933, die zowel draadloos als bedraad gebruikt kan worden en ook zeer robuust is. De G933 is puntgaaf afgewerkt. Bovendien heeft de Logitech een geluid dat voor gaming net iets beter is. De test heeft daarmee een duidelijke winnaar: in de prijsklasse tot 200 euro is de Logitech G933 onze favoriet.