De Finse beveiligingsexpert Harri Hursti heeft op een demonstratie in Leon County in Florida aangetoond dat de Diebold-stemmachines die bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen van vorig jaar zijn gebruikt, betrekkelijk eenvoudig zijn te beïnvloeden zonder een spoor na te laten. Het enige dat nodig is, is dat voor de verkiezingen de geheugenkaarten (ter grootte van een creditcard) van de stemmachines vervangen worden door exemplaren waarop de uitslag staat voorgeprogrammeerd. Wachtwoorden zijn niet nodig om toegang tot de apparaten te verkrijgen. De bevindingen zijn gepubliceerd op de website van de Amerikaanse activiste Bev Harris, die lang voor de presidentsverkiezingen van 2004 een campagne startte om te wijzen op de risico's die gepaard gaan met het gebruik van stemmachines in het algemeen, en Diebold-machines in het bijzonder. Ze vond daarbij steun van verschillende informatici, die stellen dat het gebruik van stemmachines tot onverifieerbare verkiezingsuitslagen leidt.
Hursti organiseerde samen met Harris' Black Box Voting-organisatie een testverkiezing, waarin de vraag werd gesteld of Diebold-machines al dan niet gehacked konden worden. Vooraf bracht Hursti de door hem gemanipuleerde geheugenkaart in, en de standaardprocedure werd uitgevoerd om te controleren of alle stemmen netjes op nul stonden, wat volgens het apparaat het geval was. Vervolgens werden er acht stemmen uitgebracht, zesmaal Nee en tweemaal Ja. Daarop werden de resultaten ingelezen in de centrale computer die de resultaten van de stemmachines verzamelt. Deze zou volgens Diebold hacks detecteren, de vervalste uitslag werd echter gewoon geaccepteerd. De uitslag was volgens de machine exact zoals Hursti gepland had: zevenmaal Ja en eenmaal Nee. De demonstratie werd bijgewoond door de verkiezingsbaas van het district, Ion Sancho, die stelde nooit meer Diebold-machines te zullen gebruiken en een vervangingsaanvraag indiende.
Na de herverkiezing van president Bush in 2004 doken verschillende beschuldigingen van gesjoemel met de verkiezingen op. Met betrekking daartoe zijn drie zaken opmerkelijk te noemen. Ten eerste was er de belofte die Diebold-topman Walden O'Dell tijdens een fund raiser voorafgaand aan de verkiezingen aan president Bush zou hebben gedaan. O'Dell zou hebben gezegd dat hij de verkiezingen in Ohio aan Bush zou doen toekomen. Daarnaast waren er handleidingen op de ftp-site van Diebold aangetroffen die beschreven hoe er met de Excel-sheets van de machines geknoeid kon worden. Bev Harris gaf hierop nog voor de verkiezingen een demonstratie van deze kwetsbaarheid. Ten slotte is er het verschil in de uitkomst van de exit polls tussen kiesdistricten waarin de stemmachines een papieren receptje uitspuugden en districten waarin een dergelijke paper trail ontbrak. In de districten zonder papieren receptje zaten de exit polls, die uitdager John Kerry aan kop plaatsten, verder naast de einduitslag dan de foutmarge van de polls - terwijl dit verschil in districten met papieren bewijslast wel binnen de marges bleef. Statistisch gezien zou dit een erg onwaarschijnlijk scenario zijn. De verslaggeving over de verdenkingen rondom de verkiezingen stierf echter een vroege dood in de Amerikaanse media.