Een groep onderzoekers van de universiteit van Nevada heeft een methode ontwikkeld om atoomklokken minder log te maken. Door lasers in plaats van vacuümkamers te gebruiken zijn de klokken kleiner en mogelijk nog nauwkeuriger.
De huidige atoomklokken, zoals het exemplaar in het National Institute of Standards and Technology in het Amerikaanse Boulder, zijn grote, logge apparaten. In een conventionele atoomklok worden cesiumatomen in een grote vacuümkamer gebracht, waar een magneetveld de verschillende energieniveaus van de cesiumatomen van elkaar scheidt. Magnetronstraling binnen de vacuümkamer slaat de atomen aan en zorgt ervoor dat de atomen licht uitzenden als ze hun aangeslagen toestand weer verliezen. Een seconde wordt gedefiniëerd als de tijd die voor 9.192.631.770 van die magnetron-cycli en de bijbehorende fluorescentie nodig is.
Twee onderzoekers hebben echter een methode gevonden om de grote vacuümkamer, van ongeveer een kubieke meter, achterwege te kunnen laten. De wetenschappers van de universiteit van Nevada gebruiken geen magnetische velden in een vacuümkamer om de cesiumatomen te 'vangen', maar zetten laserstralen in om de atomen op hun plaats te houden. Hierdoor is het in theorie mogelijk binnen enkele micrometers metingen aan de atomen uit te voeren.
Een probleem daarbij is de invloed van de lasers op de atomen: de energie van de lasers verstoort het energieniveau van de cesiumatomen op een complexe manier, die vooralsnog het uitvoeren van nauwkeurige metingen verhindert. De onderzoekers hopen echter een laserfrequentie te vinden die de energiestaten van een cesiumatoom zodanig 'netjes' verstoort dat deze invloed kan worden geneutraliseerd. Die frequentie hebben de wetenschappers al gevonden voor atomen van aluminium en gallium; elementen die een mogelijk alternatief voor cesium zouden kunnen vormen. De kleinere atoomklokken zouden bijvoorbeeld voor experimenten in de ruimte gebruikt kunnen worden.
