De Nederlandse regering heeft een wetsvoorstel ingediend waarmee de maximale straffen voor betaalfraude omhoog gaan. De wetswijzigingen in het Wetboek van Strafrecht komen voort uit een richtlijn van de EU.
Een van de voornaamste onderdelen van het wetsvoorstel is de verhoging van enkele maximumstraffen voor betaalfraude. Voor computercriminaliteit, voor zover er betaalgegevens mee worden verkregen, gaan de straffen omhoog van twee naar drie jaar. De celstraf voor het vervalsen van betaalgegevens of betaalapplicaties gaan omhoog naar zes jaar. Ook komt er zes jaar celstraf te staan op het in bezit hebben of verkopen van gestolen betaalgegevens; hier stond voorheen een straf van maximaal een jaar op.
Het idee achter het wetsvoorstel is dat de straffen voor het vervalsen, gebruik en bezitten van betaalpassen wordt uitgebreid naar elektronische betaalinstrumenten, zodat ook deze digitale middelen net zo goed beschermd worden. Hiermee wordt het vervalsen, gebruiken, vervaardigen en aanschaffen van elektronische betaalinstrumenten een zelfstandig strafbaar feit.
Met het wetsvoorstel geeft de Nederlandse regering invulling aan een richtlijn van de Europese Unie, waarin duidelijk wordt uitgesproken dat fraude en vervalsing van niet-contante betaalmiddelen een bedreiging vormen voor de veiligheid, omdat dit een bron van inkomsten is voor georganiseerde criminaliteit. En dat maakt dan weer andere criminele activiteiten mogelijk, zo is de gedachte. Ook wordt genoemd dat fraude met niet-contante betaalmiddelen kan leiden tot een aantasting van het consumentenvertrouwen en eventuele economische verliezen. Verder wordt genoemd dat deze fraude een voorname grensoverschrijdende dimensie heeft, waar deze Europese richtlijn dus ook specifiek op inspeelt.
Omdat het een richtlijn betreft, moet deze specifiek in Nederlands recht worden omgezet. Dat gebeurt door enkele artikelen in het Wetboek van Strafrecht aan te passen of in te voegen. Daar zullen ook de Tweede en de Eerste Kamer zich nog over moeten buigen. Alle EU-lidstaten moeten de richtlijn omzetten in een nationale wet, zodat aangescherpte strafbepalingen grotendeels gelijkgetrokken zullen worden in Europa.