De Eerste Kamer heeft dinsdag unaniem voor de uitbreiding van het in de Grondwet verankerde briefgeheim gestemd. Daarmee wordt het recht uitgebreid naar moderne vormen van communicatie, zoals WhatsApp en e-mail. Het voorstel is nog niet aangenomen; er geldt een verdere procedure.
Door de instemming van de Eerste Kamer in combinatie met de eerdere instemming van de Tweede Kamer, die op 18 april plaatsvond, is de zogenaamde eerste lezing van de wet voltooid. Omdat het gaat om een Grondwetswijziging, moet het voorstel nog een keer door een nieuwe Tweede Kamer en nogmaals door de Eerste Kamer worden goedgekeurd met een twee derde meerderheid. Daarom zal het nog een tijd duren voordat de wijziging daadwerkelijk van kracht wordt.
Door de wijziging geldt het briefgeheim niet alleen voor brieven en communicatie via de telefoon of telegraaf. Het huidige artikel 13 van de Grondwet gebruikt nog deze bewoordingen. In de nieuwe versie van de wet staat de tekst: "Ieder heeft recht op eerbiediging van zijn brief- en telecommunicatiegeheim." Daardoor is de bewoording niet meer afhankelijk van een specifieke techniek.
Er is ook kritiek op de wijziging. Zo stelde het CBP, inmiddels bekend als de Autoriteit Persoonsgegevens, een aantal jaar geleden dat de bescherming bijvoorbeeld ook zou moeten gelden voor metadata en niet alleen voor de inhoud van communicatie. Daarnaast kan het huidige briefgeheim alleen beperkt worden door tussenkomst van een rechter. In de nieuwe versie kan het daarnaast met een beroep op de nationale veiligheid met 'een machtiging van hen die daartoe bij de wet zijn aangewezen'. Onder meer het NJCM heeft hierop kritiek.
Dinsdag stemt de Eerste Kamer bovendien over het wetsvoorstel voor de aftapwet. Deze stemming bepaalt wel of de wet daadwerkelijk in werking treedt. Het resultaat wordt dinsdagavond laat verwacht, nadat het debat in de middag heeft plaatsgevonden.