Microsoft heeft de bèta van Windows Compute Cluster Server 2003 online gezet, waarmee iedereen een half jaar lang gratis kan oefenen op het bouwen van supercomputers. Waar vroeger bedrijven als Cray en IBM met specialistische ontwerpen de 'heavy iron'-markt domineerden, blijkt het steeds vaker efficiënter te zijn om rekenintensief onderzoek te laten uitvoeren door computers die met standaardhardware worden gebouwd. De Top 500 van snel rekentuig wordt momenteel bijvoorbeeld aangevoerd door een IBM-cluster met 131.000 PowerPC-chips, en van de vijfhonderd zwaarste computers ter wereld is 72 procent volgens het clusterprincipe gebouwd. Ook voor wetenschappers en bedrijven met een klein budget is een cluster vaak de beste, zo niet de enige oplossing.
De reden dat Microsoft zich met de clustermarkt bemoeit is in één woord samen te vatten: Linux. Het opensource-os bestuurt niet minder dan 371 computers uit de Top 500, waar Microsoft welgeteld 1 supercomputer onder zijn hoede heeft. Met de nieuwe software mikt het softwarehuis trouwens vooral op de onderkant van de markt, zo blijkt uit de prijslijst. Clustertjes met maximaal vijf nodes zijn te zijner tijd voor 999 dollar van de clustersoftware te voorzien, terwijl de adviesprijs per extra node 469 dollar zal bedragen. Vooralsnog is een Windows Live-registratie echter voldoende om de software van de grootmacht te kunnen uitproberen. De final verschijnt, als alles volgens verwachting verloopt, in augustus.
