De rechtbank Amsterdam heeft bepaald dat GeenStijl een seksvideo niet verder had mogen verspreiden door deze te embedden op zijn site. Dit is onrechtmatig tegenover de klager, Patricia Paaij, die stelde dat haar recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer is aangetast.
Volgens de rechter kwam het verder verspreiden van de video neer op een 'ongerechtvaardigde inbreuk op de persoonlijke levenssfeer'. In dit geval woog de bescherming van de grondrechten van de klager dan ook zwaarder dan het recht op vrijheid van meningsuiting van GeenStijl. Ook maakte het de rechtbank niet uit dat de video op de site was geplaatst door deze te embedden. "In het kader van algemene onrechtmatige daad wordt een 'embedded link' gelijk gesteld aan een 'hyperlink' en wordt beschouwd als een onrechtmatige (verdere) verspreiding van het eerder op Twitter geplaatst beeldmateriaal", aldus de rechtbank.
Deze veroordeelt GeenStijl en degene die de video op Twitter heeft geplaatst, tot het betalen van 30.000 euro aan schadevergoeding. De eis was 250.000 euro aan immateriële schade en 200.000 euro aan materiële schade.
In de uitspraak gaat de rechter in op het betoog van GeenStijl dat het de video niet heeft gepubliceerd door deze te embedden. Deze beslissing zou zijn ingegeven doordat de site zelf al tot de conclusie was gekomen dat publicatie niet te rechtvaardigen was. De rechter gaat voorbij aan het 'onder juristen gevoerde en auteursrechtelijk getinte debat over de juridische kwalificering van hyperlinken' en zegt dat het embedden van de video uiteindelijk hetzelfde effect had door zijn nadelige gevolgen. Ook zou GeenStijl 'een faciliterende en zelfs aanjagende rol' hebben gespeeld.
De site zegt in een eigen reactie blij te zijn dat 'de exorbitante schadeclaim is afgewezen'. Verder zegt GeenStijl dat ook zonder het embedden van het filmpje de geclaimde schade zich zou hebben voorgedaan. Er zou een verschil zijn tussen het publiceren van materiaal en het linken naar materiaal dat al 'voor iedereen doodeenvoudig te vinden was'.
De video in kwestie werd volgens de rechtbank in februari 2017 door een Twitter-gebruiker online gezet. Daarin waren beelden van tv-persoonlijkheid Patricia Paaij te zien. De video zou na ongeveer 1,5 uur van GeenStijl zijn verwijderd.