Voor Europese opsporingsdiensten zijn opgevraagde gegevens over dataverkeer, zoals ip-adressen en connectielogs, het belangrijkst bij onderzoeken. Bij juridische autoriteiten is dat nipt informatie over gebruikers, zoals e-mailadressen.
Bij data-opvragingen bij buitenlandse online service providers, zoals Facebook, Google en Microsoft, beschouwden Europese opsporingsdiensten verkeersdata het belangrijkste bij het gros van de onderzoeken in de afgelopen achttien maanden. Het gaat dan om onder andere logs van connecties, ip-adressen en aantallen berichten. Basic subscriber information, zoals naam, e-mailadres en telefoonnummer, vonden ze iets minder belangrijk, terwijl de inhoud van communicatie, zoals foto's en berichten, door slechts 15,25 procent van de opsporingsdiensten het belangrijkst wordt genoemd.
De cijfers blijken uit Europols European Union Digital Evidence Situation Report 2019, waar Security.nl naar verwijst. Het onderzoeksrapport gaat over data-opvragingen door Europese lidstaten bij techbedrijven. Daarbij werden naast die bedrijven en opsporingsdiensten ook juridische autoriteiten ondervraagd. Die hechten net iets meer belang aan basic subscriber information dan aan verkeersdata, maar ook hier werd 'inhoud' door een minderheid als belangrijkste beschouwd.
Links de antwoorden van opsporingsdiensten, rechts die van juridische autoriteiten.
In het rapport staat ook een analyse van de opvragingen op basis van de transparantierapporten van verschillende techbedrijven. Daaruit blijkt dat in 2018 de meeste opvragingen door Europese opsporingsdiensten bij Facebook gedaan zijn, gevolgd door Google, Apple en, in iets minder mate, Microsoft. De meeste opvragingen kwamen uit Duitsland, gevolgd door Frankrijk en het VK. België staat op plek acht en Nederland op positie negen.
/i/2003259030.jpeg?f=imagenormal)