Europese bedrijven die surveillancesoftware maken of hacktools leveren, moeten hun software niet leveren aan landen die het niet zo nauw nemen met burgerrechten. Europarlementariër Marietje Schaake van D66 maant de Europese Commissie aan haast te maken met een verbod.
De Europarlementariër pleit niet voor een algeheel verbod op dergelijke software, maar wil wel dat de export ervan naar bepaalde landen aan banden wordt gelegd. "Daar moet veel beter over worden nagedacht", aldus Schaake. "We hebben het in Europa vaak over mensenrechten, terwijl burgers in andere landen worden afgeluisterd met technologie die in Europa is gemaakt."
De politica pleit bijvoorbeeld voor een vergunningenstelsel, waarbij bedrijven pas na het verkrijgen van die vergunning de software mogen exporteren. Op dit moment mag export van digitale wapens naar de meeste landen gewoon. "Behalve naar landen waar je ook al nauwelijks eten naartoe mag sturen, zoals Iran en Syrië", aldus de politica. "Maar veel andere landen hebben ook embarmelijke omstandigheden als het om mensenrechten gaat." Mogelijk zou bestaande wetgeving volgens haar kunnen worden aangepast om de voorwaarden aan te scherpen, bijvoorbeeld wetgeving die de export van nucleaire technologie reguleert.
Het gaat daarbij onder andere om software waarmee internet- en telefoongebruikers kunnen worden afgeluisterd en gevolgd. In Europa wordt die software ook gebruikt, maar volgens Schaake vormt die software een gevaar in landen zonder rechtsstaat. "Mensen moeten daar vrezen voor hun leven als de overheid permantente toegang tot hun communicatie heeft", zegt zij.
De politica pleit al langer voor actie tegen 'digitale wapens' en onder andere werd vorig jaar haar amendement hierover in het Europees Parlement aangenomen. Ze is nu een actie gestart om de Europese Commissie tot actie te manen. "Het duurt allemaal veel te lang", aldus Schaake. "Ik merk dat veel mensen dit onderwerp niet zo goed begrijpen, dus hiermee wil ik mensen in beweging krijgen." De politica wil ook dat bedrijven beter nadenken voordat ze een product ontwikkelen en op de markt brengen. Zo zouden ze een human rights impact assessment moeten doen.
Schaake richt haar pijlen op bedrijven als Finfisher, een Engels bedrijf dat surveillancesoftware maakt, maar ook op Ericsson, Vodafone, Siemens en Nokia. "Die bedrijven hebben eerder technologieën geëxporteerd naar landen waar mensenrechten werden geschonden", aldus Schaake. "Maar het zijn zeker niet de enige bedrijven." Schaake verwijt Vodafone dat het zijn netwerk uitzette tijdens de protesten in Egypte.
Ronald Prins, de directeur van beveiligingsbedrijf Fox-IT, dat software maakt die in potentie ook kan worden misbruikt, reageert gemengd op de plannen van Schaake. "Ik vind de gedachte prima, maar volgens mij kan dit beter worden geregeld via het Wassenaar Arrangement", zegt hij. Dat is een verdrag waarin de export van goederen die ook voor minder nobele doeleinden kunnen worden ingezet, wordt gereguleerd. "Daar zijn 41 landen lid van, waaronder de Verenigde Staten", aldus Prins, die daarnaast stelt dat vanuit Nederland geen 'digitale wapens' naar schimmige landen worden geëxporteerd.
De directeur van het beveiligingsbedrijf vindt dat bedrijven zelf ook hun eigen ethische maatstaf moeten hanteren, maar volgens hem is het moeilijk bij te houden welke landen wel en niet goed omgaan met de mensenrechten. Daarom is hij in principe voorstander van een vergunningstelsel. "Maar ik kan nu al het ministerie van Buitenlandse Zaken bellen en vragen of het verantwoord is om te exporteren", aldus Prins.
Wel vraagt Prins zich af of het redelijk is om van bedrijven te verwachten dat ze vooraf voorspellen wat de impact van hun diensten is, zeker als het om kleine bedrijven gaat die nieuwe producten maken. Daarnaast ergert hij zich aan de kritiek van de politica op Vodafone. "Ze verwijt Vodafone dat het zijn netwerk uitzette van de Egyptische overheid", aldus Prins. "Maar de enige andere keus die Vodafone had, was zich terugtrekken uit Egypte." Volgens Prins is dat ook niet in het belang van de bevolking.