Het gerechtshof van de Amerikaanse staat Californië heeft een beroep van Oracle in de zaak met HPE over het stoppen van Itanium-ondersteuning van tafel geveegd. Daarmee lijkt Oracle definitief een schadevergoeding van 3 miljard dollar te moeten betalen.
De Supreme Court van Californië heeft het beroepsverzoek van Oracle woensdag afgewezen zonder verdere toelichting, schrijft de San Francisco Chronicle. In theorie kan Oracle nog naar het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten stappen, volgens The Register, maar deze rechtsinstantie neemt lang niet alle aangedragen zaken in behandeling en daarbij moet het bijvoorbeeld om de uitleg van federale wetten gaan. Mogelijk is met de afwijzing van het beroep dus een einde gekomen aan een langslepende zaak tussen Oracle en HPE.
Die zaak gaat over schade die HP in het verleden zou hebben geleden door het staken van Oracles ondersteuning van Itanium-processors. Hewlett Packard Enterprise splitste zich eind 2015 af van HP en zette de zaak voort. De Itanium-processors voor servers werden aanvankelijk ontwikkeld door Intel en HP, met steun van onder andere Oracle, Red Hat en Microsoft.
Red Hat en Microsoft staakten die ondersteuning, maar Oracle garandeerde HP in 2010, bij het vertrek van HP-ceo Mark Hurd naar Oracle, dat het bedrijf de langdurige samenwerking met HP in stand zou houden en software-ondersteuning voor Itanium-server-cpu's zou blijven bieden. In 2011 kondigde het bedrijf echter plots aan dat de ondersteuning voor Intels Itanium-cpu's werd gestaakt. Intel zelf had de ontwikkeling toen al op een laag pitje staan en stopte in 2019 definitief met Itanium.
Volgens HP was de belofte van Oracle hoe dan ook een contract waar het zich aan te houden had. De rechter gaf HP daar in 2012 gelijk in en in 2016 kende de jury HP een schadevergoeding van 3,14 miljard dollar toe. Afgelopen juni bevestigde de beroepsrechtbank het eerdere vonnis en werd Oracles argument dat de schadevergoeding buitensporig hoog van de hand gewezen.