Van de drie grote cloudleveranciers is Amazon de enige die echt platformonafhankelijke IT-resources aanbiedt. Gebruikers kunnen op afstand virtuele machines configureren, starten en beheren. Daaromheen zijn allerlei aanvullende faciliteiten voor de veiligheid, beschikbaarheid en schaalbaarheid georganiseerd. In dit artikel laten we zien hoe de gebruikersinterface van Amazons Elastic Compute Cloud er uitziet.
Als het gaat over cloudcomputing, dan worden Amazon, Google en Microsoft meestal in één adem genoemd, maar alleen die eerste biedt echte infrastructure-as-a-service. De andere twee leggen zich toe op platform-as-a-service. Googles App Engine biedt gebruikers de mogelijkheid om Java- en Python-programma's te uploaden en te runnen, en Microsoft levert met Azure een op de cloud gebaseerde Windows-omgeving. Amazon daarentegen laat zijn gebruikers complete virtuele machines draaien op zijn EC2-infrastructuur.
Volledige controle
Het verschil tussen PaaS en IaaS lijkt misschien een detail, maar is dat geenszins. Cloud computing op basis van IaaS geeft de klant namelijk de volledige controle over zijn omgeving. Bij Google maakt een gebruiker zich al gauw afhankelijk van de App Engine-libraries en bij Microsoft zit de gebruiker nog steeds vast in diezelfde lock-in waar velen al zo lang van af willen. Dat terwijl de transitie naar cloudcomputing bij uitstek een gelegenheid is om je minder afhankelijk te maken van leveranciers van proprietary-omgevingen. Dat kan door 'de knip' niet op platformniveau, maar op infrastructuurniveau te zetten.
Voor deze bespreking hebben we een account geopend en twee virtuele Linux-machines geactiveerd. Vervolgens hebben we die twee machines voorzien van een load balancer en aan een publiek internetadres gekoppeld. Daarbij hebben we ook gekeken naar de mogelijkheden voor beveiliging en beheer.