Apple heeft besloten twee potentieel gevaarlijke chemicaliën niet langer te gebruiken tijdens de laatste stappen in het productieproces van onder meer zijn iPhones en iPads. De maatregel volgt op een eerdere actie van twee groeperingen tegen het gebruik van benzeen en n-hexaan.
Apple heeft naar aanleiding van een door China Labor Watch en Green America gestarte petitie eerder al een onderzoek ingesteld. Uit dit onderzoek, dat de afgelopen vier maanden is gehouden, zouden volgens Apple geen bewijzen naar voren zijn gekomen dat de werknemers in de diverse fabrieken van toeleveranciers aan schadelijke stoffen zijn blootgesteld, zo meldt persbureau AP.
Bij achttien fabrieken zijn helemaal geen sporen van de omstreden stoffen gevonden en de hoeveelheid die in andere fabrieken werd aangetroffen, zou keurig binnen de toegestane marges vallen. Toch heeft Apple besloten zijn toeleveranciers te verplichten te stoppen met het gebruik van benzeen en n-hexaan tijdens het assemblageproces van de diverse Apple-producten en accessoires.
Het besluit van Apple betekent overigens niet dat de twee chemicaliën helemaal niet meer worden gebruikt. In de beginfase van het productieproces, waarbij honderden andere fabrieken zijn betrokken staat Apple het gebruik wel toe. Wel is de maximale hoeveelheid die aanwezig mag zijn in de tijdens dat deel van het productieproces gebruikte materialen verlaagd.