Cloudcomputing: net zo groot als e-business
Cloudcomputing gaat ons digitale leven in de komende jaren flink overhoop gooien. Volgens onderzoeksbureau Gartner zal de impact daarvan net zo groot zijn als die van de hele e-business-ontwikkeling. De manier waarop we software gebruiken, de hardware waarop die draait en de manier waarop we daarvoor betalen, zullen fundamenteel veranderen.
Een bekende economische wet zegt dat veranderingen sneller gaan in tijden van laagconjunctuur. Toen we drie jaar geleden de huidige financiële crisis in gingen, zat het bedrijfsleven midden in de virtualisatie van zijn servers. Zeker in het eerste jaar werden deze projecten gewoon doorgezet. Ze leverden immers direct geld op; gevirtualiseerde systemen kosten minder hardware, minder stroom, minder koeling en minder ruimte.
Daarnaast zijn er belangrijke consequenties voor het beheer. Enerzijds zie je dat met de virtualisatie van systemen de klassieke driedeling tussen servers, opslag en netwerken verdwijnt. Een systeembeheerder die een virtuele machine naar een andere server wil verplaatsen, kan daarmee niet wachten tot zijn collega's van de afdeling netwerk en storage beschikbaar zijn. Beheerders zullen dus steeds vaker verstand moeten hebben van de hele infrastructuur.
Anderzijds berichten veel it-afdelingen over een verschuiving van systeembeheer naar applicatiebeheer, vooral bij de virtualisatie van de desktops. Er is immers minder hardware te onderhouden, terwijl het beheer van images en gestreamde toepassingen erbij is gekomen.

Virtueel fundament
Nu we langzaam de financiële crisis achter ons lijken te laten, bouwen we met cloudcomputing verder op de eerder gelegde fundering van virtualisatie. Daarmee verschuift de aandacht van de technologie naar de business. Waar we tot nu toe vooral onze eigen infrastructuur aan het herinrichten waren, maken we straks geheel of gedeeltelijk gebruik van de infrastructuur van commerciële aanbieders. Kosten, risico's en flexibiliteit vormen daarbij de belangrijkste criteria.
In die overgang naar cloudcomputing worden drie achtereenvolgende stadia onderscheiden. Allereerst zullen we onze eigen systemen volgens het cloudmodel organiseren en beheren in een zogenaamde interne cloud. Dat betekent dat werklasten in de vorm van virtuele machines dynamisch over de verschillende virtualisatieservers kunnen worden verplaatst. VMware biedt daarvoor VMotion, onderdeel van ESX en ESXi (embedded hypervisor op een flashgeheugen op het moederbord).
Elektronische markt
Zijn je serversystemen echter eenmaal gevirtualiseerd (stadium twee), dan maakt het niet meer uit of ze nog in je eigen datacenter draaien of op de infrastructuur van een dienstverlener. Op korte termijn zullen we dus koppelingen tussen interne en externe clouds zien. Daarbij wordt de externe infrastructuur vooral ingezet als reservecapaciteit en voor (tijdelijke) projecten. Voor de beheerder maakt het niets uit. Externe dienstverleners worden in de managementinterface aangekoppeld en virtuele machines kunnen net zo makkelijk buiten de eigen infrastructuur worden geplaatst als daarbinnen.
Onlangs introduceerde VMware de vCloud Director-plug-in (codenaam Redwood) voor vCenter. Daarmee kunnen virtuele machines zowel op de eigen als op de externe infrastructuur worden gestart. Draaiende virtuele machines kunnen over de onderliggende hardware worden verplaatst, gewoon via drag and drop. Voor het aankoppelen van externe cloudaanbieders wordt de vCloud API gebruikt. Deze is al ingebakken in de vCloud-software die aanbieders gebruiken om hun resources voor de klanten te ontsluiten.
"Uiteindelijk zal er een elektronische markt ontstaan", aldus beschrijft Jeremy van Doorn, manager Systems Engineering bij VMware, het derde stadium. "Ons doel is om zo veel mogelijk partners hierbij te betrekken. Als Terremark te duur is, dan verplaats je je virtuele machines gewoon naar Easynet. Of je kiest juist voor Terremark vanwege de goede disaster recovery." Omdat de beheersoftware per virtuele machine precies weet wat er is verbruikt en betaald, kan dat worden doorberekend aan de (interne) klant. "VCloud Premier ondersteunt ook charge-back, maar veel bedrijven zijn nog niet zo ver. Daar bieden we wel show-back; we laten zien wat de kosten zouden zijn."
Open standaarden
Hoewel de managementstack van VMware inmiddels tot de facto standaard is uitgegroeid, werken andere partijen aan open standaarden. De Open Data Center Alliance lijkt daarbij een belangrijke speler te worden. Voortrekkers zijn onder andere BMW, Deutsche Bank, JPMorgan Chase, Lockheed Martin, Shell en Terremark. Onder de leden treffen we bedrijven als AT&T, Atos Origin, C1000, CERN, DHL, ING, Logica, Motorola en Nokia. Intel fungeert in dit samenwerkingsverband als technisch adviseur.
Vorige maand kwam de ODCA met zijn eerste versie van de Usage Model Roadmap. Daarin worden negentien verschillende gebruiksmodellen beschreven. Die moeten de basis vormen onder de aanschaf van datacenters en clouddiensten. Belangrijke voorwaarden zijn het gebruik van open standaarden en interoperabiliteit. De roadmap wordt in de komende maanden verder uitgewerkt.
50 miljard dollar
In zijn communicatie benadrukt de ODCA steeds weer dat zijn leden gezamenlijk goed zijn voor 50 miljard dollar per jaar aan it-omzet. Daarmee zetten zij de leveranciers onder druk om cloudproducten en -diensten te ontwikkelen die inderdaad aan de eisen van de gebruikers voldoen. Zo maakt deze gebruikersorganisatie een vuist tegen de superleveranciers die na alle fusies en acquisities de markt regeren. Want als gevolg daarvan worden technologiestacks steeds sterker geïntegreerd en steeds minder open. Voorbeelden daarvan zijn de blade-systemen van HP en IBM, waarin servers, storage en netwerk in een leveranciersafhankelijk platform zijn samengebracht.
Volgens Matt Eastwood, group vice president Enterprise Platform Research bij onderzoeksbureau IDC, halen afnemers de controle over het ontwerp van hun datacenters naar zich toe door leveranciers op deze manier onder druk te zetten. In de doelstellingen van de ODCA wordt het sturen van de ontwikkelingen bij leveranciers ook expliciet vermeld.
Impact
De verwachting dat er uiteindelijk onlinemarktplaatsen voor it-resources zullen ontstaan, laat zien dat we pas aan het begin staan van de hele cloudontwikkeling. Volgens onderzoeksbureau Gartner zal cloudcomputing zelfs een vergelijkbare impact hebben als de e-businessontwikkeling.
Het antwoord op de vraag waar we nu staan, hangt af van wat je precies onder cloudcomputing verstaat. Hierboven schetsten we de ontwikkeling van infrastructure as a service (IaaS). Daarbij gaat het om heel platte resources: verwerkingskracht (processorcycles) en opslagcapaciteit (Gigabytes). Bekende voorbeelden van externe clouds zijn Amazon EC2 en vCloud Express van Terremark.
Trek je het cloudconcept breder, dan kom je op het niveau van platform as a service (PaaS). Daaronder vallen de App Engine van Google en Windows Azure. Zij bieden programmeurs een (proprietary) omgeving om hun applicaties te ontwikkelen en te draaien.
Software as a service (SaaS) ten slotte, omvat eigenlijk alles waar een webinterface aan zit. Bekendste voorbeeld in de zakelijke wereld is Salesforce.com (crm), maar je kunt ook online boekhouden met Twinfield of documenten maken en bewerken met Google Docs. Kenmerk van SaaS is dat zowel de functionaliteit als de opslag van gegevens niet op je eigen pc, maar op de systemen van de aanbieder plaatsvindt. Zo bekeken vallen ook Facebook, LinkedIn, Gmail, YouTube, online bankieren en het beheer van je eigen website via een cms allemaal onder de cloudvlag. Leveranciers interpreteren de term cloud dan ook graag zo ruim mogelijk, zodat al hun bestaande diensten met een sexy marketingsaus kunnen worden overgoten: 'cloud washing'.
Tweakers
Wat betekenen al deze ontwikkelingen ten slotte voor ons? Beheerders zullen in eerste instantie hun kennis moeten verbreden, zodat zij niet alleen verstand hebben van hun eigen kolom, maar van zowel servers als opslag en netwerken. Op de langere termijn zullen bedrijven hun it-afdeling steeds meer omvormen tot een zogeheten demand-organisatie. Dat betekent dat de mensen daar zich vooral zullen bezighouden met het inventariseren van de behoeften van de gebruikers (de business), het inkopen van it-resources en het beheren en aansturen van de zakelijke en juridische relaties met aanbieders (leveranciersmanagement).
Voor ons gebruikers betekent de transitie naar de cloud dat we steeds meer computerwerk zullen uitvoeren in onze webbrowser. Steeds meer functionaliteit en data zullen in het netwerk verdwijnen, totdat de meeste gebruikers uiteindelijk helemaal geen applicaties op hun eigen pc meer nodig hebben.
Betekent de opkomst van domme thin clients en mobiele apparaten dan ook het einde van de tweaker? Niet per se, er blijven altijd applicaties die veel lokale rekenkracht en intensieve graphics vragen. Games zijn daarvan een goed voorbeeld. Zolang er nog gebruikers zijn die aan hun computer een veelvoud willen uitgeven van wat de gemiddelde Nederlander ervoor overheeft, zullen er altijd leveranciers blijven die deze groep graag willen bedienen.