De Nederlandse opsporingsdiensten gaan geen gebruik maken van geautomatiseerde gezichtsherkenning. Volgens minister Grapperhaus is dat niet wenselijk. Hij wil dat gezichtsherkenning altijd in specifieke gevallen wordt ingezet en alleen met de juiste waarborgen.
Dat schrijft de minister van Justitie en Veiligheid in een brief aan de Tweede Kamer. Die brief komt naar aanleiding van het Algemeen Overleg Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing van eerder dit jaar. Dat was een debat waarin verschillende oppositiepartijen hun zorgen uitten over de opkomst van camera's, en specifiek camera's die constant filmen en aan realtime gezichtsherkenning doen. Grapperhaus schrijft dat er bij de inzet van gezichtsherkenning altijd genoeg waarborgen moeten zijn voor de privacy van burgers.
Bij de huidige inzet van de politie zijn die waarborgen er volgens Grapperhaus ook. De politie heeft nu een database met afbeeldingen van 1,3 miljoen personen erin. Met speciale software genaamd Catch kunnen zij beelden van camera's vergelijken met de foto's in de database. Grapperhaus zegt dat er bij de politie strenge regels gelden voor de inzet van die technologie, onder andere door een goed autorisatie- en verwerkingsbeleid en door juridische regels over wanneer de technologie mag worden ingezet.
Grapperhaus zegt dat het belangrijk is dat die waarborgen blijven bestaan. "We kennen, met name uit het buitenland, de zorgwekkende berichtgeving over het gebruik van gezichtsherkenningstechnologie door overheden voor doeleinden die in strijd lijken te zijn met onze normen van recht en vrijheid van burgers. Ik benadruk nogmaals dat de wijze waarop in Nederland gezichtsherkenning wordt ingezet ten behoeve van de taakuitvoering van de Nederlandse politie altijd in overeenstemming moet zijn met onze rechtsstaat", schrijft hij. "Dergelijke systemen voor live gezichtsherkenning worden niet door onze diensten gebruikt."
Grapperhaus schrijft wel 'open te staan voor verdere ontwikkeling van de technologie'. Hij zegt dat bij de toekomstige inzet 'veel zal afhangen van de wijze van inzet'. Er komt in de toekomst een Centrum voor Biometrie dat zich onder andere bezighoudt met zulke vraagstukken. Het Centrum valt onder het ministerie en moet onder andere kijken welke waarborgen moeten worden ingebouwd om gezichtsherkenning op verantwoorde wijze in te zetten en de beelden te analyseren. Grapperhaus heeft de politie daarnaast opgedragen om bij de toekomstige inzet van nieuwe gezichtsherkenningstechnologie uiteen te zetten wat de wettelijke kaders zijn, welke waarborgen er zijn, en wat er uit juridische en ethische toetsing komt.