Veel datacenters zijn onzuinig, omdat veel rekenkracht het grootste deel van de tijd niet wordt gebruikt. Een gevolg is dat ruim negentig procent van de gebruikte energie wordt weggegooid, heeft een Amerikaanse krant becijferd.
Het zuinige, energiebesparende imago van veel datacenters en het gestrooi met pue-cijfers ten spijt, zijn veel datacenters zeer inefficiënt volgens The New York Times. Uit een onderzoek dat de krant heeft laten uitvoeren, blijkt dat slechts 6 tot 12 procent van de energie die de datacenters van het stroomnet betrekken, daadwerkelijk wordt gebruikt om berekeningen uit te voeren. De rest wordt dus grotendeels weggegooid.
Het onderzoek besloeg 20.000 servers in 70 datacenters, onder meer van mediabedrijven, overheden, militaire toeleveranciers, banken en de farmaceutische industrie. Veel servers in datacenters draaien uit voorbehoud, om eventuele extra benodigde capaciteit op te vangen, en staan dus het grootste deel van de dag niets te doen. Volgens de krant betrekken datacenters 30 miljard watt aan elektriciteit, gelijk aan de productie van 30 kerncentrales en meer dan het totale energieverbruik van Ierland.
Daarnaast is er kritiek van onderzoekers op de voorzorgsmaatregelen die datacenters nemen; die hebben soms niet alleen dieselgeneratoren en redundant uitgevoerde elektrische bekabeling, maar ook accu's die het werk van het lichtnet kunnen overnemen. Dat zijn 'te veel verzekeringspolissen', aldus één onderzoeker.
De krant weet verder te melden dat Microsoft in één incident zonder noodzaak miljoenen watts extra aan elektriciteit gebruikte om te voorkomen dat het bedrijf een boete zou krijgen. In de Amerikaanse staat waarin het energieverspillende datacenter zich bevond, krijgen bedrijven een boete als ze minder energie verbruiken dan begroot, om het energienet zo efficiënt mogelijk te benutten. Met de verspilling, die op zichzelf tienduizenden dollars koste, is de boete van oorspronkelijk 210.000 dollar meer dan gehalveerd.