Inleiding
Eerder dit jaar hebben we uit de Pricewatch vijf populaire gameheadsets geselecteerd in het goedkope genre. We zetten vijf headsets op een rij die maximaal honderd euro mochten kosten, maar er zijn natuurlijk nog veel meer headsets op de markt, dus is het tijd voor een nieuwe test. Daarvoor hebben we opnieuw de Pricewatch als leidraad gebruikt, alleen hebben we ditmaal de vijf populairste headsets uitgezocht in de prijsklasse van honderd tot tweehonderd euro. We hebben ons daarbij opnieuw gericht op modellen hoofdtelefoons die speciaal voor gamers worden gemaakt.
We vergelijken weer zaken als prijs, draagcomfort, constructie, gewicht, uiterlijk, aansluitingen, accessoires en functionaliteit. Bijna allemaal subjectieve grootheden die zich niet in meetwaarden laten vangen. Daarnaast vertrouwen we bij het beoordelen van de headsets gewoon op onze oren, wat al net zo subjectief is. Toch menen we dat we, juist door de sets onderling te vergelijken, iets zinnigs kunnen zeggen over de kwaliteit.
Bij het selecteren van de testmodellen hebben we per fabrikant slechts één model uitgekozen. We hebben ons daarbij alleen op modellen gericht die hooguit een jaar geleden op de markt kwamen. De keuze viel op de Corsair Vengeance 2100, Sound Blaster Evo Wireless, Steelseries Siberia Elite, Tritton Pro+ True 5.1 Surround Headset for PC And Mac en Turtle Beach Ear Force PX4.
Hoewel onze oren een belangrijke graadmeter zijn, hebben we ook een manier verzonnen waarop we metingen kunnen verrichten aan een headset. We hebben een meetopstelling in elkaar gezet waarmee we de frequentieweergave inzichtelijk kunnen maken. Zie hier voor de uitleg van de methode die we gebruiken. Uit de feedback die we kregen op de vorige test, bleek dat er niet alleen belangstelling was voor een lineaire weergave van de frequenties in de grafiek, maar ook voor een logaritmische verdeling. Die hebben we nu toegevoegd, naast de lineaire grafieken.
/i/1406638720.jpeg?f=imagenormal)
Corsair Vengeance 2100
Samengevat
De Corsair is de prettigste headset uit de test. De constructie is simpel, maar stevig, waarbij opvalt dat Corsair knoppen heeft ingebouwd die ook eenvoudig te bedienen zijn als je de headset op hebt. Het geluid is niet het beste dat we in onze tests gehoord hebben, maar na wat rommelen met de EQ van de meegeleverde software valt er iets van te maken dat zeker voldoet. Daarbij is het prettig dat de Vengeance 2100 draadloos is en nog 7.1-geluid weer kan geven ook.
Pluspunten
-
Stevige constructie
-
Prettige knoppen
-
Goede 7.1 simulatie
Minpunten
-
Goed geluid instellen lastig
Eindoordeel
Corsair Vengeance 2100
Gewicht |
443 gram |
Impedantie |
32 ohm |
Aansluitingen |
Usb, draadloos |
Weergave |
7.1 |
Prijs |
Onbekend |
We beginnen met een enigszins onverwachte deelnemer. We kennen Corsair van behuizingen, voedingen, koelingen en geheugen, maar veel minder van de audioproducten die het maakt. Toch levert Corsair al jaren headsets en heeft het met de Vengeance 2100 een koptelefoon die precies in ons straatje past. Het is bovendien niet de minste, want hoewel je dat op basis van de naam niet zou verwachten, is de Vengeance 2100 een heuse 7.1-headset. Bovendien is hij nog draadloos ook. Hij is alleen geschikt om pc-games mee te spelen, maar dat mag de pret niet drukken.
Het is een degelijk en eigenlijk prettig onopvallend apparaat dat geheel zwart is, met een enkel metallic blauw randje om de oorschelpen. Een lekker brede en daardoor stevige beugel verbindt de twee oorschelpen met een prettig kussen dat de druk op je kruin moet verzachten. De oorschelpen kunnen gekanteld worden, zodat het mogelijk wordt om de headset plat neer te leggen. Een optie waar wij doorgaans niet zo dol op zijn, omdat de constructie daardoor minder stevig wordt, al heeft de Vengeance 2100 daar eigenlijk weinig last van. Dit hebben de constructeurs van Corsair keurig gedaan.
De ontwerper van de headset verdient nog meer lof, want ook de oorschelpen zijn prettig. Ze vallen volledig over de oren, zonder dat het enorme gevaartes zijn. De met fluweel beklede randen zijn wat aan de harde kant, maar zo breed dat er weinig druk op de oren wordt overgebracht en de headset dus gewoon fijn zit. Ook bij brildragers zit de headset redelijk comfortabel, voor zover dat kan met een on-ear headset. Op de linker-oorschelp zitten welgeteld twee knoppen. Beide zijn groot en daarmee makkelijk te bedienen, ook als je de headset al op je hoofd hebt. Iets dat door veel fabrikanten nog weleens vergeten wordt, zo blijkt uit het aantal minuscule knopjes dat we tegenkomen op andere headsets. Die zijn prima te bedienen als je de headset in je hand hebt, maar niet als je aan de oorschelp moet frummelen terwijl je het ding op je hoofd hebt. Als gezegd, dat doet Corsair beter. Midden op de linkerschelp zit een enorme knop waarmee je de headset aan en uit zet, met een statuslampje als bonus. Daaronder een uit de kluiten gewassen en soepel lopend wiel waarmee je het volume kunt regelen. Ook daarvoor geldt dat de knop makkelijk te vinden is als je de headset op hebt.
Corsair maakt het af met een al even stevige microfoon van het hefboomtype. Je klapt de microfoon dus naar beneden om te kunnen praten. Helemaal handig; als je de microfoon weer omhoog klapt, wordt hij gelijk uitgeschakeld. Tijdens het gamen is dat niet prettig. Corsair levert bij de Vengeance 2100 twee usb-kabels. Met de eerste kan de draadloze headset opgeladen worden. De tweede dient als verlengsnoer voor de dongle. Die dongle kan dus rechtstreeks in de pc gestoken worden, maar de ontvangst is veel beter als de dongle met behulp van het verlengsnoer dichterbij wordt geplaatst. De dongle staat dan op een klein, maar handig voetje. Opnieuw een simpele, maar zeer doeltreffende oplossing. Net als alle draadloze headsets is de Vengeance 2100 wel wat gevoelig voor storing, maar in zo'n beperkte mate dat het niet hindert.
Over het geluid van de Vengeance 2100 zijn we iets minder enthousiast dan over de constructie. Er zit erg veel bas in. Doorgaans is een beetje bas wel lekker, en is het lastig om genoeg laag in het geluid te krijgen als dat van nature niet in de headset zit. Hier is het andersom. Je moet goed met de EQ spelen om de bas in te tomen. Het is lastig, maar gelukkig niet onmogelijk om een mix te vinden die voldoet, al wordt het geluid nooit echt top. De meegeleverde software helpt, vooral doordat je presets op kunt slaan. In diezelfde software kun je dus de microfoon in- of uitschakelen en het volume regelen. Het geluid van de microfoon van de Corsair is eigenlijk gewoon goed. Net niet zo goed als dat van de Siberia Elite, maar het verschil is marginaal.
Je kunt bovendien kiezen tussen stereoweergave of 7.1-weergave. Die is aardig, zeker voor een headset waarbij in elke oorschelp maar één speaker is ingebouwd. Surround-weergave wordt dus gesimuleerd, zoals bij meer headsets uit de test. De kanaalscheiding bij de Vengeance 2100 is goed voor een headset met één speaker per schelp, maar - zoals nog zal blijken bij de headset van Tritton - natuurlijk niet zo goed als een set met verschillende speakers per oorschelp.
Daarmee is de Corsair de prettigste headset uit de test. De constructie is simpel, maar stevig, waarbij opvalt dat Corsair knoppen heeft ingebouwd die ook eenvoudig te bedienen zijn als je de headset op hebt. Het geluid is niet het beste dat we in onze tests hebben gehoord, maar na wat rommelen met de EQ van de meegeleverde software valt er iets van te maken dat zeker voldoet. Daarbij is het prettig dat de Vengeance 2100 draadloos is en 7.1-geluid weer kan geven. De ontbrekende mute-knop is eigenlijk het voornaamste minpunt.
We geven de frequentiegrafiek op vier manieren weer: van 0 tot 1.000 Hz, van 0 tot 10.000 Hz en van 0 tot 20.000 Hz. Tot slot wederom van 0 tot 20.000 Hz, maar dan weergegeven op een logaritmische schaal. In de eerste grafiek is de basweergave van de headset te zien. Het overzicht tot 10.000 Hz geeft het deel van het spectrum weer waarin zich het overgrote deel van de hoorbare tonen bevindt. De grafiek tot 20.000 Hz geeft het volledige bereik van het menselijk oor weer, hoewel daarbij aangetekend moet worden dat lang niet iedereen de echt hoge tonen, boven ruwweg 15.000 Hz, kan waarnemen.
Sound Blaster Evo Wireless
Samengevat
Net als de Vengeance 2100 is de Sound Blaster Evo Wireless een headset zonder al te veel toeters en bellen. Helaas zit deze minder prettig dan de Vengeance en dat is jammer want het geluid is - na wat afstelwerk - prettig. Het grootste gemis is echter een basisstation zodat de Evo niet alleen draadloos op telefoon of laptop aangesloten kan worden, maar ook draadloos in combinatie met een desktop gebruikt kan worden. Omdat ook het draagcomfort te wensen overlaat, is de Evo Wireless minder geschikt voor lange gamesessies.
Pluspunten
-
Goed geluid
-
Fijne software
-
Goede microfoon
Minpunten
-
Geen dongle
-
Schelp valt niet over de oren
-
Knoppen niet prettig geplaatst
Eindoordeel
Creative Sound Blaster Evo Wireless
Gewicht |
296 gram |
Impedantie |
29 ohm |
Aansluitingen |
Usb, 3,5 mm, bluetooth |
Weergave |
stereo |
Prijs |
Onbekend |
Met de Creative Sound Blaster Evo Wireless hebben we de kleinste en lichtste headset uit de test te pakken. De naam die Creative aan de headset meegegeven heeft is ietwat misleidend, want ja, de Evo Wireless kan draadloos gebruikt worden, maar Creative levert er geen dongle bij zoals Corsair bij de Vengeance 2100. De Evo kan dus alleen in combinatie met bijvoorbeeld een mobiele telefoon of laptop draadloos worden ingezet. Dat werkt overigens prima, maar het gaat een klein beetje voorbij aan waar wij de headset voor willen gebruiken; gamen op een serieuze game-pc of console. Als je de headset wilt koppelen aan een apparaat dat geen zender heeft - zoals die serieuze game-pc - ben je aangewezen op de kabels die Creative meelevert. Dat zijn er twee; usb en 3,5mm.
De meegeleverde usb-kabel is een zeer stevig exemplaar van bijna 2 meter. Hij is daarmee lang genoeg, maar het stugge rubber waar de kabel mee is bekleed maakt dat hij erg gevoelig is voor contactgeluid. De 3,5mm-kabel is veel dunner en soepeler, en heeft daar dan ook gaan last van. Die is echter maar 130 cm lang en dat is aan de korte kant. Wie de Evo draadloos gebruikt is op bluetooth aangewezen. Om nog verder te benadrukken dat de Evo Wireless vooral geschikt is voor mobiel gebruik, kan de headset via nfc gekoppeld worden aan mobiele afspeelapparatuur.
De Evo Wireless is een stijlvolle headset die je eerder in het openbaar vervoer verwacht dan bij een gamer. Dat komt vooral doordat hij vrij klein is. Dat heeft een nadeel, want de oorschelpen van de Evo vallen niet over, maar op de oren, wat minder comfortabel is. Gelukkig heeft Creative lekker zacht, met rood stiksel afgezet kunstleer gebruikt dat prettig aanvoelt. Voor een on-ear headset is de Evo behoorlijk comfortabel. Toch hadden we de schelpen dus liever wat groter gezien, wat zeker bij lange gamesessies prettiger is. De Evo Wireless is de enige set in de test die gedeeltelijk is in te klappen en Creative levert nog een keurig hoesje mee ook. Opnieuw eigenschappen die je eerder verwacht bij een headset voor onderweg dan bij een gaming headset. Ondanks het klapmechanisme voelt de Evo stevig aan.
Doordat Creative de Evo Wireless klein heeft gehouden en het apparaat op draadloos gebruik is ingesteld, zitten alle knoppen op de rechter-oorschelp. Dat heeft tot gevolg dat de diverse knoppen klein zijn uitgevallen en daardoor lastig te bedienen zijn, zeker als je de headset op hebt. In dat geval is het vooral flink zoeken naar de volumeknop, die weliswaar bovenop de oorschelp zit, maar achter de beugel die de schelpen verbindt. Een wat onlogische plaats. Dan zit de aan/uitknop op een logischer plek, al zul je die minder vaak gebruiken als je de set op hebt. Op de oorschelp zitten verder twee knoppen voor het vorige of volgende nummer. Opnieuw een functie die voor de gamer minder interessant is. Daar hadden we liever een knop gezien waarmee de microfoon kan worden bediend.
Die microfoon zit ook in de rechter-oorschelp ingebouwd. De Evo is daarmee de enige headset uit de test die geen microfoon heeft die met een arm voor de mond te plaatsen is. Opvallend genoeg werkt de microfoon desondanks uitstekend. Samen met de sets van Corsair en Steelseries heeft de microfoon van de Evo het beste geluid, al moet hij die twee concurrenten nipt voor laten gaan. Je zou verwachten dat er bij de Evo meer omgevingsgeluid te horen zou zijn dan bij de concurrenten, maar dat wordt keurig weggefilterd. Creative heeft in de meegeleverde software nog een functie ingebouwd die bij gamers van pas kan komen. Je kunt een filter over je stem gooien, zodat deze vervormt. Je kunt kiezen uit een dozijn stemmen; van Orc en Robot tot Alien Brute. Verder kun je een mannenstem laten vervormen tot vrouwenstem en andersom, wat in een mmog best van pas kan komen.
De Evo Wireless heeft van zichzelf een behoorlijk goed geluid. Het lage geluid is hard, maar strak en het 'hoog' is lekker helder. Er zit alleen iets te veel midden in het geluid. Je zult waarschijnlijk wat laag en midden uit het geluid moeten filteren. Gelukkig levert Creative prima software mee, waarmee dat uitstekend kan. Wat ook opvalt, is dat de equalizer erg veel verschil maakt. Waar je bij de andere headsets de tien schuiven van de EQ flink moet verplaatsen om verschil te horen, zijn kleine stapjes hier vaak al genoeg. Je kunt heel nauwkeurig werken, en dat is prettig.
Net als de Vengeance 2100 is de Sound Blaster Evo Wireless een headset zonder veel toeters en bellen. Helaas zit hij iets minder prettig dan de Vengeance en dat is jammer want het geluid is - na wat afstelwerk - prettig. Het grootste gemis is echter een basisstation waarmee de Evo niet alleen draadloos op telefoon of laptop aangesloten kan worden, maar ook draadloos in combinatie met een desktop kan worden gebruikt. Omdat ook het draagcomfort te wensen overlaat, is de Evo Wireless minder geschikt voor lange gamesessies.
We geven de frequentiegrafiek op vier manieren weer; van 0 tot 1.000 Hz, van 0 tot 10.000 Hz en van 0 tot 20.000 Hz. Tot slot wederom van 0 tot 20.000Hz, maar dan weergegeven op een logaritmische schaal. In de eerste grafiek is de basweergave van de headset te zien. Het overzicht tot 10.000 Hz geeft het deel van het spectrum weer waarin zich het overgrote deel van de hoorbare tonen bevindt. De grafiek tot 20.000 Hz geeft het volledige bereik van het menselijk oor weer, hoewel daarbij aangetekend moet worden dat lang niet iedereen de echt hoge tonen, boven ruwweg 15.000 Hz, kan waarnemen.
Steelseries Siberia Elite
Samengevat
De Siberia Elite is een stevige en vooral flink uit de kluiten gewassen headset. Je hebt nogal wat op je hoofd. Het apparaat Is alleen via 3,5 mm of usb aan te sluiten en daarmee niet geschikt voor gebruik met een console. Hij kan ook niet draadloos gebruikt worden. Gelukkig is het snoer lekker lang. De oorschelpen zijn erg groot, maar vallen niet over de oren en dat is jammer. Het geluid van de Elite is goed, maar niet top. Z'n goedkopere broer klinkt beter, net als een aantal andere headsets uit deze test.
Pluspunten
-
Stevig
-
Lang snoer
-
Prettige software
Minpunten
-
Grote kussens vallen niet over oren
-
Geluid kan beter
-
Software herkent headset niet altijd
Eindoordeel
Steelseries Siberia Elite
Gewicht |
446 gram |
Impedantie |
32 ohm |
Aansluitingen |
Usb, 3,5 mm |
Weergave |
stereo |
Prijs |
Onbekend |
Bij de test van gaming headsets tot 100 euro waren we het meest gecharmeerd van de Siberia V2, een headset van Steelseries. Ook in het duurdere segment heeft Steelseries een headset; de Siberia Elite. Die valt direct op door zijn enorme oorschelpen. Vooral ons witte testexemplaar valt om die reden op. Waar de Siberia V2 met een vrij dunne rand op je oren rust, heeft de Siberia Elite juist hele dikke kussens. Die zijn lekker zacht, maar vallen helaas net niet helemaal over de oren. Doordat de kussens zo zacht zijn, merk je daar weinig van, al zou het prettiger zijn als de schelpen wel geheel over de oren vallen. De kussens zijn echter vooral dik. Nutteloos dik, waardoor de headset onnodig groot is. We hadden liever dunnere maar ruimer vallende kussens gezien.
De headset heeft een dubbele beugel om de schelpen met elkaar te verbinden. Bovenlangs lopen twee metalen strips die licht en stevig zijn, maar ook een zingend geluid maken als je ze aanraakt. Ze werken daarbij bijna als een stemvork. De eerste keer is dat een - waarschijnlijk onbedoeld - grappig effect. Daarna niet meer. Onder de metalen strips zit een beugel met kussens die wel erg prettig is. De headset is verder vrij simpel van opzet. In de rechter-oorschelp is een ring verwerkt die decoratief lijkt, maar fungeert als volumeknop. De knop is groot en daardoor heel praktisch. Onderop de schelp zit nog een aardigheid; een 3,5mm-aansluiting waarop een tweede headset aangesloten kan worden, die dan dezelfde geluidsbron weergeeft.
In de linker-oorschelp zit eenzelfde ring waarmee de microfoon in- of uitgeschakeld kan worden. Die microfoon kan uit de linkerschelp getrokken worden en heeft aan het uiteinde ook nog een lampje, zodat je ook tijdens het gamen kunt zien of de microfoon aan staat of niet. Het geluid van de microfoon is bovendien het beste van de geteste exemplaren. Zeker voor gamers is de microfoon daarmee een belangrijke meerwaarde. Hij is makkelijk in of uit te schuiven en aan of uit te zetten, en geeft gewoon goed geluid. Alleen het volume van de microfoon is niet op de headset zelf te regelen. Gelukkig kan dat wel met de bijgeleverde software. Handig van die software is bovendien dat je per applicatie die je gebruikt, dat kan een game zijn, maar ook een programma als Skype, een profiel aan kunt leggen dat automatisch geselecteerd wordt als je de applicatie start. De software werkt alleen als de headset via de usb-aansluiting gebruikt wordt, dus niet via het 3,5mm-snoer. Dat snoer is overigens ruim bemeten. Met een verlengstuk is het 3,3 meter lang.
We hebben de software op een aantal pc's geïnstalleerd, maar werkte niet overal even goed. De software zou automatisch het juiste type Steelseries-headset moeten herkennen. Dat werkte goed, maar om onverklaarbare redenen werd de Elite op één van onze systemen slechts herkend als een universele 'USB Soundcard'. Enig nadeel daarvan; de headset heeft in beide oorschelpen led-verlichting waarvan de kleur via de software is in te stellen. Dat werkt echter alleen als de Elite herkend wordt. Gelukkig werkte het instellen van het geluid en het opslaan en herkennen van profielen wel in alle gevallen goed. We hadden nog meer malheur met ons exemplaar van de Siberia Elite, want al vrij snel kreeg de linker-oorschelp kuren. Door wat leek op een draadbreuk viel deze schelp af en toe uit. Ongetwijfeld een exemplarisch probleem dat onder garantie zal vallen.
Het geluid van de Siberia Elite is helaas niet zo goed als dat van zijn goedkopere broer, de Siberia V2. Vooral de lage tonen zijn hard en wat blubberig. Net als bij de Corsair Vengeance 2100 is het moeilijk om een goed geluid in te stellen met de 10-kanaals equalizer uit de meegeleverde software. Waarbij ook geldt dat de bas lastig te bedwingen is. Het vergt dus wat geduld om een acceptabel geluid in te stellen.
De Siberia Elite is een stevige en vooral flink uit de kluiten gewassen headset. Je hebt nogal wat op je hoofd. Hij is alleen via 3,5 mm of usb aan te sluiten en daarmee niet geschikt voor gebruik met een console. Hij kan ook niet draadloos worden gebruikt. Gelukkig is het snoer lekker lang. De oorschelpen zijn erg groot, maar vallen niet over de oren en dat is jammer. Het geluid van de Elite is goed, maar niet top. Z'n goedkopere broer klinkt beter, net als een aantal andere headsets uit deze test.
We geven de frequentiegrafiek op vier manieren weer; van 0 tot 1.000 Hz, van 0 tot 10.000 Hz en van 0 tot 20.000 Hz. Tot slot wederom van 0 tot 20.000 Hz, maar dan weergegeven op een logaritmische schaal. In de eerste grafiek is de basweergave van de headset te zien. Het overzicht tot 10.000 Hz geeft het deel van het spectrum weer waarin zich het overgrote deel van de hoorbare tonen bevindt. De grafiek tot 20.000 Hz geeft het volledige bereik van het menselijk oor weer, hoewel daarbij aangetekend moet worden dat lang niet iedereen de echt hoge tonen, boven ruwweg 15.000 Hz, kan waarnemen.
Tritton Pro+ True 5.1 Surround Headset for PC And Mac
Samengevat
De Tritton Pro+ True 5.1 Surround Headset for PC And Mac is een zeer degelijk gevaarte dat door het gewicht eigenlijk iets te zwaar op het hoofd drukt. De meerwaarde daarvan is echter dat dit de enige headset uit de test is die vier speakers per oorschelp heeft. Dit wil zeggen dat de surround sound niet gesimuleerd hoeft te worden, zoals bij de concurrentie. De kanaalscheiding is daardoor veel beter. Dat is tegelijk het enige voordeel, want over het geluid van de Pro+ True 5.1 zijn we niet tevreden. Dat is met afstand het slechtste van de headsets uit de test. Ook het geluid van de microfoon blijft achter bij dat van de concurrentie.
Pluspunten
-
Vier speakers per oorschelp
-
Goede kanaalscheiding
Minpunten
-
Slecht geluid speakers
-
Slecht geluid microfoon
-
Drukt zwaar op het hoofd
Eindoordeel
Tritton Pro+ True 5.1 Surround Headset
Gewicht |
606 gram |
Impedantie |
32 ohm |
Aansluitingen |
3,5 mm |
Weergave |
5.1 |
Prijs |
Onbekend |
Bij de test van gaming headsets tot 100 euro waren we het minst te spreken over de Kunai van Tritton. Hij had van de geteste headsets verreweg het slechtste geluid. Om met de deur in huis te vallen: dat is in deze test niet anders. Ook de Pro+ True 5.1 Surround Headset legt het duidelijk af tegen de andere sets in de test, met het geluid als grootste tegenvaller. Dat klinkt alsof er een kussen tussen de headset en je oor geplaatst is. Alles klinkt eigenlijk vooral dof. Zozeer zelfs dat we twijfelden of het een exemplarisch defect was. Gelukkig was de distributeur van Tritton zo vriendelijk om een vervangend exemplaar op te sturen, die echter precies hetzelfde geluid voortbrengt als zijn voorganger. Over het geluid van de Pro+ True 5.1 zijn we dus niet te spreken. We hebben de headset niet alleen met onze eigen oren getest, maar bij verschillende nietsvermoedende voorbijgangers op het kantoor van Tweakers opgezet en de conclusie was eigenlijk vrij unaniem, al waren de bewoordingen soms anders. Het werd door sommigen ook omschreven als een 'onderwatergeluid'.
Om het nog erger te maken, heeft de Pro+ True 5.1 ook nog last van storing. Er klinkt af en toe, op onverklaarbare momenten, een brom in de oorschelpen. Dat is vreemd, bij een headset die niet draadloos is. Gek genoeg is ook het geluid van de microfoon van de Pro+ True 5.1 veel slechter dan dat van de andere headsets in deze test. Het geluid wordt door de microfoon erg afgeknepen, zodat er vooral middentonen overblijven. Op zich is het geluid daarmee best duidelijk, maar stemmen klinken wel erg nasaal en minder prettig dan bij de concurrenten.
De Pro+ True 5.1 is een stevig apparaat met een lange, stugge kabel. Met zijn stevige constructie en lange kabel is de Pro+ True 5.1 beduidend zwaarder dan de andere sets in de test. Vooral de headset zelf is zwaar, al is zit er ook een stevige en daardoor zware kabel aan het apparaat, inclusief een volumeregelaar halverwege en een usb-geluidskaart aan het einde. De constructie is niet alleen stevig, maar daardoor ook stug, wat wil zeggen dat hij flink op je oren drukt. De schelpen vallen over je oren en sluiten goed af. De randen van de oorschelpen zijn zacht en op zich zouden ze best goed zitten als de constructie niet zo stevig was dat de headset flink op je schedel drukt.
De usb-geluidskaart die Tritton mee levert is afgestemd op het systeem waar deze editie voor bedoeld is; een Windows-machine of een Mac. Er is ook een editie die bedoeld is voor consoles. Daar levert Tritton een iets groter kastje bij, dat via S/PDIF kan worden aangesloten. Het is jammer dat die optie er bij deze Windows/Mac-versie niet is. In plaats daarvan heeft deze versie vier 3,5mm-aansluitingen en een usb-aansluiting die de externe geluidskaart van stroom moet voorzien. Het nadeel van de 3,5mm-pluggen is dat niet elke fabrikant dezelfde kleurindeling hanteert en dat Tritton niet de moeite neemt om in de handleiding uit te leggen welke stekker waarvoor dient. Bij de meeste geluidskaarten gaat het wel goed, maar we kennen ook voorbeelden van geluidskaarten waar alle aansluitingen verguld of verzilverd zijn. Met wat puzzelen is er uiteraard wel uit te komen, maar het was een kleine moeite geweest om het even uit te leggen.
We missen echter vooral de S/PDIF-aansluiting. Tritton is de enige fabrikant die verschillende speakers in elke oorschelp heeft weten te passen. Als gevolg daarvan is de kanaalscheiding bij het 5.1-geluid ook beduidend beter dan bij de Corsair Vengeance 2100 en de Turtle Beach Ear Force PX4 waarbij het surround-geluid gesimuleerd wordt. Daarom hadden we de omzetting van digitaal naar analoog graag afgehandeld zien worden door een speciaal op de speakerset afgestemde geluidskaart, zoals het geval is bij de consoleversie. Voordeel van deze opzet is natuurlijk wel dat deze versie een stuk goedkoper is dan de consoleversie. Het verschil is zo'n 60 euro en daarmee zelfs zo groot dat de allergoedkoopste shops de versie voor pc en Mac voor net onder de 100 euro aanbieden. Als we de gemiddelde prijs aanhouden mag deze versie echter nog net meedoen aan deze test.
Halverwege het snoer dat de Pro+ True 5.1 met de externe usb-geluidkaart verbindt heeft Tritton een klein kastje opgenomen waarmee het volume van de headset te regelen is. Daarmee is ook het volume van de microfoon in te stellen of zelfs geheel uit te schakelen. Interessanter is dat met het kastje heel eenvoudig het volume van Front, Center, Rear en Sub apart is in te stellen. Als gezegd, dat werkt snel een eenvoudig, alleen is het een functie die we in de praktijk geen enkele keer hebben gebruikt. Het veranderen van de hoek waaronder het geluid van de verschillende kanalen hun geluid afgeven, zoals bij de Turtle Beach Ear Force PX4 kan, was wat ons betreft prettiger geweest, al is dat bij de gesimuleerde surround sound die de PX4 levert wellicht eenvoudiger dan bij de True 5.1 van Tritton. Overigens kan de headset losgekoppeld worden van de geluidskaart en door middel van een eigen model stekker aangesloten worden op de externe geluidskaart van de consoleversie. Die heeft twee aansluitingen, zodat je de goedkopere pc-versie kunt gebruiken als uitbreiding van de consoleversie.
De Tritton Pro+ True 5.1 Surround Headset for PC And Mac is een zeer degelijk gevaarte dat door zijn gewicht eigenlijk iets te zwaar op het hoofd drukt. De meerwaarde daarvan is echter dat dit de enige headset uit de test is die vier speakers per oorschelp heeft. Dit wil zeggen dat de surroud sound niet gesimuleerd hoeft te worden, zoals bij de concurrentie. De kanaalscheiding is daardoor veel beter. Dat is tegelijk het enige voordeel, want over het geluid van de Pro+ True 5.1 zijn we niet tevreden. Dat is met afstand het slechtste van alle headsets uit de test. Ook het geluid van de microfoon blijft achter bij dat van de concurrentie.
We geven de frequentiegrafiek op vier manieren weer; van 0 tot 1.000 Hz, van 0 tot 10.000 Hz en van 0 tot 20.000 Hz. Tot slot wederom van 0 tot 20.000 Hz, maar dan weergegeven op een logaritmische schaal. In de eerste grafiek is de basweergave van de headset te zien. Het overzicht tot 10.000 Hz geeft het deel van het spectrum weer waarin zich het overgrote deel van de hoorbare tonen bevindt. De grafiek tot 20.000 Hz geeft het volledige bereik van het menselijk oor weer, hoewel daarbij aangetekend moet worden dat lang niet iedereen de echt hoge tonen, boven ruwweg 15.000 Hz, kan waarnemen.
Turtle Beach Ear Force PX4
Samengevat
De draadloze Turtle Beach Ear Force PX4 heeft wat minpunten. Zo is er geen software waarmee het geluid en de kanaalscheiding zijn in te stellen. Wie de PX4 op een console aansluit zal daar weinig last van hebben, op het wat schelle geluid na. Daar staat tegenover dat de PX4 ook de enige headset uit de test is die moeiteloos op een console aangesloten kan worden - en dat is natuurlijk een groot pluspunt.
Pluspunten
-
Neutraal geluid
-
Op consoles aan te sluiten
-
Veel opties
Minpunten
-
Geen eigen software
-
Kanaalscheiding niet zo goed
Eindoordeel
Turtle Beach Ear Force PX4
Gewicht |
450 gram |
Impedantie |
32 ohm |
Aansluitingen |
3,5 mm, S/PDIF |
Weergave |
5.1 |
Prijs |
Onbekend |
Wat Turtle Beach zo'n populair merk maakt onder gamers is wel duidelijk: het biedt veel waar voor zijn geld. Dat is ook bij de Ear Force PX4 het geval. Net als de headset uit het goedkope segment kun je de Ear Force PX4 zowel aansluiten op pc als op Xbox 360, PlayStation 3 en PlayStation 4. Alle benodigde snoeren levert Turtle Beach keurig netjes mee, dus je kunt gelijk aan de slag. Wie de PX4 op een pc aan wil sluiten, kan daarbij kiezen uit de standaard 3,5mm-aansluiting of S/PDIF. Dat laatste heeft als groot voordeel dat je van 5.1-geluid kunt genieten. Helaas is een S/PDIF-aansluiting op geluidskaarten zeldzaam, dus zal het voor de meeste pc-gamers bij stereo blijven. De optische aansluiting is dan ook vooral bedoeld voor de consolegamers onder ons.
De PX4 is een draadloze headset, wat wil zeggen dat het geheel bestaat uit de headset zelf en een basisstation, de zogenaamde Transmitter. Het basisstation haalt zijn voeding uit usb en kan via een snoer van twee meter lengte op een willekeurige plaats worden gezet. Om de draadloze headset op te laden levert Turtle Beach een aparte usb-kabel van liefst vier meter mee, zodat je op ruime afstand van het scherm kunt doorspelen als de set opgeladen wordt. Op de headset zelf heeft Turtle Beach ruimte gemaakt voor een flinke hoeveelheid knoppen. Zo vind je op de oorschelpen knoppen om uit verschillende equalizer-presets te kiezen en om volumepieken van bijvoorbeeld geweervuur te onderdrukken. Verder vind je onder andere een knop voor bluetooth pairing en een knop om de microfoon te dimmen. Als gezegd, Turtle Beach levert waar voor zijn geld, want geen enkele andere set uit de test is zo rijkelijk voorzien.
Ook wat ergonomie betreft zijn we te spreken over de PX4. Bij de meeste headsets van Turtle Beach hebben de oorschelpen een vrij harde rand. Bij de PX4 is die echter wat zachter, waardoor de PX4 een stuk prettiger zit, vooral bij langdurig gebruik. Ook de pasvorm is goed; de schelpen vallen volledig over de oren en de headset drukt niet te hard op het hoofd. Net als de meeste headsets uit deze test - de Siberia Elite is de uitzondering - kunnen de oorschelpen bij de PX4 een kwartslag gedraaid worden, zodat de headset met beide schelpen plat op tafel of een bureau kan worden gelegd. Nog steeds een functie die we niet zo goed begrijpen, omdat hij de constructie van de headset alleen maar nodeloos slapper maakt. De constructie van de PX4 is echter behoorlijk stevig. Beide schelpen zijn met een stevige beugel met elkaar verbonden, voorzien van een kussen dat de druk op het hoofd moet verzachten.
Als we naar de meetwaarden van de PX4 kijken, valt op dat de headset de vlakste curve heeft van de geteste modellen. Dat is ook terug te horen, want de PX4 heeft een opvallend neutraal geluid. Dat is prettig, vooral wanneer de headset op een console aangesloten wordt, waar het lastig is om het geluid goed in te stellen. Als we onze oren de kost geven, dan horen we die vlakke curve terug. De PX4 heeft relatief veel midden en hoog en, zeker in vergelijking met de concurrenten, vrij weinig laag. De headset klinkt wat aan de schelle kant, al is dat zeker niet hinderlijk. Het kan echter geen kwaad om wat bas in het geluid te draaien.
Daar dringt zich wel een nadeel op van de PX4: Turtle Beach levert geen software mee voor de headset. Een vreemde omissie, zeker voor de pc-gamers onder ons. De PX4 is de enige headset uit de test die geen eigen software heeft. Dat heeft wat onhandige gevolgen. Zo heeft de Transmitter van de PX4 een knop waarmee de Surround Angles ingesteld kunnen worden. Met de knop kan gekozen worden uit zes presets, waarbij het geluid van vier van de 5.1-kanalen steeds onder een iets andere hoek weergegeven kan worden. Het geluid van het center-kanaal houdt daarbij logischerwijs steeds dezelfde positie. Op zich een leuke functie, al is het typisch iets dat je liever via een stuk software in wilt stellen, zeker als je de PX4 op een pc aansluit.
De software van de concurrenten uit deze test heeft ook in alle gevallen een uitgebreide equalizer en die missen we dus bij de PX4. Er zijn wat ingebouwde presets, te bedienen via de knoppen op de headset, maar daarbij is er geen mogelijkheid om zelf een preset te wijzigen en op te slaan. Nu zijn er voor pc genoeg alternatieven voorhanden, dus dat beetje extra bas kun je op die manier best wel in het geluid van de PX4 draaien, maar het was netjes geweest als Turtle Beach daar zelf voor had gezorgd - juist omdat het bedrijf altijd zoveel moeite doet om een compleet product af te leveren. Nu we toch de minder sterke kanten van de headset opnoemen: de PX4 heeft vrij veel last van ruis. Meer dan de Evo Wireless en Vengeance 2100. Bovendien is de kanaalscheiding van het 5.1-geluid wat minder goed dan bij de Corsair. Dat is opvallend, want beide zijn eigenlijk 'slechts' stereo, waarbij het 5.1-geluid geluid gesimuleerd wordt. Kennelijk doet de software van Corsair dat beter dan de Transmitter van Turtle Beach. En nu we toch aan het vergelijken zijn: de microfoon van de PX4 voldoet, maar legt het af tegen die van de Vengeance 2100, Evo Wireless en Siberia Elite. Het geluid van de microfoon van de PX4 is echter zeker bruikbaar.
De draadloze Turtle Beach Ear Force PX4 heeft wat minpunten. Zo is er geen software waarmee het geluid en de kanaalscheiding is in te stellen. Wie de PX4 op een console aansluit zal daar weinig last van hebben, op het wat schelle geluid na. Daar staat tegenover dat de PX4 ook de enige headset uit de test is die moeiteloos op een console aangesloten kan worden, en dat is natuurlijk een groot pluspunt.
We geven de frequentiegrafiek op vier manieren weer; van 0 tot 1.000 Hz, van 0 tot 10.000 Hz en van 0 tot 20.000 Hz. Tot slot wederom van 0 tot 20.000 Hz, maar dan weergegeven op een logaritmische schaal. In de eerste grafiek is de basweergave van de headset te zien. Het overzicht tot 10.000 Hz geeft het deel van het spectrum weer waarin zich het overgrote deel van de hoorbare tonen bevindt. De grafiek tot 20.000 Hz geeft het volledige bereik van het menselijk oor weer, hoewel daarbij aangetekend moet worden dat lang niet iedereen de echt hoge tonen, boven ruwweg 15.000 Hz, kan waarnemen.
Conclusie
Bij de vijf gameheadsets met een prijs tussen 100 en 200 euro blijkt een duidelijke verliezer te zitten. De Tritton Pro+ True 5.1 Surround Headset for PC And Mac is met een prijs van net aan honderd euro de goedkoopste van de vijf geteste modellen, maar klinkt ook het slechtst en zit ook niet echt lekker. Het apparaat is dus niet alleen goedkoop, maar klinkt en voelt ook zo. Dit terwijl Corsair laat zien dat het voor een paar euro's meer veel beter kan. De Vengeance 2100 is gewoon een goed klinkende en degelijk gebouwde headset die prettig zit, met lekker grote knoppen die ook nog goed te bedienen zijn als je de headset op hebt. Toeters en bellen ontbreken, al kan de 2100 surround sound simuleren, maar dat mag je voor deze prijs misschien ook niet verwachten. Enig nadeel van de headset van Corsair is misschien dat hij niet op een console is aan te sluiten, al geldt dat voor de meeste headsets in de test.
Mocht je op zoek zijn naar een headset die je ook op de Xbox 360, PlayStation 3 of PlayStation 4 kunt aansluiten, dan kom je - net als bij de goedkope headsets - uit bij Turtle Beach, dat ook in deze prijsklasse weer het meest complete pakket aflevert. Alle snoeren die je nodig hebt om de diverse consoles aan de praat te krijgen worden meegeleverd. Vreemd genoeg vergeet Turtle Beach de pc-gamer een beetje. Zo is er voor de Ear Force PX4 geen software, waardoor je bijvoorbeeld een equalizer mist. Dat is jammer; de PX4 heeft een keurig vlakke frequentiekarakteristiek, maar klinkt een beetje schel.
/i/1406638721.jpeg?f=imagenormal)
Daar hebben de headsets van Steelseries en Sound Blaster geen last van. De enorme Steelseries Siberia Elite en de juist vrij kleine Sound Blaster Evo Wireless hebben eerder te veel bas, al kun je daar in beide gevallen met de bijgeleverde software het nodige aan bijstellen. Nadeel van beide headsets is dat de oorschelpen het draagcomfort een beetje in de weg zitten. Die van de Siberia Elite zijn enorm, maar vallen vreemd genoeg net niet over de oren. Bescheidener oorschelpen die wel over de oren vallen, zoals bij de headsets van Corsair en Turtle Beach, zitten prettiger. Bij de Evo Wireless is het andersom. Doordat Sound Blaster een kleine en opvouwbare headset wilde maken, heeft het de oorschelpen wat kleiner gehouden, waardoor ze net niet over de oren vallen. De Evo Wireless heeft echter een groter nadeel. Sound Blaster levert er geen wifi-dongle bij; de headset is prima te gebruiken in combinatie met telefoon, tablet of laptop, maar niet met een desktop-pc. Steelseries doet het wat dat betreft bij de Siberia Elite beter. Die is zowel via 3,5mm als usb aan te sluiten.
Zo hebben we op elke headset uit de test wel iets aan te merken. Door zijn lage prijs, bedieningsgemak en draagcomfort is de Corsair Vengeance 2100 echter onze favoriet, al moet gezegd dat we het draagcomfort en geluid van de goedkopere Steelseries Siberia V2 uit de voorgaande test nog steeds prefereren.
We geven de frequentiegrafiek op vier manieren weer; van 0 tot 1.000 Hz, van 0 tot 10.000 Hz en van 0 tot 20.000 Hz. Tot slot wederom van 0 tot 20.000 Hz, maar dan weergegeven op een logaritmische schaal. In de eerste grafiek is de basweergave van de headset te zien. Het overzicht tot 10.000 Hz geeft het deel van het spectrum weer waarin zich het overgrote deel van de hoorbare tonen bevindt. De grafiek tot 20.000 Hz geeft het volledige bereik van het menselijk oor weer, hoewel daarbij aangetekend moet worden dat lang niet iedereen de echt hoge tonen, boven ruwweg 15.000 Hz, kan waarnemen.