Massachusetts gaat als enige van de oorspronkelijke tien klagers in hoger beroep in de zaak tegen Microsoft. In tegenstelling tot het District van Columbia, Californië, Connecticut, Florida, Kansas, Minnesota, Utah en Iowa legt Massachusetts zich niet neer bij de huidige schikking. Een standpunt van de tiende klager, de staat West Virginia, wordt vóór maandag verwacht. De hoofdaanklager van Massachusetts, attorney general Tom Reilly, heeft laten weten het niet bezwaarlijk te vinden alleen door te moeten. Hij gaf aan doorprocederen in het belang van de consument te vinden. Reilly meent dat de deal tussen Microsoft en justitie niets in zich heeft wat de softwaregigant zijn koers zou kunnen laten wijzigen. Tom Miller en Bill Lockyer, respectievelijk attorney general van Californië en Iowa, spreken uit dat de andere staten zich nu zullen focussen op de controle van Microsoft's naleving van de maatregelen.
De gewraakte uitspraak van rechter Colleen Kollar-Kotelly houdt een schikking in tussen Microsoft en de klagende staten. De regering Bush nam het initiatief tot de schikking medio vorig jaar. Tom Miller heeft sinds dat tijdstip gefungeerd als leider van de klagende staten, maar lijkt dat nu te hebben opgegeven. Niet alleen de staten lijken overigens verdeeld, ook uit de maatschappij komen verschillende geluiden met betrekking tot de besluiten van Massachusetts en de rest. De Consumer Federation of America, de Amerikaanse equivalent van de Consumentenbond, heeft laten weten blij te zijn met het doorzettingsvermogen van Massachusetts. Wetenschappers als Lawrence Sullivan, professor aan de Southwestern University, hebben desgevraagd echter gezegd het in het belang van de consument te vinden over te gaan op het in de praktijk brengen van de uitspraak. Ook zei hij te verwachten dat het een zware kluif zal blijken voor Massachusetts om door te vechten zonder medestanders. Microsoft zelf liet door een woordvoerder vertellen dat het niet ontevreden is met de uitspraak. Als reactie op het hoger beroep van Massachusetts liet bedrijf weten dat het zich zal richten op de implementatie van de onderdelen van de uitspraak. Men is blijkbaar niet erg onder de indruk van het feit dat de rechtszaak zich voortzet.
Microsoft moet in ieder geval 28,6 miljoen dollar betalen. Daarnaast betaalt het bedrijf nog eens $3,6 miljoen, wat gebruikt zal worden om naleving van de uitspraak te controleren. Voor dat doel zijn een technical en een compliance committee opgericht, beiden bestaande uit drie man en een voorzitter. De commissies zijn grotendeels door Microsoft zelf vastgesteld. Verder is het mogelijk gemaakt dat OEM's iconen van Microsoft's programma's van de desktop van nieuwe PC's verwijderen en vervangen door concurrerende producten. Het is de softwarereus expliciet verboden tegenmaatregelen tegen deze bedrijven te nemen. Maatregelen om te voorkomen dat Microsoft door agressieve bedrijfsvoering ook de markt voor operating systems voor servers en handhelds zou gaan domineren, werden door de rechter echter als té resoluut van de hand gewezen. Ze zouden de concurrentie te nadrukkelijk in de kaart spelen.
Wellicht komt nu een einde aan de zich al zo'n 5 jaar voortslepende rechtszaak. De koek voor de softwarereus lijkt echter geenszins op te zijn. Deze week wordt in Baltimore een driedaagse hoorzitting gehouden waarin Sun zal proberen te bereiken dat Microsoft Sun's versie van de Java Virtual Machine meelevert bij Windows XP. Dit is een onderdeel van een nog grotere rechtszaak, onderdeel van de eeuwige strijd tussen Sun en Microsoft. Verder heeft ook de Europese Commissie nog wat ijzers in het vuur. Er wordt binnenkort een voorlopige uitspraak verwacht in het onderzoek van de EC naar de praktijken van 's werelds grootste softwareproducent.
De rechterlijke uitspraken in de zaak kun je hier vinden.
Update: De staat West Virginia heeft bekend gemaakt met Massachusetts mee te doen in het hoger beroep.