Microsoft investeert 5,5 miljoen dollar in een project voor een modulaire datacenter dat zijn energie betrekt van een brandstofcelsysteem op basis van biogas. De overtollige elektriciteit en warmte van het datacenter wordt hergebruikt voor de productie van biogas.
Het modulaire datacenter, waarmee gedurende achttien maanden getest wordt in het plaatsje Cheyenne in de staat Wyoming, heeft het formaat van een zeecontainer en verbruikt 200kW. De benodigde energie hiervoor is afkomstig van een brandstofcelsysteem van FuelCell Energy, die 300kW kan leveren. Dit energieopwekkingssysteem maakt gebruik van biogas dat afkomstig is van een rioolwaterzuiveringsinstallatie in de buurt.
Microsoft noemt dit concept voor een modulaire datacenter op duurzame energie 'Data Plant'. Door de energie te betrekken van biogas met behulp van brandstofcellen in plaats direct via het elektriciteitsnet, zijn dergelijke kleine datacenters minder afhankelijk van haperingen in de stroomtoevoer. Door de modulaire opzet is de datacentercapaciteit op te schalen, afhankelijk van de beschikbare hoeveelheid biogas. Het datacenter kan ook bij andere potentiële bronnen van biogas als vuilnisbelten, boerderijen en olieraffinaderijen geplaatst worden.
Ook is het brandstofcelsysteem aanmerkelijk minder vervuilend dan conventionele generators. De restproducten zijn voornamelijk water en CO2, met daarnaast nog zeer kleine hoeveelheden CO, NOx en SOx. Het CO2 kan daarnaast via pijpleidingen vervoerd worden naar oliewingebieden. Door de koolstofdioxide in oudere oliebronnen te pompen, kan meer olie naar boven gehaald worden.
Het datacenter zal gebruikt worden door onderzoekers van de universiteit van Wyoming en wordt door Microsoft na afloop van het project aan de universiteit gedoneerd.