Twee Amerikaanse senatoren hebben een brief aan de Canadese premier Justin Trudeau gestuurd, waarin ze Canada verzoeken de Chinese fabrikant Huawei uit te sluiten van zijn plannen voor de aanleg van een 5g-netwerk. Huawei zou niet los te zien zijn van de Chinese regering.
In de brief schrijven senatoren Marco Rubio en Mark Warner dat Huawei geen normaal bedrijf in de particuliere sector is en dat er 'rijkelijk bewijs voorhanden is' waaruit blijkt dat 'geen enkel Chinees bedrijf onafhankelijk van de Chinese regering en de communistische partij kan functioneren'. De senatoren vinden het daarom verontrustend dat de directeur van het Canadese Center for Cyber Security van mening is dat er geen reden is om Huawei weg te houden bij de ontwikkeling van zijn 5g-netwerk. Ze citeren de directeur, die zou hebben gezegd dat Canada een nauwe relatie heeft met telecombedrijven, waarin het zou verschillen van de meeste andere landen.
Verder verwijzen de auteurs van de brief naar drie Canadese veiligheidsfunctionarissen, die eerder zouden hebben gewaarschuwd voor het toelaten van Huawei. Ze uiten hun zorgen dat de beslissing van Canada ook negatieve gevolgen zal hebben voor de andere vier landen in de zogenaamde Five Eyes-alliantie op het gebied van inlichtingen, die naast Canada bestaat uit de VS, Australië, het Verenigd Koninkrijk en Nieuw-Zeeland.
Australië heeft besloten Huawei en ZTE geen netwerkapparatuur aan telecomproviders te laten verkopen, uit angst dat de Chinese regering zich toegang verschaft tot zijn telecomnetwerken. In hun brief verwijzen de senatoren ook naar deze ontwikkeling, net als naar een Brits rapport van juli waarin risico's van het gebruik van Huawei-apparatuur worden besproken. In de VS mogen Huawei en ZTE ook geen apparatuur leveren.
Huawei levert veel apparatuur voor providers in de Benelux. Zo beheert het Chinese bedrijf het hele mobiele netwerk voor T-Mobile en doen ook andere providers in de Benelux zaken met de leverancier. In Nederland leidde de berichtgeving over de Amerikaanse maatregelen tot Kamervragen. Bij de beantwoording daarvan stelde minister Grapperhaus dat Nederland 'een eigenstandige afweging zal maken'. Hij wilde niet vooruitlopen op 'mogelijke toekomstige maatregelen'. Op aanvullende Kamervragen over dit onderwerp is nog geen antwoord gepubliceerd.