De meest verkochte en tevens eerste echte 16-bit spelcomputer ooit (SNES) kwam van Nintendo.
Dat is niet waar, de SNES kwam uit in 1991, de Commodore CDTV (eigenlijk een Amiga 500 in console formaat met CD speler) is geïntroduceerd in juni 1990. Tevens in 1990 kwam de SNK NeoGeo uit, die ook een Motorola 68000 processor had, welke (net als de CDTV en eerste Mac's, Atari ST's en Amiga's uit 1984/1985) intern eigenlijk 32 bits waren (de instructieset, 16 bit data en 24 bit adressering, pas met de 68020 werd het volledig 32 bit). Strikt genomen zijn dit geen spelcomputers maar homecomputers, maar een machine zoals de Amiga 500 (1987) en de concurrerende Atari's uit dezelfde tijdperk zijn uit historisch oogpunt dat natuurlijk wel. Nog strikter genomen (console vs. spelcomputer) was de C= CDTV dus nog steeds eerder, alleen nooit succesvol. Overigens waren er nog een paar nog vroegere pogingen op 16 bit homecomputer gebied zoals de Sinclair QL.
De eerste 32 Bit machine was van Neo-Geo (begrijp dat je die niet kent aangezien deze niet populair was in Europa)
De NeoGeo was 16 bit, zie b.v.
hier. VZIW was de eerste echte 32 bit console de vrij onbekende Fujitsu FM Towns Marty uit 1991, met de C= CD32 uit 1993 op de hielen, die evenals de CDTV een console-verpakte Amiga was (A1200 klasse met 68020).
En de eerste 128 bit machine moet nog uitkomen.
De verwarring begint als marketing mee gaat spelen en op het moment dat een CPU specifiek voor een console wordt ontworpen (b.v. 128 bit geheugenbus en vector units zoals in de PS2), dan zou je naar de eigenschappen van de CPU apart moeten kijken en besluiten van welke je de definitie van 'het aantal bits' laat afhangen. In principe zijn de meeste consoles in computertermen nog steeds 32 bits, met hier en daar 64/128 bit voor specifieke delen.
(we werken niet meer met hoeveelheden aan bits aangezien niemand meer een risc processor gebruikt)
Dat heeft weinig te maken met RISC, wat overigens nog steeds wordt gebruikt - ook in consoles, maar meer met het ontwerp waarin dat gebeurt, welk onderdeel van een (al dan niet hybride) CPU je bekijkt, of gewoon kiest. Dan zal een marketeer al gauw het hoogste nummer kiezen. Een G4 PowerPC b.v. is nog steeds 32 bit, maar wel met 128 bit vectorregisters. Het aantal bits is op de achtergrond geraakt omdat ten eerste nu al een lange tijd iedereen '32 bits is', totdat Opteron/Athlon 64 ingeburgerd raken dan, en ten tweede omdat de markt uitgedund is en de overgebleven grote concurrenten het meer in termen van Megahertz uitvechten danwel in termen van het aanbod aan titels als je het over de consoles hebt.
Nintendo was de eerste met een CD add-on voor de SNES;
De C= CDTV (1990) had er al eentje maar dan ingebouwd, net als de Philips CD-I (1992) en de 32 bits C= CD32 (1993). Dat laatste was overigens vrij succesvol, er werden veel meer titels op CD verkocht dan b.v. voor Mega/Sega en de nog jonge PC, alleen had C= tegen die tijd al kapitale fouten gemaakt, zo stopte men b.v. de fabricage/levering van de CD32 terwijl dat hun redding was geweest.