Het Nederlands Openbaar Ministerie behandelde in 2022 14.200 zaken over cybercriminaliteit. Dat is iets minder dan het jaar daarvoor, toen er 14.900 cybercrimegevallen waren geregistreerd. Het aantal verdachten van cybercrime daalde met 36,9 procent.
Volgens het OM vallen zaken als hacks, ddos-aanvallen en ransomware onder cybercrime. Dergelijke misdaden zijn 'gestabiliseerd' naar het niveau van 2022, stelt het ministerie in zijn jaarverslag. In 2020 nam het aantal cybercrimezaken toe met 132 procent ten opzichte van 2019. In 2021 steeg dit met nog eens 33 procent.
Onlinefraude wordt niet in de cybercriminaliteitscijfers meegenomen, maar deze categorie is volgens het OM wel flink gedaald ten opzichte van 2021. Vooral het aantal meldingen van fraude met online handel en fraude met betaalproducten bevinden zich weer op het niveau van 2019. Online identiteitsfraude kwam echter twintig procent vaker voor dan in 2019, al is ook deze categorie licht gedaald ten opzichte van 2021.
Het aantal nieuwe verdachten van cybercrime daalde ook, van 564 in 2021 naar 356 in 2022. Dat is het laagste aantal sinds 2018. Volgens het OM komt dit deels omdat veel verdachten zich na de coronapandemie weer stortten op offline criminaliteit, onder meer vanwege de lagere pakkans. Het aantal cybercrimeverdachten is harder gedaald dan de hoeveelheid cybercrime zelf. Dat zou komen omdat bij de 'echte vormen' van cybercriminaliteit doorgaans minder verdachten in beeld zijn, omdat één verdachte al honderden slachtoffers kan maken.
Tot slot werden er door het arrondissementsparket en het Landelijk Parket in 2022 197 strafrechtelijke onderzoeken uitgevoerd naar criminele samenwerkingsverbanden op het gebied van cybercrime. Dat zijn er meer dan in 2021, toen het er 179 waren, maar minder dan het recordaantal van 203 in 2020.