De Nederlandse demissionair minister van Rechtsbescherming, Sander Dekker, vindt het nog te vroeg om de capaciteit van de Autoriteit Persoonsgegevens te vergroten, ondanks nadrukkelijke signalen van de privacywaakhond dat deze de stroom klachten niet aankan.
De stellingname van Dekker blijkt uit antwoorden op Kamervragen van SP en de PvdA. Die partijen vroegen of de capaciteit van de Autoriteit Persoonsgegevens en de politie wel groot genoeg is om alle meldingen van hacks, phishing en malware goed te onderzoeken. De minister geeft geen direct antwoord, maar wijst naar onderzoek van KPMG van vorig jaar naar de capaciteit en de financiële middelen van de AP. De conclusie daarvan was dat er nog 'te veel onzekerheden aanwezig zijn om voor de AP tot een eenduidige, meerjarige, vooruitkijkende capaciteitsraming te komen'.
Omdat het onderzoek niet genoeg duidelijkheid kon bieden over onder andere de tijdsbesteding per taak door de AP, besloot de minister vorig jaar dat de privacywaakhond het in 2021 moet doen met de huidige 184 fte. "Het is vervolgens aan een volgend kabinet om te besluiten over het ook na 2021 tenminste kunnen behouden van deze huidige bezetting en een eventuele verdere uitbreiding van de AP", zei de inmiddels demissionaire minister toen.
De minister geeft aan gesprekken met de AP te voeren om te zorgen 'dat haar datapositie wordt verbeterd, om zodoende meer zicht te krijgen op de benodigde capaciteit'. Hoe dan ook besluit Dekker nog niet om de capaciteit te vergroten, ondanks dat de AP de noodklok luidde over een enorme stijging van het aantal privacymeldingen en een gebrek aan capaciteit om deze te kunnen verwerken, waardoor een flinke berg meldingen bleef liggen.