Hoogleraar Bert-Jaap Koops, die in opdracht van de overheid onderzoek deed naar de juridische haalbaarheid van een 'ontsleutelplicht', denkt dat deze in sommige gevallen nuttig kan zijn. Wel zet hij zijn vraagtekens bij het gebruik van een ontsleutelplicht bij terrorismeverdachten.
Woensdag werd bekend dat minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie een wetsvoorstel gaat voorbereiden om verdachten van terrorisme en verspreiding van kinderporno te kunnen dwingen hun encryptiesleutels vrij te geven. Die beslissing werd genomen na onderzoek van Bert-Jaap Koops, hoogleraar regulering van technologie aan de Universiteit van Tilburg. Koops kwam tot de conclusie dat een 'ontsleutelplicht' niet per definitie in strijd is met het nemo tenetur-beginsel, dat inhoudt dat verdachten niet hoeven mee te werken aan hun eigen veroordeling.
"In sommige gevallen kan de wet een nuttig instrument zijn", zegt Koops tegenover Tweakers. Of de plicht te breed zal worden opgepakt, weet hij niet. "Dat zal de rechtspraak moeten uitwijzen." Wel zet hij vraagtekens bij het gebruik van een 'decryptiebevel' bij verdenking van terrorisme. "Terrorisme is veel moeilijker hard te maken als je nog niet weet wat er in bestanden zit", zegt hij. Bij kinderporno is dat volgens de hoogleraar makkelijker.
Volgens critici wordt in de wet geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat iemand oprecht de sleutel van een versleuteld bestand niet kent, of deze vergeten is. Dat was ook de reden dat Koops in 2000 in een onderzoek nog concludeerde dat een ontsleutelplicht wél in strijd was met het nemo tenetur-beginsel. Inmiddels is hij er echter van overtuigd dat de politie voldoende mogelijkheden heeft om uit te kunnen sluiten dat een verdachte een bestand oprecht niet kan ontsleutelen.
"In veel opsporingsverzoeken heeft de politie langere tijd een verdachte in de gaten kunnen houden", zegt Koops. "Uit informatie die via internettaps is verkregen, blijkt hoe vaak en hoe lang iemand achter de pc zit. Soms zie je dan dat iemand met kinderporno bezig is. Als je dan een doorzoeking doet en je vindt niets van die activiteiten terug op de harde schijf, kun je dat via de tap dan toch aannemelijk maken." In dat soort gevallen zou een ontsleutelplicht van pas kunnen komen, denkt Koops.
De hoogleraar erkent dat er nooit met zekerheid kan worden gezegd of een verdachte oprecht geen toegang meer tot versleutelde bestanden kan krijgen. "Maar in het strafrecht gaat het om de innerlijke overtuiging van de rechter dat iemand iets heeft gedaan. Zeker weet je het nooit, zelfs niet als iemand bekent." Volgens Koops zal de wetgeving enkel werken in zaken waarin duidelijke aanwijzingen zijn dat een verdachte een bepaalde misdaad heeft begaan. "Dat zie je ook in de vergelijkbare rechtspraak in de Verenigde Staten. Als er heel sterke aanwijzingen zijn en je wilt de sleutel niet geven, dan kan de VS een verdachte dwingen om toch die sleutel te geven." Overigens oordeelde een Amerikaanse federale rechtbank juist dat de 'ontsleutelplicht' in strijd was met de Amerikaanse grondwet.
Volgens Koops worden inbreuken op het nemo tenetur-beginsel, zoals de ontsleutelplicht er ook een zou zijn, geaccepteerd door het Europese Hof van Justitie, mits er voldoende waarborgen zijn ingebouwd. "Zo was er de zaak-Murray", zegt Koops. In die zaak werd het zwijgen van een verdachte, die werd aangetroffen in een woning waar op dat moment een IRA-ontvoering plaatsvond, tegen hem gebruikt. "En als jij bijvoorbeeld zeker weet dat iemand een moordwapen heeft gebruikt, is het aanvaardbaar hem te dwingen te vragen waar het ligt. Je moet dan wel heel duidelijk kunnen aantonen dát iemand daadwerkelijk een moordwapen heeft verborgen", zegt Koops.
Een van de tegenstanders van een ontsleutelplicht is Ronald Prins, directeur van beveiligingsbedrijf Fox-IT, dat bij ict-zaken vaak samenwerkt met de opsporingsdiensten. Al in 2011, toen het CDA een ontsleutelplicht voorstelde, schreef Prins op het weblog van Fox-IT dat geen goed idee te vinden. Ook nu is Prins niet overtuigd, hoewel hij zegt zich het praktische nut van een ontsleutelplicht te kunnen voorstellen. "Maar principieel vind ik het niet kunnen", zegt hij. Uiteindelijk werkt iemand volgens Prins dan mee aan zijn eigen veroordeling.
"Daarom ben ik ook voor die hackwet", zegt Prins. Dat wetsvoorstel biedt opsporingsdiensten de mogelijkheid om de computers van verdachten van ernstige cybermisdrijven op afstand te kraken, om bijvoorbeeld wachtwoorden te verzamelen. Die zou ook kunnen worden gebruikt om encryptiesleutels te achterhalen. "Dan val je een verdachte er niet mee lastig", zegt Prins. Als er toch een ontsleutelplicht komt, is het volgens Prins 'ontzettend van belang' dat rechters en rechters-commissarissen over voldoende ict-kennis beschikken. "Ik ben bang dat ze anders te makkelijk te verleiden zijn tot het geven van een decryptiebevel, terwijl ze eigenlijk niet weten wat er aan de hand is."
Ook burgerrechtenorganisatie Bits of Freedom is tegenstander van de aangekondigde wetgeving. Een ontsleutelplicht werkt niet, want versleutelde bestanden kunnen prima worden vermomd. Dat terwijl de noodzaak voor een ontsleutelplicht volgens Bits of Freedom nooit is aangetoond. Ook Prins vraagt zich af hoeveel zaken daadwerkelijk stukliepen doordat bestanden niet konden worden ontsleuteld.