Voorlopig is er nog geen realistisch en praktisch inzetbaar alternatief voor lithium. Het metaal is belangrijk voor het realiseren van de energietransitie en het tegengaan van klimaatverandering. De vraag zal mede daardoor alleen maar blijven toenemen: het Internationaal Energieagentschap gaat ervan uit dat de vraag naar lithium in 2040 tussen de 13 en 52 keer zo groot is als de huidige vraag. Recycling van lithium is tot op heden nog betrekkelijk verwaarloosbaar, wat betekent dat we voorlopig aangewezen zijn op mijnbouw.
Social license
Dat gaat steeds meer gepaard met uitdagingen. De voorbeelden van Australië en Servië maken duidelijk dat een vergunning van de overheid om activiteiten te ontplooien niet meer genoeg is. De social license is momenteel heel belangrijk voor bedrijven. Als er onvoldoende rekening wordt gehouden met de zorgen van de lokale bevolking over de waterhuishouding, vervuiling en de impact op de biodiversiteit, kan het zomaar einde oefening zijn voor de plannen van een bedrijf om ergens het lithium uit de grond te halen.
Volgens Dijkstra staan mede daardoor in Europa alle projecten op losse schroeven, zeker de grote. "Dat komt ook doordat er geen acceptatie is voor mijnbouw in Europa." In dit verband verwijst hij naar China. Dit land heeft bijvoorbeeld wel geïnvesteerd in de vervuilende industrie van de verwerking van lithium. "China heeft niet de standaarden die we in Europa hanteren, maar we hebben makkelijk praten, want we doen geen mijnbouw in Europa. Als het in Afrika, China, Papoea-Nieuw-Guinea en Indonesië gebeurt, maken we ons ineens wat minder zorgen om standaarden. We zijn in feite behoorlijk hypocriet. Je kunt het 'nimbyism' (not in my backyard, red.) noemen. Zo zijn we in Europa."
:strip_exif()/i/2004980300.jpeg?f=imagenormal)
Afhankelijkheid verminderen
Dijkstra zou het fantastisch vinden als er ergens in Europa daadwerkelijk aan lithiummijnbouw wordt gedaan, zoals Cinovek in Tsjechië, naast de relatief kleine projecten in Engeland. We hebben behoorlijk wat lithium in Europa, maar een belangrijk probleem is dat we dat niet allemaal in één keer kunnen winnen. "Als alles meezit, hebben we misschien over 50 jaar in Europa genoeg lithium uit de grond gehaald voor de accu's van die hoeveelheden elektrische auto's, maar die tijd hebben we niet. Europa heeft toezeggingen gedaan over de aantallen elektrische auto's in 2030 en 2035 en die getallen kunnen we met Europees lithium niet bolwerken."
Mede daarom wijst Dijkstra op het punt van afhankelijkheid en geopolitiek. Volgens hem moet Europa investeren in zinvolle allianties in het buitenland, omdat we nog te afhankelijk van anderen zijn. "Net zoals we in de jaren zeventig een oliecrisis hadden, zouden we ooit ook best een lithiumcrisis kunnen krijgen als we niet onafhankelijker worden van een paar bronnen. Momenteel zijn de belangrijkste bronnen Chili en Australië. Die landen liggen binnen onze invloedssfeer, dus op dit moment is het gevaar niet heel groot. Maar de verwerking en raffinage van lithium vindt tot nu toe voor een heel groot deel plaats in China, dus dan zijn we op die manier toch weer erg afhankelijk."
Volgens Dijkstra kunnen we ook op andere vlakken goed naar China kijken. "Voor ons is het van enorm belang dat we zinvolle allianties hebben in Afrika voor bijvoorbeeld grondstoffen. China heeft aan heel veel landen heel veel covid-vaccins geleverd en daarmee goodwill gecreëerd. In Europa zijn we daar niet zo goed in; dan denken we toch eigenlijk eerst aan ons zelf. Wat investeren in goodwill en allianties in Afrika betreft, kunnen we nog wel wat van China leren."
Voorraden raken niet op, maar winning wordt steeds problematischer
De voorraden lithium raken niet op; de reserves die geregistreerd worden, nemen nauwelijks af en we vinden eigenlijk altijd weer meer. De aanzienlijke resources van bijvoorbeeld Bolivia maken duidelijk dat er voorlopig nog genoeg is. Er wordt ook al verlekkerd gekeken naar een regio rondom de Mount Everest, waar zich mogelijk ruim een miljoen ton lithiumoxide bevindt. De voorraden zijn niet het probleem; de winning daarentegen wordt er niet eenvoudiger op.
Naast de uitdagingen met de social license is de lage ertsgraad van mijnbouw anno nu een probleem. Dijkstra: "In de negentiende eeuw wonnen we ons koper uit gesteenten waar ongeveer 10 procent koper in zat. Tegenwoordig komt bijna al het koper uit gesteenten waar maar 1 procent in zit. Vroeger moest je dus 90 procent van het steen weggooien, maar tegenwoordig is dat 99 procent. Dat leidt tot grotere afvalbergen (tailings) en meer ruimte om dat afval op te slaan. Je moet meer gesteenten vermalen en je hebt meer chemicaliën nodig en meer zuren. Je hebt ook meer energie nodig. Materialen raken niet op, maar de ecologische footprint van mijnbouw wordt steeds groter, zelfs als we het beter doen. Mijnbouw wordt steeds zichtbaarder."
:strip_exif()/i/2004980286.jpeg?f=imagenormal)
Dit probleem van de steeds lagere concentraties speelt ook bij de lithiumwinning. In Chili gaat het nog over 1500ppm, maar in Bolivia is die concentratie al drie keer lager, dus moet je daar ook drie keer zoveel water oppompen om dezelfde hoeveelheid lithium te produceren.
Dat kun je verder doortrekken met het voorbeeld van lithium dat uit geothermaal water kan worden gehaald. In Cornwall in Engeland is men vrij ver om dit te realiseren. Het draait hier om aardwarmte, waarbij water naar een diepte van ongeveer 5km wordt gepompt. Dat wordt door aardwarmte opgewarmd en je krijgt dus warm water terug. Onderweg lost dat water heel veel lithium op. Als het water omhoog komt, zit er volgens Dijkstra ongeveer 200ppm in. Ten opzichte van Bolivia vergt dat weer grofweg drie keer zoveel water dat verwerkt moet worden. Dit kun je nog verder doortrekken naar zeewater, waar een concentratie van 0,5ppm in zit. Ooit kan dat economisch aantrekkelijk worden, maar het zal duidelijk zijn dat er dan een gigantische hoeveelheid water verwerkt moet worden.
De winning van lithium is eigenlijk een lastige paradox. We hebben het metaal in toenemende mate nodig om klimaatverandering tegen te gaan, maar het kost steeds meer energie om het te produceren en de ecologische footprint van de mijnbouw wordt ook alleen maar groter. Toch is de kans groot dat de bezwaren vroeg of laat steeds vaker terzijde worden geschoven en dat bedrijven er meer aandacht aan gaan besteden om hun mijnbouwactiviteiten doorgang te laten vinden. De vraag en daarmee de waarde van het witte goud worden straks zo groot, dat het spul in de grond laten zitten uit economisch opzicht bijna geen optie meer is. Zolang bedrijven het kryptoniet van de social license weten te omzeilen, is het ook in Europa slechts een kwestie van tijd voordat lithiummijnbouw van de grond komt.