De Verenigde Naties roepen ontwikkelingslanden op om in de komende jaren een groot deel van hun inwoners van internet te voorzien. In 2015 zou zestig procent van de wereldbevolking over toegang tot het internet moeten beschikken.
De International Telecommunication Union, het telecomorgaan van de VN, heeft een aantal ambitieuze doelen opgesteld. Een daarvan is dat er in 2015 in alle landen breedbandinternet beschikbaar is of dat er minstens plannen klaarliggen.
Om dat aantal te bereiken, zouden internetverbindingen niet te kostbaar mogen zijn. Zo moeten inwoners van landen als China en India volgens de ITU maximaal vijf procent van hun maandelijks inkomen aan toegang tot het web kwijt zijn. Zij betalen daarmee wel meer dan inwoners van ontwikkelde landen als Nederland en België, waar voor internettoegang veelal niet meer dan één procent van het maandinkomen wordt betaald.
De ITU vindt dat de internetpenetratie in ontwikkelingslanden in 2015 op vijftig procent moet uitkomen. Van de wereldbevolking zou zestig procent internettoegang moeten hebben. Vorig jaar stelde de ITU nog dat in 2015 de helft van de wereldbevolking over toegang tot het internet zou moeten beschikken. Volgens Hamadoun Touré van de ITU zijn de nieuwe doelen 'ambitieus, maar realistisch'.
De Verenigde Naties zien internet als een burgerrecht. Overheden van ontwikkelingslanden moeten het gebruik van internet daarom samen met bedrijven onderzoeken en stimuleren. Snel internet zou volgens Touré voor economische groei en extra werkgelegenheid zorgen; eerder onderzoek zou uitwijzen dat er een verband bestaat tussen breedbandpenetratie en economische vooruitgang. Het is echter de vraag of alle overheden de adviezen van de Verenigde Naties opvolgen.