Onderzoeker Guido de Croon van het Micro Air Vehicle Laboratory van de TU Delft heeft onderzocht hoe minuscule drones met weinig rekenkracht toch afstanden kunnen schatten met slechts één camera zodat ze niet overal tegenaan vliegen.
Het blijkt dat de drones met een op insecten geïnspireerde manier van kijken en bewegen op een bepaalde afstand van een object instabiel worden. Dat instabiel worden klinkt in eerste instantie nadelig, maar De Croon bedacht dat dit ook een voordeel kan zijn als de drone de instabiliteit op tijd detecteert, want dan kan de afstand geschat worden, staat op de site van het laboratorium.
Naast de praktische toepassingen voor autonome mini-drones, werpt het onderzoek mogelijk ook nieuw licht op de vraag hoe insecten afstanden kunnen schatten. Insecten maken net als alle levende wezens met ogen gebruik van een optisch stroomveld om te begrijpen welke richting op gegaan wordt. Met andere woorden: waarnaartoe gegaan wordt, staat min of meer stil en alles wat tussen de verdwijnpunten voor en achter ligt, beweegt. Maar ondanks dat insecten twee facetogen hebben, staan deze te dicht bij elkaar om een goed stereobeeld te vormen. Zonder goed stereobeeld is afstanden schatten erg lastig. Toch kunnen insecten goed navigeren met behulp van de optische stroom, waardoor het goed mogelijk is dat ze nog een andere manier gebruiken om afstanden te schatten, suggereert De Croon in zijn paper.
Twee landingsvluchten van een Parrot AR-drone vanaf 4 meter. De linkerdrone reageert sterker op variaties in het optisch stroomveld dan de rechter. De linker begint daarom eerder met trillen. Bron: MAV Lab
Het instabiel worden van de drones met slechts één oog of camera komt doordat de drones bij het naderen van een object of het moeten landen door alleen gebruik te maken van de optische stroom, instabiel worden. "De drones gingen tegen het eind van de landing steeds op en neer oscilleren", zegt De Croon op de site van de TU Delft. Hij dacht in eerste instantie dat het te maken had met de beeldbewerkingssoftware, maar hij ontdekte dat het ook gebeurde als hij er zeker van was dat de beeldmetingen perfect waren.
Na theoretische analyse van de 'dronebesturingswetten' bleek dat de drone de optische stroom constant probeert te houden. Op een bepaalde afstand van het landingsoppervlak gaat de drone trillen. Die trillingen wekt de drone zelf op omdat de effecten op de optische stroom dicht bij een oppervlak veel groter zijn dan bewegingen op grote afstand. Door die trillingen op tijd te registreren en te gebruiken, 'weet' de drone hoe ver hij van het oppervlak verwijderd is. Met deze theorie wordt het steeds beter mogelijk om autonome drones nog verder te verkleinen omdat ze nog minder 'apparatuur' aan boord nodig hebben.