Morgen wordt de achtentwintigste editie van de top-500 van supercomputers gepresenteerd. De halfjaarlijkse ranglijst op basis van de Linpack-benchmark wordt net als vorige keer aangevoerd door het IBM Blue Gene/L-systeem van het Amerikaanse ministerie van Energie, dat in het Lawrence Livermore National Laboratory staat. Deze supercomputer blijft op eenzame hoogte met een score van 280,6 biljoen flops per seconde. De nummer twee, de Cray Red Storm van onderzoekscentrum Sandia, stond in de vorige ranglijst nog op de negende plaats, maar een flinke upgrade zorgde ervoor dat deze machine de tweede op de planeet is die de magische grens van 100 teraflop - nipt - wist te doorbreken. Ook deze machine draait onder auspiciën van het Amerikaanse energiedepartement.
Van de vijfhonderd systemen zijn er inmiddels 113 opgetrokken rond 64-bitters van AMD, waaronder de Red Storm. Dat is een forse toename ten opzichte van de 80 stuks die op de ranglijst van juni stonden. Intels 32-bitters zijn de grote verliezers: liefst 28 van de 147 supercomputers met dergelijke chips vielen uit de ranglijst weg. De IA-32-chips van Intel zijn nog wel de best vertegenwoordigde chips, maar de opmars van de Opteron is des te opvallender omdat AMD pas sinds 2001 in de ranglijst voorkomt. Ook de 64-bitters van Intel moesten elf plaatsen afstaan en zijn nu in totaal nog met 144 supercomputers in de ranglijst vertegenwoordigd, waarbij de Itanium met 109 systemen duidelijk de boventoon voert. Best of the rest is IBM's Power-architectuur, die 91 plaatsen in de ranglijst bezet. De snelste Nederlandse machine, de Astron-Blue Gene van de Rijksuniversiteit Groningen, vinden we overigens met 27,4 teraflops terug op plaats 17; de snelste Belgische supercomputer is een cluster Xeons die dankzij 4,5 teraflop de 162e positie inneemt.
