Eind september 2009, een jaar na de aankondiging van de T-Mobile G1 of HTC Dream, de eerste Android-smartphone ooit, kwam Android 1.6 Donut uit voor de telefoon. Het zou de laatste versie-upgrade zijn voor de eerste smartphone. Android 2.0, 2.1, 2.2 en alle versies daarna waren alleen via custom roms op de telefoon te draaien.
Hoe anders is die situatie nu. De Pixel 8, de nieuwste telefoon van Google, krijgt zeven jaar lang updates en upgrades. Samsung belooft hetzelfde met de Galaxy S24-toestellen. Fairphone belooft vijf upgrades en acht tot tien jaar updates.
Maar niet elke fabrikant doet daar nu aan mee. OnePlus vindt langere ondersteuning alleen zinnig als het zeven jaar lang een vloeiende telefoon kan blijven. Deze fabrikant biedt zelf vijf jaar updates en vier OS-upgrades. Aan de andere kant: ooit zei OnePlus dat het weglaten van de 3,5mm-jack tegen de 'kernovertuigingen' van het bedrijf in zou gaan. Een jaar later had de 6T ineens geen 3,5mm-jack meer, dus de overtuigingen zijn op zijn minst flexibel.
Wat ook flexibel is gebleken, is hoe lang fabrikanten telefoons willen ondersteunen. Hoe zijn we zover gekomen en waarom is die termijn van zeven jaar goed of juist niet?
Hoeveel langer smartphones updates krijgen
De ondersteuning van smartphones is sinds een aantal jaar langer aan het worden. Apple vormt daarop de uitzondering: de fabrikant belooft niets, dus we kunnen alleen kijken naar de updates en upgrades die iPhones krijgen, maar in het verleden behaalde resultaten zeggen verrassend weinig over de toekomst. De markt is immers veranderd. De afgelopen jaren hebben we in elk geval geen grote stappen gezien bij Apple: gemiddeld krijgt nog altijd per nieuwe iOS-versie een iPhone-generatie de upgrade niet.
Bij andere fabrikanten zien we sterk oplopende lijnen. Bij Samsung valt die stijging het meeste op doordat het bedrijf de meeste stappen zet. Xiaomi voelt de hete adem in de nek en voegt ook telkens een jaartje aan ondersteuning toe. Bij OnePlus zien we datzelfde beeld. Google bleef jarenlang op drie jaar steken, maar sinds het bedrijf de eigen Tensor-socs maakt, loopt dat snel op. Fairphone heeft zich altijd al onderscheiden met lange softwareondersteuning en blijft dat doen. Kleinere fabrikanten als Motorola en Sony kunnen deze trend niet bijbenen.
Het lijkt ook een kwestie van budget en bedrijfsgrootte te zijn. Samsung, Apple, Xiaomi en BBK, het moederbedrijf van OnePlus, zijn de grootste bedrijven op de smartphonemarkt. Samsung en Apple zijn bovendien grote bedrijven die zich de investeringen in lange support kunnen veroorloven. Google en Fairphone proberen zich te onderscheiden met lange ondersteuning en hebben daarom geld vrijgemaakt. Vooral voor het Nederlandse Fairphone is dat vermoedelijk een relatief kostbare stap, omdat het bedrijf, behalve telefoons, alleen audioapparatuur maakt en dus geen investeringen kan doen die komen uit andere bedrijfstakken. Sony en Motorola-moederbedrijf Lenovo hebben duidelijk niet het geld over voor lange ondersteuning, vermoedelijk door hun relatief beperkte positie en het belang voor hun beoogde doelgroep.
Met het aantal versie-upgrades is het beeld genuanceerder. Dat is lastiger te garanderen omdat het van meer factoren afhangt, waaronder drivers voor de gebruikte onderdelen en ondersteuning van de maker van de soc. Bovendien zijn die minder belangrijk voor vooral zakelijke klanten, voor wie het voornaamste belang is dat de telefoons veilig blijven om te gebruiken. Daarbij bleef drie jaar lang de standaard voor Android-telefoons.
Wat kun je met langere ondersteuning?
De stap naar steeds langere ondersteuning voor smartphones is op meerdere manieren logisch. De markt voor smartphones is niet langer alleen voor het verkopen van de telefoons zelf. Het gaat in veel meer gevallen steeds vaker om een ecosysteem: het geheel van telefoon, apparaten die verwant zijn zoals smartwatches, oordopjes en diensten.
Het lichtende voorbeeld hiervoor is Apple, dat in de VS een dominant marktaandeel heeft gekregen, mede door zijn dominante positie met berichtendienst iMessage. Die lock-in, hoewel wetgevers dat met argusogen bekijken, is iets waar andere fabrikanten alleen maar van kunnen dromen.
Toch proberen andere fabrikanten dat wel. Hoe populairder een smartphonemaker is, hoe minder open de oordopjes zijn en hoe meer functies uitsluitend op de eigen smartphones en oordopjes werken. Dat is een duidelijke en voor iedereen zichtbare poging tot lock-in. AirPods werken het beste met iPhones, Galaxy Buds werken beter met Galaxy-smartphones dan met Pixels, en zo verder. Voor oordopjes van Fairphone of Sony maakt het niet uit welke smartphone je hebt.
Met smartwatches is dat hetzelfde: een Apple Watch werkt niet op Android, een Galaxy Watch kun je niet koppelen aan een iPhone. Het is een manier om klanten te binden. Het is een kring die zich langzaam om je heen sluit: je koopt een nieuwe iPhone omdat je anders je Apple Watch moet wegdoen. En als je dan toch bijna getrouwd bent met een merk, is een ring een logische volgende stap.
Die integratie werkt ook de andere kant op. Apple laat zijn telefoons al jaren goed samenwerken met zijn laptops en desktops. Ook Samsung timmert hard aan de weg om zijn smartphones beter te laten samenwerken met Windows-systemen. Samsung heeft bovendien naast telefoons ook veel andere apparatuur en is vooral groot op het gebied van tv's en wil groot worden op het gebied van smarthome.
Dat ecosysteem zorgt, zo is de redenering, voor meer merktrouw. Maar iemand die een telefoon koopt, zit niet meteen in een ecosysteem. Vaak schuiven consumenten de aanschaf van andere producten zoals oordopjes of een smartwatch voor zich uit. Die diensten zijn vaak gekoppeld aan back-up van opslag en ook die loopt niet direct vol. Mensen langer vasthouden door langere ondersteuning is daarom strategisch slim, omdat de kans op overstappen naar een ander merk na vijf jaar kleiner is dan na twee jaar.
Daarnaast rechtvaardigt het de hoge aanschafprijzen van sommige smartphones. Een telefoon die nog een paar jaar ondersteuning heeft, is op de markt voor tweedehands smartphones meer waard dan een telefoon die geen updates meer krijgt. Zelfs als je hem niet wilt verkopen, vinden veel klanten het wellicht een geruststellend idee dat een kind, tante of buurman nog een paar jaar een veilige telefoon kan gebruiken, zelfs als die telefoon vier jaar oud is.
Een twee jaar oude Galaxy S22-telefoon staat nu op Vraag & Aanbod voor prijzen tussen 300 en 450 euro, afhankelijk van de staat en hoeveelheid opslag. Een Galaxy S9 uit 2018 van twee jaar oud was vier jaar geleden ongeveer tussen 200 en 250 euro. Klanten zijn sneller geneigd om meer geld uit te geven aan een telefoon als die bij verkoop meer opbrengt. De langere ondersteuning voor iPhones wordt al jaren als een van de argumenten aangevoerd waarom die tweedehands relatief veel opbrengen.
Een ander argument is dat fabrikanten voorsorteren op wetgeving. Veel landen kijken nu naar right-to-repairregels en vaak zitten daar vereisten bij voor minimale ondersteuning van bepaalde producten met updates. In een voorstel uit 2022 vereiste Europa bijvoorbeeld drie OS-upgrades en vijf jaar beveiligingsupdates. Het is onduidelijk wat er gaat gebeuren in Europa en in andere gebieden, maar het stap voor stap uitbreiden van de ondersteuningsperiode is dan alvast een slimme zet als je smartphonemaker bent.
Daar komt bij dat de voorkeur van consumenten veranderd is. Tien tot vijftien jaar geleden was het heel normaal om na een of twee jaar een nieuwe telefoon te kopen, maar nu gebruikt meer dan 40 procent van de Nederlanders hun smartphones drie jaar of langer. Die trend is wereldwijd ook zichtbaar en heeft geleid tot het afkoelen van de markt: soms stijgt het aantal geleverde smartphones een beetje, soms daalt het een beetje, maar al met al blijft het jaar op jaar ongeveer gelijk.
Tot slot
De afgelopen jaren zien we een langzame kentering in de ondersteuning die telefoons krijgen. Waar Apple eerst de fabrikant was die verreweg de langste ondersteuning gaf, komen vooral Fairphone, Samsung en Google daar nu dichtbij of gaan er zelfs overheen. De vraag is wat andere fabrikanten gaan doen, maar het zou gek zijn als ze niet op zijn minst een beetje zouden volgen.
Het aantal prikkels om de ondersteuning te verlengen, is dan ook groot. Sommige consumenten vragen het, wetgevers lijken het te willen en ook de afdelingen bij smartphonemakers die verantwoordelijk zijn voor het opbouwen van ecosystemen hebben er baat bij. Uiteraard kost dat allemaal wel geld, want updates en upgrades zijn complex en duur.
Uiteindelijk is het vooral een volgend teken dat de smartphonemarkt volwassen is geworden. De tijd van elk jaar in de rij staan voor een nieuwe smartphone, is definitief voorbij. Bij een volwassen productcategorie hoort ook volwassen omgaan met ondersteuning. Het heeft lang geduurd, maar het lijkt er nu toch echt van te komen.