De Europese Commissie heeft de samenwerking tussen de corona-apps van EU-lidstaten vanaf maandag mogelijk gemaakt door het live zetten van de hiervoor benodigde gatewayserver. Momenteel kunnen alleen nog de Duitse, Italiaanse en Ierse corona-apps samenwerken.
Het EU-brede systeem voor interoperabiliteit wordt gevormd door een gatewayserver in Luxemburg, een systeem dat in minder dan twee maanden is opgezet door T-Systems en SAP. Volgens de Europese Commissie is dit systeem na een succesvolle pilotfase maandag live gegaan. Daardoor kunnen de eerste nationale apps via deze dienst met elkaar worden verbonden. Het gaat tot nu toe om de Duitse Corona-Warn-App, de Ierse COVID tracker en het Italiaanse immuni. Deze drie apps zijn gezamenlijk door meer dan dertig miljoen mensen gedownload, wat volgens de Commissie neerkomt op twee derde van alle app-downloads in de EU.
De eerstvolgende serie nationale corona-apps die naar verwachting met de gateway verbonden worden, zijn het Tsjechische eRouška, Deense smitte stop, Letse Apturi Covid en Spaanse Radar Covid. De Commissie zegt dat er daarna nog meer apps met het systeem worden verbonden, wat in november zal gebeuren. Om welke nationale apps het dan gaat, is niet bekend. Wellicht komen dan de Nederlandse en Belgische corona-apps in aanmerking, mede omdat ook deze traceer-apps uitgaan van een gedecentraliseerd model.
In totaal zijn twintig Europese corona-apps gebaseerd op gedecentraliseerde systemen en die zijn daarmee interoperabel via de gatewaydienst in Luxemburg. Om met de gateway te worden verbonden, moeten de individuele apps wel van een update worden voorzien, schrijft de Commissie. Door de verbinding met de gateway hoeven gebruikers geen verschillende apps voor verschillende landen te installeren. De nationale app van één land is voldoende om ook meldingen te krijgen als gebruikers in een van de andere ondersteunde landen zijn.
Volgens de Commissie handelt de gateway alleen keys af die door de apps zijn gegenereerd en wordt de informatie beveiligd, gepseudonimiseerd en tot een minimum beperkt. Ook wordt de informatie alleen bewaard voor de duur die nodig is om infecties te traceren en kunnen individuen of hun locaties en bewegingen niet worden geïdentificeerd of in kaart worden gebracht.