Intel heeft een techniek ontwikkeld waarmee een wifisignaal een afstand van honderd kilometer kan overbruggen. De nieuwe methode is vooral bedoeld voor toepassing in derdewereldlanden.
Het systeem bestaat uit gewone wifihardware waarvoor aangepaste software is ontwikkeld. Verschillende standaarden die in normale omstandigheden worden gebruikt, zoals handshaking en collision detection zijn uitgeschakeld. De belangrijkste wijziging is echter de zendmethode. In tegenstelling tot normale wifisignalen zendt de langeafstandsversie van Intel de signalen niet in een straal van 360 graden uit. Het signaal moet precies uitgericht worden op de ontvangende antenne; dat is een lastige bezigheid temeer omdat obstakels tussen de beide ontvangers het signaal kunnen verstoren. Om het richten te vereenvoudigen is een stuurmechanische ontwikkeld. De antennes worden hierbij niet fysiek gestuurd, maar er wordt gebruik gemaakt van een elektronisch signaal waarlangs het wifisignaal wordt gestuurd, de exacte technische uitvoering hiervan is nog wel onduidelijk. Een groot voordeel van het stuursignaal is het feit dat de verbinding niet wegvalt als de antennes iets verschuiven ten opzicht van elkaar.
Het systeem is niet bedoeld voor de Europese of Amerikaanse markt. Intel hoopt met deze ontwikkeling te kunnen bijdragen aan verbindingen in landen waar een goede infrastructuur niet zo vanzelfsprekend is. Een serie geschakelde wifiverbindingen zouden als backbone kunnen dienen voor gebieden die ver van een vaste verbinding liggen. Het systeem van Intel is vergelijkbaar met Wimax, maar het grootste verschil is de investering die ermee gemoeid gaat. Een Wimax-zendtoren kost 15.000 dollar terwijl een wifioplossing voor ongeveer 700 dollar over de toonbank gaat. Omdat beide systemen gebruik maken van een verschillende frequentie kunnen ze wel naast elkaar gebruikt worden. Over enkele maanden start Intel met een pilot in Uganda.