Inleiding
Heb je een klein bedrijfje met alleen kantoorwerkers of een startup, dan is de overstap naar de cloud snel gemaakt. Voor iets grotere of complexere ondernemingen zijn er echter een heleboel overwegingen en randvoorwaarden aan een migratie verbonden. Overstappen naar de cloud blijkt dan geen technische maar vooral een bedrijfsmatige aangelegenheid.
Volgens onderzoeksbureau Gartner gaat cloud-computing net zo groot worden als de hele e-businessbeweging. Of straks inderdaad alle applicaties via het internet zullen worden aangeleverd, is nog maar de vraag. Maar zelfs de grootste pessimisten verwachten toch dat uiteindelijk tientallen procenten van onze it-functionaliteit naar de cloud zullen worden verplaatst.
Einde van client-server
De voordelen zijn legio. Op technisch niveau gaat het om het afbouwen van de lokale client-server-infrastructuur. Applicaties worden immers van de eigen serverruimte naar het datacenter van een dienstverlener overgebracht. Naarmate steeds meer toepassingen via de webbrowser worden aangeboden, kunnen vette pc's worden vervangen door goedkope thin clients.
Hetzelfde geldt voor de opslagcapaciteit. Vaak is deze binnen het bedrijf al gecentraliseerd waarbij alle opslag op een groot storagesysteem plaatsvindt. Naarmate online diensten volwassener worden, zullen ook gegevens steeds vaker op internet blijven staan: storage-as-a-service.

Einde van de sysadmin?
Dat alles maakt het werk van de beheerder veel eenvoudiger. Behalve dat hij veel minder hardware en software onder zijn hoede heeft, hoeft hij daar ook minder aan te doen. Installaties, upgrades en patches worden immers door de cloud-aanbieder verzorgd. Leveranciers verkopen dit verhaal steevast door te zeggen dat al die vrijgekomen tijd aan innovaties kan worden besteed in plaats van aan onderhoud. De praktijk leert echter dat overtallige beheerders rap worden wegbezuinigd. De verhouding innovatie/onderhoud in de it-wereld blijkt het afgelopen decennium nauwelijks te zijn veranderd. Dat is echter een lastig verhaal om aan diezelfde mensen te verkopen die ook deze migratie in gang moeten zetten. Daarmee maken ze zichzelf immers overbodig.
Daarnaast zullen de werkzaamheden van de it-afdeling inhoudelijk verschuiven. Techneuten zullen minder met hardware en operating systems bezig zijn en meer met applicaties. Dat wordt met name gedreven door de opkomst van infrastructure-as-a-service en platform-as-a-service. Voorbeelden daarvan zijn respectievelijk Amazon EC2 en Googles App Engine. Naarmate meer toepassingen buitenshuis worden gedraaid, zal de it-afdeling steeds meer een inkoop/facility-organisatie worden. De vraag is of echte tweakers zich daar straks nog thuis zullen voelen.
Afrekenmodel
Anderzijds is het juist voor kleinere bedrijven steeds moeilijker (lees: te duur) om voldoende it-expertise in huis te houden. Het vakgebied is te groot en te complex, en ontwikkelingen gaan te snel, om voor alle gebieden specialisten in dienst te hebben. Beveiliging, database-management en applicatie-ontwikkeling zijn goede voorbeelden daarvan.
Laatste zakelijke argument voor cloud-computing is het afrekenmodel. Utility computing - betalen per processorcyclus en megabyte - lijkt het meest geschikt voor iaas en paas. Betalen per gebruiker lijkt meer bij saas te passen. Wat beide modellen gemeen hebben is dat it-capaciteit en -kosten flexibel gemaakt worden. Waar een bedrijf vroeger investeerde in hardware en software-licenties, om die vervolgens over een periode van drie jaar af te schrijven, krijgt dit bedrijf straks elke maand een rekening voor de afgenomen diensten.

Waar te beginnen?
Heeft een bedrijf eenmaal de beslissing genomen om met cloud-computing aan de slag te gaan, dan is de vraag waar te beginnen. Daarbij is het goed je te realiseren dat veel mensen al cloud-gebruikers zijn. Denk hierbij in de consumentenmarkt bijvoorbeeld aan Gmail, LinkedIn, Google AdWords, online bankieren/beleggen en de elektronische belastingaangifte en in de zakelijke wereld aan bekende concepten als Salesforce.com: allemaal zakelijke toepassingen waarbij zowel functionaliteit als data zich 'in de cloud' bevinden.
Bij zakelijke cloud-computing denken de meesten echter aan algemene diensten die breed in het bedrijf worden uitgerold. Kantoorproductiviteit - documenten, spreadsheets en presentaties - is dan wel de belangrijkste. Google biedt Gmail, Groups, Calendar, Talk, Docs en Sites gecombineerd aan als Apps Premier Edition. Voor groepen tot vijftig gebruikers is het gebruik gratis. Daarboven moet veertig euro per gebruiker per jaar worden betaald. In Nederland wordt Google Apps gebruikt door onder andere Ahold, KLM en Specsavers.
"We bieden al onze producten aan voor zowel bedrijven als consumenten", vertelt Erik de Muinck Keizer, country manager Enterprise bij Google Benelux. "Voor individueel gebruik is het verdienmodel steeds gebaseerd op advertenties. Maar bedrijven willen hun medewerkers daardoor niet laten afleiden. Bovendien wil een bedrijf als Ahold zijn mensen geen advertenties van de concurrent voorschotelen. Vandaar dat we daar een vergoeding voor het gebruik van onze diensten vragen."
Gemengd platform
Waar de diensten van Google volledig internetgebaseerd zijn, staat Microsoft een gemengd platform voor. Dat mag geen verbazing wekken gezien het feit dat het bedrijf nog steeds het merendeel van zijn omzet en zijn winst uit de traditionele Windows- en Office-producten haalt. Goed voorbeeld van deze gemengde strategie is Office 365. Daarbij worden de traditionele Office-producten voor de desktop tezamen met Web Apps, Exchange Online, SharePoint Online en Lync - voorheen Communications Server - aangeboden voor een prijs oplopend tot 23 euro per gebruiker per maand. Office 365 is op dit moment in bèta en zal een dezer maanden breed worden uitgerold.
Twee weken geleden kondigde Microsoft al de wereldwijde beschikbaarheid van Dynamics CRM Online aan. Daarmee gaat het bedrijf de concurrentie aan met Salesforce.com, het bekendste voorbeeld van een saas-dienst. Op de vraag waarom Microsoft nu pas met een online crm-pakket komt, antwoordde Online Strategy Manager Peter de Haas dat het oude model tot nu toe altijd goed gewerkt heeft. Het bedrijf blijkt dan ook nog steeds grote moeite te hebben met het begrip 'open'. Tijdens deze introductie werd steevast een U-bocht naar het Microsoft-platform gemaakt, waarbij integratie wordt verzorgd via maatwerk ontwikkeld door partners.
Koppeling en synchronisatie
Juist bij clouddiensten is de koppeling en synchronisatie met andere applicaties en mobiele toepassingen cruciaal. Applicaties van verschillende aanbieders moeten immers met elkaar samen kunnen werken. Omdat een gebruiker zelf nauwelijks of geen controle heeft over de externe it-omgeving, moet bovendien snel en gemakkelijk van aanbieder kunnen worden gewisseld. Wat doe je bijvoorbeeld als je online crm-leverancier op de fles gaat en je kunt ineens nergens meer bij? Dat zou heel goed het faillissement van je eigen bedrijf kunnen betekenen.
Vandaar dat we eerder zo hamerden op de platformonafhankelijkheid van iaas. Daarbij maak en onderhoud je je eigen virtuele machines, om die vervolgens op de hardware van een dienstverlener te draaien. Op die manier heb je weliswaar alleen het cloud-voordeel op de hardware, maar ben je altijd vrij om je virtuele machines ergens anders heen te verplaatsen. Op de paas-platforms Google App Engine en Windows Azure met hun cloud-specifieke libraries is dat veel lastiger. Beperk je je bij de ontwikkeling van nieuwe applicaties tot het LAMP-platform, dan kun bij elke internetprovider terecht. In dit licht bezien is het bericht dat Ahold een paar honderd applicaties van Lotus Notes naar Google Apps Engine gaat ombouwen geen goed nieuws: daarmee leveren ze zich opnieuw over aan een specifiek platform - al zullen de Lotus Notes-gebruikers daar wellicht anders over denken ;)
Bevrijdingsfront
Over Google Apps zegt De Muinck Keizer dat Google geen nieuwe lock-in wil creëren. Een bedrijf kan zijn documenten te allen tijde uit de cloud halen. "Die tools krijg je er standaard bij." Hij verwijst daarbij naar het Data Liberation Front, een initiatief van Google om gemakkelijk data van en naar hun systemen te verplaatsen.
Hieraan gerelateerd is de bescherming van gegevens. Google verdient zijn grote geld niet met het verkopen van functionaliteit maar met het exploiteren van een advertentienetwerk. Behalve dat je als zakelijk gebruiker eigenaar blijft van de data worden de gegevens volgens De Muinck Keizer niet gescand. "Waarom zouden we de documenten van betalende klanten scannen als we daar toch geen advertenties bij plaatsen?"
Google heeft echter niet de beste reputatie als het op de bescherming van de privacy van niet alleen zijn gebruikers maar ook anderen aankomt. Bovendien zijn de excuses en uitvluchten die het bedrijf regelmatig moet geven voor zijn 'vergissingen' nauwelijks geloofwaardig te noemen.
Bijkomend gevaar is dat de Amerikaanse overheid regelmatig communicatienetwerken en Amerikaanse multinationals misbruikt voor industriële spionage. Voor sommige bedrijven staat onze privacywetgeving daarom niet eens toe dat gegevensbestanden buiten Europa worden opgeslagen of verwerkt. Eind januari zei Eurocommissaris Neelie Kroes op het World Economic Forum in Davos dat er richtlijnen moeten komen voor de bescherming van data en privacy in de cloud. Daarbij noemde zij drie aandachtspunten in het bijzonder: een juridisch raamwerk, de beveiliging en standaardisatie van api's en bestanden.
Bring your own
De conclusie van dit alles is dat migratie naar de cloud niet zo zeer een technische maar vooral een bedrijfsmatige aangelegenheid is. Heb je alleen behoefte aan kantoorproductiviteit, dan is de overstap naar Google Apps gauw gemaakt. Zeker als je een klein bedrijf of een startup hebt.
Maar heb je daarnaast ook bedrijfsspecifieke toepassingen - denk bijvoorbeeld aan een calculatiepakket - waarbij het grootste financiële voordeel verloren gaat omdat de eigen infrastructuur niet gereduceerd kan worden. Dan is een overstap naar OpenOffice en andere opensource-pakketten misschien verstandiger.
Een andere mogelijkheid is de combinatie van cloud-computing met desktopvirtualisatie. Zo is met name Citrix een voorstander van het 'bring your own'-principe: de werkgever zorgt dat alle applicaties via het web beschikbaar zijn en gebruikers zorgen thuis, op het werk en onderweg voor hun eigen apparatuur. Daarvoor krijgen ze dan jaarlijks een vergoeding.
Service levels
Tenslotte moet je goed nadenken over de service levels die je bedrijf nodig heeft. Als je een oer-Hollands veredelingsbedrijf hebt en je verkoopt zaden voor veel geld over de hele wereld, dan kun je je niet veroorloven dat je sales- en accountmanagers twee dagen niets kunnen doen omdat hun crm-toepassing er uit ligt. Salesforce.com heeft wat dat betreft een slecht trackrecord. Een uptime van 99,9 procent op kantooruren zoals die nu door de meeste cloud-leveranciers wordt aangeboden, betekent dat een applicatie een paar uur per jaar niet beschikbaar is. In de huidige sla's is echter meestal niet meer geregeld dan een inspanningsverplichting van de leverancier en een gedeeltelijke terugbetaling van het abonnementsgeld.
Experts waarschuwen dan ook regelmatig dat cloud-computing op dit moment niet geschikt is voor de kernprocessen van een bedrijf. "Ook grote klanten vallen gewoon onder de standaard sla," zegt De Muinck Keizer. "De allergrootste klanten kunnen hun stem laten horen via de gebruikersorganisaties."
Als de kwaliteit, flexibiliteit en functionaliteit van een eigen it-infrastructuur de basis vormen onder de onderscheidende waarde en dus het bestaansrecht van een onderneming, dan kun je dat maar beter zelf blijven doen. Cloud computing is een volume-spel, en die eenheidsworst is nu eenmaal niet voor iedereen geschikt.