Ondanks de vele deuren die het internet presenteert en openmaakt om in contact te treden met andere mensen, lijkt dat het aantal goede vrienden niet ten goede te komen. Ook het toegenomen aantal uren dat er gewerkt wordt, werkt niet bevorderlijk voor het aantal personen dat mensen kennen om mee over belangrijke zaken te praten. Deze verklaringen worden gegeven voor de geobserveerde trend in Amerika dat tussen 1985 en 2004 het aantal vertrouwenspersonen dat de gemiddelde inwoner heeft, gedaald is van 2,94 naar 2,08. Voor die observatie zijn bijna vijftienhonderd mensen geïnterviewd, waarbij onder meer gevraagd werd aan te geven met hoeveel mensen zij de afgelopen zes maanden zaken hadden besproken die van groot persoonlijk belang waren. Het onderzoek (pdf), uitgevoerd door sociologen van de Duke University en de University of Arizona, baseert zich op gegevens uit de General Social Survey. Deze enquête loopt al tientallen jaren en maakt het mogelijk patronen over een langere periode te detecteren.
De uitdunning van het aantal mensen dat dichtbij een persoon staat, lijkt vooral plaats te vinden onder vrienden. Het internet zou daarbij mogelijk de motivatie tot face-to-face-contact met vrienden, familie en buren verkleinen. De nieuwe contacten zouden oppervlakkiger van aard kunnen zijn en zich inhoudelijk beperken tot zaken die te maken hebben met gemeenschappelijke interesses. Persoonsgebonden problemen en vreugde zouden daarom minder vaak gedeeld worden. Niettemin zijn er ook andere verklaringen denkbaar. Het zou volgens de onderzoekers goed kunnen zijn dat mensen tegenwoordig zaken minder snel belangrijk vinden dan twintig jaar geleden, of dat belangrijke punten die per e-mail of via chatboxen besproken zijn niet door de respondenten zijn meegeteld. Ook zou vanwege de toegenomen mobiliteit het aantal hechte vrienden vervangen kunnen zijn door een groter netwerk van oppervlakkigere contacten.