De keuze voor een nieuwe monitor begint bij het formaat en dat hangt weer samen met de beeldverhouding, de resolutie en het paneeltype. Niet alle combinaties gaan samen, zeker niet als je een wat exotischer formaat kiest. Er zijn allerlei soorten lcd-panelen voor monitors, die je kunt onderverdelen in drie ‘families’: ips, VA en TN. Elk van deze technieken heeft zijn eigen voor- en nadelen voor de beeldkwaliteit, waarbij ips uitblinkt in kijkhoeken, VA het moet hebben van een hoger contrast, en TN van snelheid en betaalbaarheid. TN-panelen komen steeds minder vaak voor, zeker in duurdere schermen.
Voor een gamingmonitor is naast deze eigenschappen ook de refreshrate belangrijk, dus het aantal beelden dat een scherm per seconde kan weergeven (zie verderop in dit artikel). Daarbij kun je nog kiezen voor een plat of een gekromd paneel, waarbij VA-panelen over het algemeen vaker en sterker gekromd zijn dan ips-schermen. Of je een curve prettig vindt, is heel persoonlijk, maar zeker bij ultrawides is er naar ons idee wat voor te zeggen, omdat de uiterste randen van het scherm zo ver van je af staan. Een kromming kan de kijkhoeken dan wat beter laten lijken, doordat de randen van het scherm naar je toe buigen.
Hoewel een schermdiagonaal van 23” of 24” nog steeds gezien wordt als een goede standaardmaat voor een monitor, zijn grotere schermen in de afgelopen jaren populairder geworden, zo blijkt uit een kleine inventarisatie in onze Pricewatch. Het meest voorkomende schermformaat is nu 27”. In onderstaande tabs hebben we onze favoriete combinaties van paneelmaat en resolutie naast elkaar gezet, met per categorie enkele alternatieven.
- 24", full hd
- 27", wqhd
- 32", 4k
- 34", uwqhd
Heb je niet zoveel te besteden of wil je graag een kleiner scherm, dan is een 23”- of 24”-monitor met 16:9-beeldverhouding en full-hd-resolutie een goede keuze. Voor minder dan 200 euro heb je al een goed scherm en je hebt alle keus uit paneeltypen op dit formaat, omdat het zo veel voorkomt. Verwacht tegelijk niet de ultieme beeldkwaliteit van dit soort monitors, omdat fabrikanten luxere voorzieningen reserveren voor grotere panelen met meer pixels.
Alternatieven
Voor niet heel veel meer dan je betaalt voor een full-hd-monitor van 24”, heb je ook al een 27”-model met dezelfde resolutie. Dat leidt tot een nogal lage pixeldichtheid en dus een onscherp beeld op dit formaat. Wij zouden daarom liever een hogere resolutie kiezen voor zo’n grote monitor. Voor consolegaming, waarbij je verder van het scherm af zit, is de beperkte scherpte misschien niet zo erg. Kleine schermen met juist een hogere resolutie zijn er ook, bijvoorbeeld 24”-wqhd- of -4k-schermen. Die zijn wel een stuk schaarser en zeker in geval van 4k-modellen ook duurder. Schaars zijn ook schermen met de ‘klassieke’ 16:10-beeldverhouding en een resolutie van 1920x1200 pixels, vroeger zeer populair, maar sindsdien verdrongen door 16:9-schermen. Een kleine ultrawide (zie de vierde tab) is voor een beperkt bedrag ook een optie.
27”-schermen met wqhd-resolutie, 2560x1440 pixels, waren tien jaar geleden iets voor de happy few, maar zijn inmiddels een betaalbare luxe. Het scherm heeft een iets hogere pixeldichtheid dan een full-hd-exemplaar van 24”. Door het grotere aantal verticale pixels hoef je minder te scrollen, terwijl in de breedte twee vensters passen. Wqhd op hogere framerates is goed behapbaar voor snellere videokaarten, dus ook voor gaming is dit een zeer geschikte combinatie. Er is zeer veel keus uit schermen met verschillende paneeltypen, refreshrates en curves.
Alternatieven
Vind je de pixels van een 27”-exemplaar toch iets te klein, kies dan een 32”-wqhd-scherm. Die hebben even grote pixels als full-hd-monitors van 24”. Er is wat minder keus in dit soort schermen, vooral als je een ips-model zou willen, ten opzichte van 27”-exemplaren. Tegelijk is het een mooie optie als je een scherm wilt van een riant formaat dat toch niet heel duur is, want net als 27”-wqhd-schermen beginnen 32”-exemplaren al onder de 300 euro.
Een 4k-resolutie gaat goed samen met een paneel van 32”, hoewel de individuele pixels alsnog kleiner zijn dan op de meeste andere monitors. Dat levert in de praktijk een zeer mooi, scherp beeld op, waarbij je eventueel wat beeldschaling kunt toepassen om vensters en tekst prettig leesbaar te houden. 150 procent levert bijvoorbeeld dezelfde werkruimte op als een wqhd-scherm, terwijl 125 procent een mooie balans biedt tussen extra scherpte en extra werkruimte. Duurdere schermen hebben vaak een ips-paneel, goedkopere modellen een VA-exemplaar.
Een aandachtspunt bij een 4k-scherm is dat niet alle laptops geschikt zijn om zo’n paneel op de gangbare 60Hz aan te sturen. Ook USB-C-dockingstations kunnen het niet altijd aan vanwege de vereiste bandbreedte. Is je laptop niet geschikt en wil je geen genoegen nemen met een stotterende 30Hz of (kleur)compressie, dan zit er niet veel anders op dan een nieuwe laptop te kopen.
Alternatieven
27”-schermen met 4k-resolutie zijn ook populair, wat een nog scherper beeld oplevert. De pixeldichtheid van zo’n paneel is vergelijkbaar met die van de gemiddelde laptop, maar ligt nog wel iets onder die van de Retina-panelen, die Apple in zijn apparaten toepast. Wil je een groter scherm met 4k-resolutie, dan zit er niks tussen 32” en pakweg 40”, het formaat van een kleine televisie. Daarover gesproken: een kleine oledtelevisie is ook prima te gebruiken als pc-monitor, als je de relatief hoge kosten en het risico op inbranden voor lief neemt.
Ultrawides van 34” of 35” hebben doorgaans een resolutie van 3440x1440 pixels, ook wel uwqhd. Kijkend naar de pixeldichtheid en de grootte van het paneel is het effectief alsof je een 27”-wqhd-monitor hebt, maar dan nog een stuk breder. Dat levert een ideale werkoppervlakte op voor zakelijke toepassingen, met ruimte voor drie vensters naast elkaar. Ook voor gaming kan een ultrawide interessant zijn, tenminste als je een pc-gamer bent. Consoles kunnen geen 21:9-beeld uitsturen. Je hebt keuze uit VA en ips op dit formaat, waarbij de VA-modellen vaker een kromming hebben.
Alternatieven
Er zijn kleinere ultrawides van 25” en 29”, maar daarbij kun je alleen kiezen voor een plat ips-paneel. Bovendien hebben deze schermen een lagere resolutie van 2560x1080 pixels, dus de werkoppervlakte is een stuk kleiner. Aan de andere kant kosten ze ook niet veel meer dan full-hd-schermen van 24”.
Grotere ultrawides bestaan in de formaten 38” (ips, 3840x1600 pixels) en 40” (ips, 5120x2160 pixels). Deze hebben ongeveer dezelfde 21:9-beeldverhouding als de kleinere exemplaren. VA-ultrawides zijn er in de maten 43” (3840x1200 pixels, 32:10) en 49” (5120x1440 pixels, 32:9). Deze schermen zijn nog een stuk breder, in het geval van de 49”-modellen precies even breed als twee 27”-16:9-monitoren naast elkaar, reden dat ze ook weleens worden aangeduid als ‘superwides’. De keuze in dit soort schermen is beperkt en reken ook op een hoge prijs van 1000 euro of meer.
Features: behuizing, aansluitingen en ergonomie
Heb je eenmaal voor een paneel van een bepaald type, afmeting, resolutie en beeldverhouding gekozen, dan komt de verdere featureset van het scherm in beeld. Hoewel de gebruikte panelen soms precies dezelfde zijn, plaatst iedere fabrikant weer een andere behuizing om het scherm. Naast een ander design vind je soms extra handigheidjes als USB-poorten of een webcam. De implementatie van de schermfabrikant maakt ook een verschil voor beeldeigenschappen die op de volgende pagina's worden besproken, zoals maximale en minimale helderheid, de afstelling van de overdrive, die invloed heeft op de responstijden, en de kleurafstelling en mogelijkheden die je als gebruiker hebt om die te beïnvloeden.
:strip_exif()/i/2005176284.jpeg?f=imagenormal)
USB-C, tweemaal USB-B (voor het aansluiten van de
USB-hub op je PC) en Ethernet.
Onderschat ook niet de voet waarop het paneel rust. Bij veel goedkopere schermen is dat een exemplaar waarop het paneel alleen kan kantelen. Om een ergonomische computerplek in te richten, wil je liever een voet met hoogteverstelling. Ook schermen zonder hoogteverstelling hebben vaak wel VESA-montagegaten, waarmee je voor een paar tientjes achteraf nog een betere voet of monitorarm kunt toevoegen. Wij zouden in principe niet gaan voor een monitor die niet minstens VESA-geschikt is.
Voor wat de aansluitingen betreft, vind je op de meeste monitors tegenwoordig een combinatie van DisplayPort en HDMI. Beide zijn voor standaard pc-gebruik prima, waarbij je gamingmonitors over het algemeen het best via DisplayPort kunt aansluiten op je pc om ze te gebruiken op de hoogste resolutie en refreshrate. HDMI komt van pas als je nog een console of ander apparaat hebt aan te sluiten. De nieuwste consoles hebben eventueel baat bij HDMI 2.1, dat net als DisplayPort een hogere combinatie van resolutie en refreshrate aankan.
Gebruik je een laptop, dan zal daar vaker HDMI dan DisplayPort op zitten, tenminste in de klassieke vorm. Veel moderne laptops hebben een USB-C- of Thunderbolt-poort met DisplayPort Alternate Mode. Die connector ondersteunt tegelijk het doorvoeren van een USB-signaal en de nodige stroomtoevoer, zodat er tegenwoordig dockingmonitors zijn met USB-C-aansluiting waarop je je laptop met één kabel kunt aansluiten. Randapparatuur sluit je dan aan op het scherm en via USB-C kan het scherm stroom terugleveren aan de laptop, zodat die opgeladen blijft. Alle USB-C-dockingmonitors hebben wel een paar USB-poorten; sommige fabrikanten bouwen daarnaast een ethernetpoort of webcam in. Er zijn ook USB-C-monitors met een DisplayPort-out, zodat je er nog een tweede scherm op kunt doorlussen. In onze eerdere Best Buy Guide vind je meer informatie over de vereisten aan je laptop, alsmede een selectie van de beste van dit soort monitors.