In deze tijden van massale sociale onderontwikkeling, waarbij compensatie van tekortkomingen in zowel lichamelijke als psychische zin je massaal om de oren vliegen als webbende vrouw zijnde, zijn er natuurlijk digitale slimmeriken die proberen een slaatje te slaan uit deze virtuele zoektocht naar liefde. Op Wired Magazine lezen we een verslag van ontmoetingen met een viertal pioniers, die denken een gat in de virtuele romancemarkt te hebben gevonden.
Google, de zoekmachine voor romantiek
Een van de vier vooruitstrevende figuren is Chau Vuong, een 33-jarige Aziatische jongensachtige man die zich heeft toegelegd op de kunst van het vinden van een geschikte partner via het internet. Een aantal maanden geleden dacht Vuong de oplossing gevonden te hebben voor zijn eigen romantische probleemsituatie: als Google alles kan vinden, waarom dan geen partner? Met het door hem ontwikkelde Identification Coding System begint de zoektocht met het genereren van een unieke rij met tekens, die precies de fysieke, intellectuele en psychologische kenmerken van de deelnemer weergeeft. Deze code wordt vervolgens geplaatst op de eigen website. Via Google kan dan gezocht worden naar de tekenrij die staat voor de eigenschappen van de ideale partner en zo kan contact gezocht worden, met natuurlijk in het achterhoofd de hoop dat van het een het ander zal komen. In het geval van Chau Vuong is dat echter nog maar de vraag, aangezien door zijn kieskeurigheid maar weinig vrouwen zijn goedkeuring kunnen verdragen.
Friend-of-a-friend; persoonlijkheid in XML
Ook Christopher Filkins’ interesse voor digidaten ontstond uit eigen behoefte. Na het uitproberen van diverse datingsites besloot ook hij zijn eigen systeem te ontwikkelen, gebaseerd op het FOAF-protocol. FOAF staat voor friend-of-a-friend en houdt in dat de gebruiker een XML-bestand aanmaakt dat zijn persoonlijke informatie bevat. Het samenstellen van een FOAF-bestand gebeurt op basis van een vragenlijst die aan te passen is aan de doelgroep; Filkins is van plan de gegenereerde FOAF-bestanden op een beveiligde server te bewaren. Filkins stelt zich de toekomst van zijn Dating Syndicate voor als een netwerk van ridders op het witte paard en schone jonkvrouwen die op een peer-to-peermanier elkaars profielen kunnen bekijken en doorzoeken. Rijk denkt Christopher niet te worden van zijn idee: “Als ik hiermee zelf een afspraakje kan versieren, zou dat al geweldig zijn."
Met smileys meer sjans
Kevin Burton is niet zozeer het nerdtype, met zijn typische Amerikaanse spijkerbroekenuitstraling zou je op zijn minst verwachten dat hij zijn eigen vriendinnetjes zou moeten kunnen versieren. Ook deze meneer moet het echter hebben van internetfoefjes om aan zijn minimale hoeveelheid vrouwelijke aandacht te komen. Hiervoor gebruikt hij AIM Sniffer, een zelf ontwikkeld programma dat in een internetcafé alle rondvliegende data bijhoudt. Als in datzelfde café een knappe meid haar AOL Instant Messenger opstart, snift de Sniffer haar loginnaam en kan Kevin haar een bericht sturen. Hijzelf zegt dat vrouwen het leuk vinden dat hij zomaar een bericht op hun computer kan laten verschijnen. Om zijn IM-contact met de betreffende meid nog wat succesvoller te maken heeft Burton een aantal trucjes, zoals het veelvuldig gebruik maken van smileys. Vrouwen denken dan dat wat hij zegt een grapje is, en zo kan “kom je mee naar mijn huis om te vrijen
” een mooie openingszin worden die uiteindelijk tot een positief antwoord op diezelfde vraag zal leiden.
Van virtuele aanbieder tot echte stalker
De vraag is alleen of de methodes van Vuong en Filkins hun uiteindelijke doel wel bereiken. In hoeverre is een persoon, met als zijn karakteraspecten, behoeftes en uiterlijke kenmerken, samen te vatten in een vragenlijst? In hoeverre weet een vrijgezel welke kenmerken hij precies zoekt in een toekomstige partner? In het geval van Burton is het meer een kwestie van kansen pakken die zich voordoen, maar bij een zeer kieskeurige surfer zoals Vuong zou het zomaar kunnen zijn dat zijn kansen geminimaliseerd zijn en dat een AIM Sniffer hem geen stap verder helpt. Een vierde punt van discussie is een kwestie van privacy: wil een vrijgezel wel dat al zijn persoonlijke kenmerken te vinden zijn in een characterstring op zijn website? Jonathan Moore en zijn vrienden houden zich bezig met de veiligheidsaspecten van het digidaten en willen ervoor waarschuwen dat het erg simpel kan zijn om vanuit een datingsite gegevens over personen te bemachtigen, zoals achternamen of zelfs adressen en telefoonnummers. De grens tussen het virtueel zoeken naar geschikte partners en het in real life lastigvallen van op het web gevonden slachtoffers is zo maar heel dun. Wanneer de persoonlijke gegevens gecombineerd worden met de uitlatingen die mensen doen onder de mantel van anonimiteit, zou de situatie beschreven kunnen worden als een virtuele tijdbom. Moore dringt dan ook aan op voorzichtigheid bij het invoeren van gegevens en het gebruik van online datingbureaus.
