Nederland haalt waarschijnlijk niet het verplichte recyclingspercentage voor huishoudelijke elektrische apparaten. Dat komt omdat consumenten nog niet vaak genoeg oude apparaten inleveren. Dat stelt de NVMP, dat zich bezighoudt met het recyclen en inzamelen van afgedankte apparaten.
Volgens Jan Kamminga van branchevereniging NVMP kwam dit percentage in 2017 uit op 54 procent, terwijl dat vorig jaar naar 49 procent is gedaald, zo blijkt uit cijfers van het Nationaal WEEE Register. Hij stelt tegenover de NOS dat het een 'hell of a job' wordt om het wettelijk verplichte percentage van 65 procent te halen. "We kunnen 80 tot 90 procent van de apparaten die worden ingeleverd opnieuw gebruiken. Het is dus belangrijk voor ons milieu en om de uitstoot tegen te gaan", aldus Kamminga. Hij vreest voor het ontstaan van een 'onzichtbare afvalberg': "Dat komt omdat we in een economisch gunstige tijd leven waarin veel gekocht wordt, maar niet heel veel wordt ingeleverd." Ook stelt hij dat het inleveren bij de gemeente voor veel mensen toch een stap is die vaak wordt uitgesteld.
Het percentage van 65 procent is afkomstig uit een EU-richtlijn uit 2012. Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd door middel van de Regeling Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparatuur, die sinds 14 februari 2014 van kracht is. Daarin staat dat vanaf 2016 minimaal 45 procent van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische en elektronische apparatuur die in de drie voorgaande jaren in de handel is gebracht, moet worden ingezameld en verwerkt. Sinds dit jaar ligt dat verplichte percentage dus op 65 procent. Daarentegen kan ook voor 85 procent worden gekozen, maar dat geldt dan alleen voor de gewichtshoeveelheid van apparaten die in het betreffende jaar in Nederland zijn geproduceerd, en dus niet de elektronische apparatuur die in de voorgaande drie jaar in de handel is gebracht.
Update, 14:10 uur: Kamminga spreekt over een zorgelijke ontwikkeling, maar stelt ook dat de daling wel verklaarbaar is: "Er worden gewoon veel meer apparaten verkocht en dus stijgt het verplichte
inzamelvolume vanzelf mee en zelfs harder dan wij kunnen inzamelen". Bepaalde categorieën groeiden in 2018 vrij hard ten opzichte van 2017, zoals huishoudelijke apparaten met 13 procent, elektrisch gereedschap met 16 procent en it- en telecommunicatieapparatuur met ongeveer 27 procent. Daar komt nog bij dat er momenteel veel zonnepanelen bij consumenten worden geplaatst, een stijging van 50 procent ten opzichte van 2017. "Dat zijn voor de wet ook apparaten, maar wel met een levensduur van dertig jaar. Die kunnen we dus technisch nog helemaal niet inzamelen. Ook ledlampen hebben trouwens een relatieve lange levensduur, veel langer dan de kapotte spaarlampen die we nu inzamelen", aldus Kamminga.
In absolute termen is er in 2018 overigens 8 procent meer ingezameld, ofwel 14.000 ton ten opzichte van 2017, maar dat houdt de hoeveelheid nieuw in de handel gebrachte apparaten niet bij. Die toename is met 10 procent namelijk groter, ofwel 35.000 ton.