Het Sociaal en Cultureel Planbureau presenteert vandaag samen met het Rathenau Instituut het Jaarboek ICT en samenleving 2006: De Digitale Generatie. De twee instituten hebben de virtuele wereld waarin jongeren leven in kaart gebracht en dit heeft tot een aantal opvallende conclusies geleid. Hoewel het internetgebruik van allochtone jongeren nog achterblijft bij dat van autochtone jongeren, vormt internet wel een bindmiddel tussen de verschillende groepen jongeren. Vaak wordt gedacht dat internet juist extremisme en segregatie in de hand werkt, omdat men alleen op eigen websites zou kijken en met eensgezinden zou communiceren. De onderzoekers komen echter tot de conclusie dat slechts een klein deel van de allochtone jongeren alleen binnen eigen kring communiceert. De meerderheid praat online net zo vaak met autochtonen als met allochtonen.
Een minder verrassende conclusie van het rapport is dat jongeren zich op internet vaak anders voordoen dan ze in werkelijkheid zijn. Bij de allerjongsten, van negen tot twaalf jaar, doet driekwart zich wel eens anders voor. Van vijftien tot achtien jaar doet ruim een kwart dat nog. De meerderheid doet zich alleen mooier, flirtiger of stoerder voor, maar zo'n tien procent neemt gerust een ander geslacht aan en vijf procent doet zich soms voor als een persoon uit hun omgeving. Tussen de vijf en tien procent van de jongeren kampt bovendien met internetverslaving en veel jongeren realiseren zich niet dat de content die zij online produceren vaak het eigendom wordt van de aanbieders van webruimte zoals Google en Microsoft. De websites, weblogs, aanpassingen aan games of gewoon foto's die jongeren online plaatsen zijn deels niet meer in handen van de jongere en dit kan later verstrekkende gevolgen hebben.
Niet alles is echter negatief. Zo blijken bijvoorbeeld gamers socialer dan vaak wordt gedacht. Ze ontmoeten elkaar regelmatig on- en offline om over de spellen te praten. Bijna alle dertien- tot vijftienjarigen blijken te communiceren via MSN Messenger en het wordt dan ook volop gebruikt om vrienden, naast 'echte' ontmoetingen, te bezoeken. Temidden van al deze digitale bezigheden is het geen verrassing dat leraren achterblijven. Het rapport concludeert dan ook dat de achterstand van de leraren niet meer te overbruggen is. Wel kunnen de leraren digitale omgangsvormen doceren en leren hoe informatie op waarde moet worden geschat.