De hoogste bestuurder van de NASA, Jim Bridenstine, heeft zijn ongenoegen kenbaar gemaakt over het ruimtepuin dat is ontstaan nadat India onlangs met een raket een satelliet heeft vernietigd. Volgens hem kan een deel van het puin het ISS bedreigen.
Tijdens een uitzending van NASA TV omschrijft Jim Bridenstine het voorval van vorige week waarbij India een van zijn eigen satellieten vernietigde, als een 'vreselijke gebeurtenis' en 'onacceptabel'. Hij is vooral verbolgen over het feit dat een klein deel van het ontstane puin in een baan boven het ISS komt.
Volgens de NASA-baas zijn 400 stukken ruimtepuin geïdentificeerd, hoewel alleen de stukken ruimtepuin van tien centimeter of groter te volgen zijn. Er worden 60 stukken van dit puin gevolgd en 24 daarvan zijn in een baan boven het ISS beland. Bridenstine zegt dat de kans op een botsing met het ISS in tien dagen tijd met 44 procent is toegenomen.
Bridenstine vindt de actie van India 'niet passen bij de toekomst van de menselijke ruimtevaart'. Hij zegt dat alle activiteiten in de ruimte hierdoor bedreigd worden. "Als een land het doet, hebben andere landen het gevoel te moeten volgen", zegt hij. Hiermee doelt hij op het op 27 maart door India vanaf de grond afgevuurde antisatellietwapen. Daarmee is een satelliet in een lage baan om de aarde vernietigd. De raket had geen explosief, maar werd in de baan van de satelliet geplaatst. Die vloog met 29.000km/u, waardoor de kinetische energie van de impact meer dan genoeg was voor het uitschakelen van de satelliet. India is hiermee het vierde land ter wereld dat een dergelijk wapen heeft getest; de VS, China en Rusland gingen India voor.
Uiteindelijk zal het puin verbranden in de atmosfeer. Ondanks de toegenomen risico's voor het ISS is het ruimtestation niet direct in gevaar. Ook kan het gevaarte, dat op ruim 300km hoogte om de aarde cirkelt, in geval van nood een uitwijkmanoeuvre uitvoeren. Een dergelijk noodgeval was bijvoorbeeld aan de orde in maart 2012, toen een stuk ruimtepuin van een Russische satelliet in de buurt van het ISS kwam. De bemanning, waaronder André Kuipers, moest plaatsnemen in de Sojoez-capsules om in geval van nood het ISS te kunnen verlaten.