Onderzoekers van instituut QuTech in Delft hebben een quantumprocessor van vier qubits met behulp van halfgeleidertechnologie gemaakt en publiceren daarover in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. We vroegen QuTech Academy Lead Menno Veldhorst naar het belang van het onderzoek en de realisatie van de 4-qubitchip.
We hebben de afgelopen jaren quantumprocessors van onderzoeksinstellingen en bedrijven als IBM en Google voorbij zien komen. Wat maakt deze quantumprocessor uniek?
"De grote vraag is: kunnen we quantumcomputers maken met dezelfde technieken waarmee we gewone computers maken? Dat is een vraag die meer dan twintig jaar geleden al geponeerd werd. Kunnen we een transistor zo veranderen dat we deze ook voor qubits kunnen gebruiken? In 2015 deed ik een post-doc aan de universiteit van New South Wales in Sydney en daar hebben we in een publicatie laten zien dat we met silicium een 2-quantumbitsysteem kunnen maken."
Dus jullie waren op de goede weg?
"Dat was een belangrijke stap en heeft er mede toe geleid dat er nu wereldwijd onderzoek is door academische en industriële partijen om quantumprocessors met silicium te maken. Sinds die tijd is het echter bij twee qubits gebleven. Je kunt denken, als ik er twee kan maken, kan ik er ook vier maken. Maar twee qubits kunnen net toevallig dicht genoeg bij elkaar zitten voor interactie. Als ik er vier maak, is de kans dat ze precies goed zitten, veel kleiner. Het is belangrijk dat het zich gedraagt zoals je het ontwerpt, niet dat het toevalligerwijze precies goed gaat."
Silicium is het materiaal van klassieke chips, waarom zou je dat eigenlijk willen gebruiken voor quantumchips?
"We zijn op zoek naar schaalbare technologie. Voor relevante rekenproblemen heb je misschien voldoende aan vijftig qubits, maar die moeten dan perfect zijn. We maken daarom gebruik van quantum error correction. Die foutcorrectie zit ook in gewone chips, waarbij je meerdere transistors gebruikt om "De transistor is het door de mensheid meest geproduceerde element"
een goede bit te maken. Die overhead zorgt ervoor dat we waarschijnlijk miljoenen tot miljarden qubits nodig hebben voor een heel sterke praktische quantumcomputer. Van transistors weten we dat ze goed schalen. Een miljard transistors op een chip is iets wat dagelijks gefabriceerd wordt. Het is met afstand de meest schaalbare technologie die er is. Anders gezegd: de transistor is het door de mensheid meest geproduceerde element. Als je dus transistors voor qubits kunt gebruiken, kun je wellicht die schaalbaarheid ook gebruiken."
Je wilt veel qubits op een klein oppervlak kunnen plaatsen?
"Precies. Als je quantumbit heel groot is en je maakt er een miljard, wordt de chip ook heel groot. Je wilt ook niet dat ze te klein zijn, want dan kun je ze niet goed bedienen. Van de transistor weten we dat we die goed kunnen bedienen en als je er heel veel maakt, leidt dat nog niet tot een grote chip."
Maar jullie hebben nu een nieuwe draai aan dit onderzoek gegeven?
"Ja, sinds mijn start bij Qutech ben ik samen met collega Giordano Scappucci een nieuwe onderzoekslijn begonnen. Daarbij gebruiken we silicium nog steeds als substraat, maar de qubits maken we in germanium. Dat materiaal heeft veel voordelige eigenschappen. Als een elektron door germanium beweegt, duurt het lang voor deze op een deeltje botst. Het is een schoon materiaal. De eigenschappen zorgen ervoor dat je quantumbit precies daar is waar je hem wilt, met dezelfde vorm en grootte. Als dat zo is, kun je er een tweede naast zetten, en als die ook weer precies op de plek is waar hij moet zijn, kun je ze aan elkaar koppelen."
Quantumcomputers?
Meer informatie over de werking van quantumcomputers en het onderzoek ernaar, lees je in de eerder verschenen artikelen Kwantumcomputers: razendsnel rekenen op de kleinste deeltjes, De race naar een quantumcomputer - Wint Google, IBM of Microsoft? en het Plus-artikel De strijd om de beste qubit - Spinnende elektronen en flitsende fotonen.
En dan zijn er geen obstakels om meer dan twee qubits te koppelen?
"In 2019 hebben we de eerste qubit gerealiseerd. In 2020 hadden we er twee. Nu hebben we vier qubits en daarmee staan we vooraan met deze methode. Dat is indrukwekkend gezien het feit dat dit platform nog zo nieuw is. We weten heel goed hoe we een transistor moeten maken en doen dit nu in een heel goed materiaal. Dat lijkt een krachtige combinatie te zijn."
Maar jullie zitten nog steeds maar op vier. Stapelen de problemen zich niet op als je uitbreidt naar meer?
"Een elementaire stap die we met vier kunnen maken en wat goed blijkt te gaan, is dat we ze in een gridstructuur kunnen plaatsen. Twee qubits kun je alleen in een lijn plaatsen, met vier kunnen we ze in twee richtingen koppelen. Dat maakt veel uit. Natuurlijk, we staan nog aan het begin, maar we begrijpen hierdoor steeds meer hoe we moeten opschalen. De grote hoop is dat we gebruik kunnen maken van de klassieke chiptechnologie en dat die methodes zo compatibel zijn dat we ze kunnen implementeren."
Welke methodes doel je dan op, de productiemethodes?
"Ja, de fabricage is compatibel, maar je kunt aan meer denken. Neem bijvoorbeeld DRAM-technologie, daar wordt gebruikgemaakt van word- en bitlines om heel efficiënt te kunnen adresseren. Een heel interessante gedachte is of we nu op dezelfde manier ook qubits kunnen adresseren. Zo kun je heel efficiënt grotere grids gaan opereren. Het mooie is dat de qubit door onze methode wordt gedefinieerd door een structuur die erg verwant is aan de transistor. We kunnen daardoor steeds de vraag stellen: hoe schaal je een transistor op? Onze aanpak is om zoveel mogelijk kennis van de klassieke technologie te gebruiken voor het maken van quantumtechnologie. Dat kan omdat de aanpak zo verwant is. We gebruiken bijvoorbeeld zelfs dezelfde elektrische signalen."
Bij quantumsystemen denk ik aan enorme stellages die op temperaturen nabij het absolute nulpunt opereren. Is dat hier ook aan de orde?
"Ja en nee. Ook hier kunnen we die klassieke technologie inzetten. We kunnen elektronica op een chip maken die op lage temperaturen werkt. Een visie is het quantum integrated circuit, een chip die zowel de qubits als de elektronica bevat. Als dat kan, heb je geen grote stellages met veel bedrading meer nodig, omdat alles in een chip is verwerkt. In eerder onderzoek hebben we al aangetoond dat qubits in principe op dezelfde temperatuur kunnen werken als de elektronica. Nu daadwerkelijk alles op dezelfde chip zetten, zou een heel grote volgende doorbraak zijn."
Andere onderzoeksgroepen richten zich wel op quantumchips die op hogere temperaturen dan iets boven nul kelvin functioneren. Zijn die dan niet in het voordeel?
"Hoe ik mij een toekomstige quantumcomputer voorstel, is niet iets wat je in je broekzak meeneemt. Je kunt prima via internet met een datacenter verbonden zijn waar de berekening wordt gedaan en daar kan dan zo'n koelkast van ons staan. Dat we iets moeten afkoelen is niet zo relevant. De koeling die benodigd is voor een datacenter is al enorm. Het vermogen dat daarvoor nodig is, is veel groter dan wij nodig hebben om naar temperaturen dichtbij nul kelvin te gaan."

S1 en S2 geven laadsensoren aan.
De witte balk correspondeert met 100nm.
Je had het net over een gridstructuur van jullie quantumprocessor. Hoe moeten we ons dat en de aansturing van de qubits voorstellen?
"De qubit is een transistor met elektronen die van de ene naar de andere kant stromen. Wat we doen is die stroom heel klein maken zodat we nog maar een enkel elektron hebben. Om precies te zijn maken we in germanium gebruik van een gat, de afwezigheid van een elektron. Zo’n gat is onze qubit. De aansturing is ook net als bij een transistor; we gebruiken stromen en spanningen. Door spanningen aan te sturen kunnen we die gaten een beetje naar elkaar toe duwen of van elkaar af laten bewegen. Quantummechanisch wordt een gat beschreven met een golffunctie en die golffunctie kan overlappen met een andere golffunctie van een ander gat. Als gaten dichtbij elkaar komen, krijgen ze interactie, overlappen de golffuncties en worden de eigenschappen gemixt. Dat kunnen we nu met vier gaten doen die ieder als qubit fungeren. Door die gaten een beetje te laten overlappen, krijgen ze een soort gezamenlijke eigenschap. In de quantummechanica noemen we dat verstrengeling. We kunnen de quantumprocessor dus nu bijvoorbeeld zo bedienen dat we vier qubits met elkaar verstrengelen."
Wat zijn de uitdagingen voor verder opschalen naar grote hoeveelheden qubits?
"Hoe kun je met een paar lijnen heel veel qubits bedienen?"
"Als we naar acht qubits gaan, zou dat natuurlijk weer een grote stap zijn. Dat is echt weer een grote stap naar opschaling. Een grote fundamentele volgende stap betreft de aansturing. Op dit moment heeft elke quantumbit zijn eigen lijn naar buiten, zodat we zijn individuele spanning kunnen bedienen. Dit geldt eigenlijk voor elke quantumtechnologie. Maar dit is niet hoe het gaat bij klassieke technologie. Een chip heeft misschien wel een miljard transistors, maar van die chip lopen enkele honderden tot maximaal zo'n duizend lijnen naar buiten. Dus de vraag is: hoe kun je nu met een paar lijnen heel veel qubits bedienen?"
Is daar al een antwoord op?
"We proberen weer opnieuw te leren van de klassieke wereld. Zoals ik vertelde, maken ze voor de aansturing van DRAM gebruik van wordlines en bitlines om een grid aan te sturen. Het is de combinatie van een signaal op zowel een wordline als een bitline die zorgt voor een adressering. Op die manier kun je met een gegeven aantal lijnen al kwadratisch meer qubits bedienen. Dus zestien lijnen zouden al 64 punten in een grid kunnen bedienen. Dit soort aanpakken willen we ook gaan toepassen op de quantumtechnologie. Voor zover ik weet, is er geen enkele quantumtechnologie die minder lijnen nodig heeft dan het aantal qubits dat ze bedienen. Het lijkt me een enorme mijlpaal om dat te realiseren nu iets grotere structuren in zicht komen."
Kunnen jullie die stap maken?
"We hebben er heel goede gedachtes over en bouwen een sterk portfolio aan kennis op. Tegelijkertijd is dit nog echt een fundamentele vraag waarvan we het antwoord moeten onderzoeken, maar ik heb goede hoop."
Ik lees soms sceptische reacties over het werk aan quantumcomputers. We lezen nu al zo lang over de ontwikkeling. Als je kijkt waar we nu staan, kunnen we met zekerheid zeggen dat er quantumcomputers komen?
"Het oplossen van grote problemen met quantumcomputers ligt nog ver voor ons. Tegelijkertijd zie je dat daar ook veel werk voor wordt verricht. Met de dag komen de algoritmes dichterbij en hebben ze minder qubits nodig om relatief interessante problemen op te lossen. We zitten in het NISQ-tijdperk, noisy intermediate-scale quantum. De qubits zijn nog niet zo goed, ze zijn ruizig en er zijn er nog niet veel van. Maar ze kunnen misschien al iets wat we klassiek niet kunnen. Er is ook een verandering gaande wat betreft de ontwikkeling van algoritmes. Meer en meer is het bedrijfsleven actief betrokken bij de ontwikkeling. Ik denk dat de combinatie van bedrijfsleven en wetenschap heel sterk kan zijn in het formuleren van relevante problemen die potentieel opgelost kunnen worden door een quantumcomputer. We zien nu ook dat grote vooruitgang op dit gebied gemaakt wordt."
Maar dat is geen antwoord op de vraag of ze er gaan komen.
"Daarop zou mijn antwoord zijn: mocht er nog een fundamenteel probleem zijn waardoor die er niet gaan komen, dan zou dat eigenlijk nog veel interessanter zijn. Want als dat zo is, zou er ondanks meer dan honderd jaar quantummechanica toch iets niet kloppen. Opschalen gaat nog lastig worden en de vraag is natuurlijk of er genoeg aandacht en werk in gestoken gaat worden. Er kan van alles gebeuren en dat is onzeker. Maar als er een fundamenteel probleem zou zijn, zou dat ergens heel mooi zijn. Dan hebben we de natuur toch nog niet zo goed begrepen als we denken dat nu te doen."