Gooi een hoop "oude" vooroordelen maar op de schop.
Virussen zijn wel degelijk een vorm van leven.
Al het leven zoals wij dat kennen is gebaseerd op het element koolstof, inclusief virussen. Nu is koolstof niet het enige element en het zou dus zomaar kunnen dat er meerdere vormen van leven voorkomen maar dan gebaseerd op een ander element. Mensen zijn nu eenmaal ( helaas ) geneigd om alles in hokjes te duwen. Silicium, een ander element, heeft van nature ook enorm veel gelijkenissen met koolstof als het gaat om het begrip "leven" . Zo worden de "silicium-strukturen" in chips er immers niet met een soldeerbout in aangebracht maar "groeien" deze in een struktuur waar wij als mens maar al te graag dankbaar gebruik van maken.
Ja wat is leven ? We zullen in de nabije toekomst steeds meer met , op zijn zachts gezegd, opmerkelijke zaken te maken gaan krijgen.
Wordt vervolgd:
Lees het onderstaande stukje maar eens.
Virus vat zelf een koutje
Reuzenvirus heeft last van parasitaire dwerg
Links
In het artikel ‘Half virus, half beast’ (maart 2006) laat New Scientist-correspondent Garry Hamilton goed zien hoe opwindend de wereld van de reuzenvirussen kan zijn.
De ontdekkers van ‘s werelds grootste virus hebben hun eigen record gebroken en een nog omvangrijker exemplaar gevonden. Maar dat is niet hun grootste nieuws. Hun recordhouder wordt namelijk zelf geteisterd door een piepklein virus. En dat is uniek.
Ooit van het ‘mamavirus’ gehoord? Waarschijnlijk niet, want een groep Franse wetenschappers gebruikt de term deze week in Nature om een nieuwe ontdekking te beschrijven. Ze hebben het grootste virus ter wereld gevonden. Het vorige record stamt uit 2003, toen dezelfde onderzoekers het nauw verwante ‘mimivirus’ aan de wereld presenteerden. Dat was zó groot, dat het eerst tien jaar lang voor een bacterie was versleten. Mamavirus is nog net ietsje groter.
Deze ‘moeder aller virussen’ is net als het mimivirus aangetroffen in het warme water van een koeltoren, als passagier in een amoebe. Voor hun voortplanting zijn de beide reuzenvirussen afhankelijk van deze eencellige diertjes. Ze dringen een amoebe binnen en bouwen daar een virusfabriek om zichzelf te kopiëren. Ten koste van hun gastheer, die uiteindelijk openbarst.
Toen ze de mamavirussen en hun voortplantingsfabrieken onder een elektronenmicroscoop legden, zagen Bernard La Scola en zijn collega’s iets verrassends. Naast de grote virussen waren soms heel kleine virusdeeltjes te zien. Die doopten ze ‘spoetnik’, en na uitgebreid onderzoek concluderen ze dat dit type virus parasiteert op de reuzenvirussen.
Spoetnik kan in z’n eentje niets beginnen in een amoebe, stelden ze vast. Maar als die amoebe tegelijkertijd ook geïnfecteerd is met mamavirus of mimivirus, grijpen de kleine spoetniks de macht. Ze kapen de virusfabriek en zorgen dat die vooral spoetniks gaat bouwen.
De reuzenvirussen die nog wel uit de gekaapte fabriekjes rollen, zijn vaak misvormd. Soms zitten er spoetniks in. Dat kan makkelijk, want de kleintjes hebben een diameter van 40 nanometer, terwijl de reuzen wel 500 nanometer groot zijn - 150 keer minder dan de dikte van een haar, maar wel groter dan sommige bacteriën.
Een virus dat zich voortplant ten koste van een ander virus, dat was nog nooit gezien. De onderzoekers lanceren er het nieuwe woord virofaag voor, wat ‘virusetend virus’ betekent. En ze proberen een oude discussie nieuw leven in te blazen. Zijn virussen levende wezens? Eén van de mimi- en mamavirusontdekkers, Jean-Michel Claverie, zei tegen een nieuwsredacteur van Nature: “Er is geen twijfel aan dat dit een levend organisme is. Het feit dat het ziek kan worden, maakt het levend.”
In feite is dit niet meer dan een woordenspel. Is een reusachtig virus - met meer DNA dan sommige bacteriën - een levend wezen? En zo ja, geldt dat ook voor een kleiner virus? Een besmettelijk eiwit? Een los stukje DNA? Waar de grens wordt gelegd tussen levende wezens en dode materie is een kwestie van definitie, geen natuurwetenschappelijke vraag.
Wel wetenschappelijk oplosbaar is de vraag naar de rol die de reuzenvirussen hebben in de ecosystemen op aarde. DNA-analyses van oceaanwater hebben eerder dit jaar veel genetisch materiaal opgeleverd dat sterke overeenkomst vertonen met genen van het mimivirus. Het lijkt er op dat dit type virussen heel wijdverbreid is. Ze werden nooit eerder gezien, omdat ze weggezeefd worden door de fijne filters waarmee virusjagers werken.
Maar niet alle genen die de reuzenvirussen met zich meedragen, zijn zo herkenbaar. Sommige stukken DNA lijken als twee druppels water op genen van sommige bacteriën. Vermoedelijk hebben de virussen die genen nog niet zo lang geleden ‘gestolen’. Het was alleen wel een raadsel hoe ze dat voor elkaar hadden gekregen, want met die bacteriën hebben ze in hun dagelijkse bestaan niets te maken. Spoetnik-achtige virofagen zijn nu in beeld als helers van de gestolen waar.
Het kleine virus is namelijk van een redelijk gewoon type, en zulke virussen gaan nogal slordig met DNA om. Daardoor veranderen ze voortdurend, wat een overstap naar nieuwe gastheren mogelijk maakt, en pikken ze ook vaak stukken DNA van die gastheren op. Bij het delen van een virusfabriek, zoals spoetnik en mamavirus doen, wordt dat DNA weer door elkaar gehusseld. De Franse onderzoekers vermoeden dat spoetnik op die manier bacterieel DNA naar de reuzenvirussen heeft gesmokkeld.
De wereld van de virussen is nog grotendeels onbekend terrein, maar nu het heel goedkoop is geworden om DNA af te lezen, verandert dat snel. Ineens blijken virussen meer te kunnen zijn dan simpele parasieten. Sommige onderzoekers, waaronder de ontdekkers van het mimivirus, geloven dat ze er al waren voordat er echte cellen ontstonden. De oorsprong van het leven dus, of ze nu zelf levend zijn of niet.
Elmar Veerman
Bernard La Scola e.a.: ‘The virophage as a unique parasite of the giant mimivirus’, Nature, 7 augustus 2008
http://noorderlicht.vpro.nl/artikelen/39866174/