Nvidia is in hoger beroep schuldig bevonden aan het schenden van geheugenpatenten van Rambus. De fabrikant wordt daardoor verplicht door te gaan met het betalen van licentiegelden voor Rambus' intellectuele eigendommen.
Het geschil tussen de twee bedrijven ging over vijf patenten van Rambus. In januari stelde de rechter Rambus al in het gelijk en bepaalde dat Nvidia, op straffe van een importverbod, licentierechten over drie van de vijf patenten moest gaan betalen. Nvidia was het niet eens met de uitspraak van de International Trade Commission en ging, naar nu blijkt, tevergeefs in hoger beroep. Het bedrijf is overeengekomen om 1 procent van de verkoopprijs van sdr-geheugen en 2 procent van de andere geheugensoorten af te staan aan Rambus.
De juridische strijd tussen de twee bedrijven is met de uitspraak echter nog niet ten einde. De partijen hebben namelijk nog geen overeenkomst bereikt over een andere lopende rechtszaak bij een civiele rechter. Rambus eist in die zaak met terugwerkende kracht de licentiegelden van de afgelopen acht jaar van Nvidia. Deze zaak viel buiten de jurisdictie van de ITC.
De patenten hebben betrekking op vrijwel de gehele productlijn van Nvidia. De fabrikant van onder andere grafische kaarten, maakte ten onrechte gebruik van technologieën voor controllers van sdram-geheugen die door octrooien van Rambus beschermd worden. Onder meer producten uit de Geforce-, Quadro-, nForce-, Tesla- en Tegra-lijn maakten volgens de rechter inbreuk op het intellectuele eigendom van Rambus. Ook partners van Nvidia, zoals Asus, Palit, Msi, Evga, DiabloTek, Biostar en BFG, werden schuldig bevonden.
In afwachting van de uitspraak, nam Nvidia al licenties bij Rambus af om een importverbod te voorkomen. De Europese Commissie was eerder een onderzoek gestart naar vermeend monopoliemisbruik door de dram-patenthouder. De Commissie dwong lagere licentiekosten af voor derde partijen, waar Nvidia dankbaar gebruik van maakte.