Het aandeel van p2p-filesharing in het Europese dataverkeer is in het afgelopen jaar gedaald van 22 naar 11 procent. Het deel van het dataverkeer dat voor websurfen wordt gebruikt is juist gegroeid, van bijna 26 naar bijna 45 procent.
Dat blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd door Sandvine, een Canadese leverancier van netwerkapparatuur. Het bedrijf doet jaarlijks wereldwijd onderzoek naar het gebruik van breedbandnetwerken door eindgebruikers, meldt Heise Online.
Sandvine deed zijn onderzoek vooral tijdens de piekuren van het Europese breedbandnetwerk. Dit lag, net als in 2009, tussen vier uur 's middags en negen uur 's avonds. Met een absolute top tussen zeven en acht uur 's avonds. Een verschil met 2009 is dat het minimumgebruik van het netwerk, aan het begin van de ochtend, 16 procent van het piekgebruik bedraagt, relatief veel lager dan vorig jaar, toen het minimumgebruik van het netwerk nog ruim 30 procent van het piekgebruik bedroeg.
Realtime-entertainment, zoals YouTube en streaming audio- of videodiensten, hebben net als vorig jaar een aandeel in het dataverkeer van dertig procent op de Europese markt. De vijf categorieën die in Europa het meeste dataverkeer opleveren, zijn achtereenvolgens websurfen, realtime-entertainment, p2p-filesharing, opslag- en backup-services en realtime-communicatie. De laatste twee zijn dit jaar nieuw in de top vijf. Onder opslag- en backup-services vallen onder andere Rapidshare en Dropbox. Realtime-communicatie betreft applicaties zoals Skype. Vorig jaar stonden online-gamen en nieuwsgroepen nog in de top vijf.
Downstream gebruiken http-toepassingen het meeste dataverkeer in Europa. Op de tweede plaats staat YouTube. BitTorrent consumeert volgens de onderzoekers het meeste upstreamverkeer, gevolgd door http.
In Noord-Amerika maken mensen vooral gebruik van entertainmentdiensten zoals Netflix. In Zuid-Amerika neemt p2p-filesharing het grootste aandeel in het dataverkeer over van websurfen. In Azië en Oceanië moest websurfen terrein prijsgeven aan entertainmentdiensten.