Meer dan zestig procent van de wereldbevolking heeft een mobieltje, zo blijkt uit een rapport van de Verenigde Naties. Het aantal mensen met een mobieltje is de afgelopen vijf jaar verviervoudigd, vooral door de groei in ontwikkelingslanden.
Terwijl er in 2002 nog ongeveer een miljard gebruikers van mobiele telefoons waren, was dat aantal eind 2007 gegroeid naar 4,1 miljard, blijkt uit cijfers van de International Telecommunication Union, de telecomorganisatie van de Verenigde Naties. Die snelle groei is voor het grootste deel te danken aan ontwikkelingslanden.
Een van de redenen waarom juist in ontwikkelingslanden het gebruik van mobiele telefoons snel is gegroeid, is dat in deze landen het vaste net zich veel minder heeft ontwikkeld. Wereldwijd zijn er volgens het rapport 1,3 miljard vastelijns-aansluitingen, maar het leeuwendeel daarvan bevindt zich in de ontwikkelde landen. In ontwikkelingslanden is de mobiele telefoon daardoor meestal de primaire telefonische verbinding. Bovendien is een prepaid-mobieltje in veel gevallen goedkoper dan een vaste lijn met abonnement.
Overigens zijn de verschillen tussen landen wel groot, bleek al uit de cijfers van vorig jaar. In Zimbabwe heeft nauwelijks tien procent van de mensen een telefoon; in Sudan zijn er 112 aansluitingen per honderd mensen. In Nederland is het aantal mobiele aansluitingen al een paar jaar hoger dan het aantal mensen: volgens de cijfers zijn er in Nederland 117 mobiele aansluitingen per honderd inwoners. De meeste mobieltjes zijn te vinden in de Verenigde Arabische Emiraten: 176 per honderd inwoners.