Alle autofabrikanten gebruiken tegenwoordig 'platforms' voor hun automodellen. Hoewel auto’s er van buiten anders uitzien, hebben ze vaak dezelfde onderkant. Het chassis, de wielbasis en de plaatsing van het stuur- en de stoelposities zijn hetzelfde en dat geldt vaak ook voor de verbrandingsmotor. Zo’n gedeeld platform is efficiënter voor het productieproces en bespaart kosten, er zijn minder verschillende onderdelen nodig en het onderstel hoeft niet voor ieder model afzonderlijk te worden ontwikkeld. Een minpunt is dat auto’s wat meer op elkaar gaan lijken en dus minder exclusief worden.
Voor elektrische auto’s wordt het gebruik van platforms nog belangrijker, vanwege de plaatsing van de accucellen, liefst ook nog eens modulair, zodat er ruimte is voor meer of minder capaciteit. We kunnen bestaande elektrische auto's onderverdelen in drie verschillende platforms: een omgebouwde benzineauto, een hybride platform dat voor alle varianten geschikt is en een nieuw ontworpen platform dat exclusief is geoptimaliseerd voor een EV. In dit artikel en de bijbehorende video bespreken we drie verschillende platforms aan de hand van vier auto's, waarbij we de voor- en nadelen van elk platform bespreken. Omdat drie van de vier nog maar kort uit zijn, bespreken we ook onze bevindingen over de modellen zelf, maar de rode draad is het platform waarop ze staan.
Platform 1: omgebouwde benzineauto
Autofabrikanten hebben haast om elektrische modellen op de markt te brengen, enerzijds door de toegenomen vraag, maar anderzijds vanwege strengere emissieregels. Een geoptimaliseerd ontwerp ontwikkelen kost miljarden euro’s en vele jaren tijd, en vereist het ombouwen van fabrieken ten koste van de bestaande auto’s. Een simpele methode is dan om een bestaand model om te bouwen en te voorzien van accu’s, een elektromotor en de bijbehorende elektronica. Voor de consument voelt dit bovendien vertrouwd aan, doordat de auto er bijna hetzelfde uitziet als een niet-elektrisch model. Het grootste nadeel is dat de ruimte voor accu’s zeer beperkt is, waardoor deze modellen lastig kunnen concurreren met auto’s die wel geoptimaliseerd zijn.
Volkswagen e-Golf (2014-2020)
Een concreet voorbeeld is de e-Golf. Deze kwam in 2014 op de markt en was de eerste elektrische auto van Volkswagen. We nemen dit model als voorbeeld, omdat hiervan het beste vergelijkingsmateriaal is en bovendien rijden er behoorlijk wat van rond. De eerste versie had een accupakket van 24,2kWh met een 84kW (115pk) sterke elektromotor op de vooras. In 2017 werd de eGolf voorzien van een elektromotor met 100kW (136pk) en een accu van 35,8kWh. Daar kwam je in de praktijk 170 tot 220km ver mee. De e-Golf is een omgebouwde versie van de reguliere Golf en daardoor was er beperkte ruimte voor de accucellen. Die zijn slim ondergebracht onder de voor- en vooral de achterstoelen. Dat heeft als nadeel dat verdere uitbreiding niet mogelijk is, tenzij de energiedichtheid van de cellen flink omhooggaat of er andere ruimte wordt opgeofferd. Dat is dan ook de reden dat de laatste exemplaren in december 2020 van de band rolden en de productie nu gestopt is.
Het platform van de e-Golf en dat van de ID.3
Andere ombouw-EV's
Net als VW met de eGolf, begon ook Renault met een ombouw. De eerste elektrische auto van Renault was niet de Zoe, maar de Fluence in 2011. Onder de motorkap werd een kleine elektromotor geplaatst met slechts 70kW (95pk) en met alle elektronica daarboven. De 22-kilowattuuraccu had in de zomer een bereik van iets meer dan 100km en was een groot blok dat achter de achterstoelen werd geplaatst. Hij had die vorm omdat hij verwisselbaar was: handig voor taxi’s, was de gedachte. Dit ging echter ten koste van de kofferbakruimte en vooral van de wegligging. Overigens begon ook Tesla met een ombouw; de Roadster uit 2006 is gebaseerd op de Lotus Elise. Ook dat was niet optimaal, waarna Tesla voor het volgende model het roer omgooide en een eigen platform ontwierp.
De Hyundai Ioniq en de Renault Fluence ZE
Andere voorbeelden zijn de eerste Fiat 500E en de Hyundai Ioniq die, in tegenstelling tot de Kona, in de bodem niet voldoende ruimte voor accu's heeft en daardoor op een relatief klein accupakket van 38,3kWh blijft steken. Het ombouwplatform is inmiddels opgevolgd door een hybride platform, maar er zijn autofabrikanten die nog niet zover zijn. Jeep toonde onlangs een concept van de Wrangler EV dat gebaseerd lijkt te zijn op de plug-inversie, waarbij de accu uit drie losse delen bestaat en provisorisch onder de stoelen en de achterbak is weggewerkt.
Platform 2: hybride platform voor zowel fossiel als elektrisch
Een zogenaamd hybride platform betreft een auto waarbij tijdens het ontwerp rekening is gehouden met zowel een verbrandingsmotor als een elektromotor met accu. Er zijn dus twee versies die er van buiten vrijwel hetzelfde uitzien, of drie versies als we een plug-inhybride meerekenen. Bij een EV betekent dit dat de accu in de bodem is verwerkt, wat zowel wat ruimte als wat wegligging betreft het beste is.
Een hybride platform is enerzijds een goed compromis, maar anderzijds geen optimaal ontwerp. Een compleet nieuw model ontwikkelen kost veel tijd en geld, en dus besluiten veel automakers hun bestaande platforms voor benzineauto’s aan te passen en ook geschikt te maken voor een elektrische aandrijflijn. De voornaamste verandering is de plaatsing van de accucellen in de bodemplaat en de rest van het chassis daarop aan te passen. De rest blijft redelijk hetzelfde, los van een andere afstemming van de veren en dempers in verband met het gewicht, waarbij nog steeds rekening wordt gehouden met een grote verbrandingsmotor onder de motorkap. Een optimaal ontwerp is dit daardoor niet.
Volvo XC40 Recharge P8
De XC40 Recharge P8 is de eerste elektrische auto van Volvo. De P staat voor 'pure' en de 8 slaat op het accupakket. Volvo, onderdeel van het Chinese Geely, is daarmee betrekkelijk laat op het feestje, maar heeft intussen aangekondigd zich vanaf 2030 nog uitsluitend op EV's te richten en het gamma snel uit te breiden. De XC40 als eerste EV is geen gekke gedachte, aangezien de benzineversie hiervan naar Volvo's eigen zeggen het best lopende model is op dit moment. Intussen is ook de C40 Recharge aangekondigd, met een schuin aflopende daklijn en een iets andere voorkant.
Beide auto's zijn gebouwd op het CMA-platform, waar ook de Polestar 2 op gebouwd is. Dit platform is ontwikkeld als hybride platform dat geschikt is voor benzine-, plug-in- en volledig elektrische modellen. De accu's zijn in de bodemplaat verwerkt, waardoor er voldoende ruimte is voor het 77kWh-accupakket. 75kWh is hiervan effectief beschikbaar. In plaats van een grille voor de radiator zien we aan de voorkant een afdekplaat. Onder de motorkap is in het ontwerp volledig rekening gehouden met een grote verbrandingsmotor. Omdat er ruimte over is, zien we hier een kleine 'frunk', waar je bijvoorbeeld de laadkabels of een kleine tas in kwijt kunt. De ruimte voor de inzittenden is niet vergroot door bijvoorbeeld de overtollige ruimte van de motorkap te gebruiken, dus die is praktisch even groot als die van de benzineversie. Er zijn vijf zitplaatsen, maar in het midden van de achterbank heb je, in tegenstelling tot bij de reguliere XC40, geen vlakke vloer en zit je dus minder prettig. Dit is een gevolg van de accu en de bijbehorende elektronica, die blijkbaar niet helemaal weggewerkt konden worden.
De XC40 P8 kan met 150kW vermogen snelladen en dat is bovengemiddeld. Het frontale oppervlak van de auto is niet echt aerodynamisch ontworpen en in combinatie met de suv-vorm leidt dat tot een hoog energiegebruik in vergelijking met andere EV's. De WLTP is 418km, maar dat komt in de praktijk neer op 300 tot 350km.
Wat de rijervaring betreft voelt de Volvo aan als een goed doordachte elektrische auto. Met 299kW (408pk) tot zijn beschikking, dankzij twee elektromotoren, reageert de XC40 zo vlot als een sportwagen. Ook one-pedaldriving is aanwezig en functioneert uitstekend. Als je het gaspedaal loslaat, gaat het afremmen door tot stilstand. Wie dat niet prettig vindt, kan deze functie ook uitschakelen, maar wat wel jammer is, is dat je de mate van regeneratie niet kunt instellen. Dat kan bij de Polestar 2 wel.
De interface lijkt erg op die van de reguliere XC40 en is deels zelf aan te passen. Het standaardscherm is wel een stuk kleiner dan dat van de Polestar 2. Vooral als je de achteruitrijcamera gebruikt, is dat wat hinderlijk. De hoek van deze camera is vrij extreem en hij gebruikt slechts de helft van het scherm, zodat je kleine details eerder over het hoofd ziet dan bij auto's met een groter scherm. Een liggend scherm was daarvoor praktischer geweest. De 360-graden-birdseyeview is wel weer erg handig.
Onze uitvoering van de XC40 was ten tijde van onze test, begin februari, nog niet voorzien van de laatste features. Zo was er geen app, was het verbruik nergens zichtbaar en was ook het aantal resterende kilometers niet te zien. In plaats daarvan zagen we een accupercentage. Voor ervaren EV-rijders is dat prima bruikbaar, maar voor wie net in zijn nieuwe EV rijdt en nog last heeft van range anxiety, is dat niet handig. Het aantal resterende kilometers is wel op te vragen via de stembediening. Op dezelfde manier kun je met je stem de verwarming wat hoger zetten. Een app, waarmee onder andere voorverwarmen op afstand mogelijk is, zal binnenkort arriveren. Zo'n app is eigenlijk onmisbaar. Als je een wandeling maakt of een kop koffie drinkt tijdens het snelladen, wil je immers weten hoe lang de auto nog bezig is.
De Google-integratie is, net als bij de Polestar 2, uitstekend. Los van terechte privacybezwaren maakt dit het rijden een heel stuk makkelijker. Ook de integratie van laadpalen is goed, waardoor je bij een lange reis van tevoren al ziet waar je moet laden en hoe lang dat gaat duren. De integratie is nog niet zo ver als bij Tesla's Supercharger-netwerk, waarbij je ook ziet hoeveel laadstations er vrij zijn. Ten opzichte van onze vorige kennismaking met de Polestar 2 is het aantal apps van Android Auto nog nauwelijks toegenomen. Het is met de Polestar 2 nog niet mogelijk om gebruik te maken van alternatieve routeplanners als Waze of om bijvoorbeeld een flitspalen-app te activeren. Ook YouTube en Netflix zijn niet beschikbaar, hoewel die tijdens het snelladen juist interessant zijn. Apple Carplay ondersteunt momenteel beduidend meer apps, maar dit is geen optie in deze XC40.
Andere EV's op een hybride platform dat ook voor benzinemodellen wordt gebruikt
Andere hybride platforms
Andere bekende voorbeelden van een hybride platform zijn de Hyundai Kona SUV en de Kia-variant daarvan, de e-Niro. Deze zijn leverbaar in zowel benzine- als plug-inuitvoering en honderd procent elektrisch. Ondanks het gedeelde platform, met feitelijk een te grote motorkap, is de Kona vrij efficiënt. Hij haalt in de praktijk zo’n 340 tot 460km met zijn relatief kleine 64kWh-accu. Een ander voorbeeld is de Mercedes EQA. Dat is eigenlijk gewoon een GLA, net als de EQC een GLC is. Je merkt daarbij wel dat de vloer voor de achterpassagiers relatief hoog is, doordat daar de accu zit. Dat is minder prettig bij lange ritten. Andere voorbeelden zijn de BMW iX3, de Peugeot e-208 en e-2008, de Opel Corsa-E en de Audi e-tron.
Platform 3: ontworpen als EV
Het derde platform is van de grond af ontworpen voor elektrische auto's. Bij dit ontwerp wordt dus geen rekening gehouden met een verbrandingsmotor en dat is te merken aan de plaatsing van de wielen, de motorkap, de binnenruimte en de stroomlijning. De accu wordt in de bodem geplaatst. Daar is veel ruimte en dit komt de wegligging ten goede. Vaak is de accu modulair opgebouwd, zodat een platform geschikt is voor meer of minder accucellen. Er kunnen daardoor verschillende uitvoeringen en varianten op hetzelfde platform gebouwd worden. Het is vrij kostbaar om een nieuw platform speciaal voor EV's te ontwikkelen, omdat rekening moet worden gehouden met verschillende maten en modellen, en het ontwerp in alle wereldmarkten moet worden goedgekeurd. Bij een ontwerpfout kan het gebeuren dat miljoenen auto’s moeten worden teruggeroepen, in plaats van slechts één model.
Volkswagen ID-serie
Als referentie voor een platform dat 100% ontworpen is voor EV's hebben we gekozen voor het MEB-platform van Volkswagen. Onze voornaamste motivatie hiervoor is dat dit platform zeer breed ingezet gaat worden - voor grote en kleinere modellen en bovendien door vrijwel alle merken binnen de VW-groep en zelfs daarbuiten. Bovendien zijn de eerste twee, de ID.3 en ID.4 nog niet zo lang uit en konden we deze goed vergelijken. De onderkant van de wagens is identiek, terwijl ze van buiten verschillen.
Volkswagen besloot in 2017, mede door dieselgate, het roer volledig om te gooien en kondigde toen aan maar liefst 34 miljard euro te investeren in het ontwikkelen van een reeks elektrische auto’s en het ombouwen van fabrieken. Pas ruim drie jaar later zagen we hiervan de eerste resultaten. Dat ging niet zonder bijbehorende problemen, zoals we verderop zullen zien. Een switch naar EV’s op een nieuw platform is dus kostbaar en risicovol. In het geval van Volkswagen is het een voordeel dat ook andere automerken het MEB-platform gaan gebruiken, zoals Skoda, Audi en Seat, en zelfs Ford, dat niet tot de VW-groep behoort.
Volkswagen heeft ervoor gekozen om de elektromotor op de achteras te plaatsen. Dat heeft als voordeel dat het vermogen beter verdeeld wordt, zodat je bijvoorbeeld geen spinnende voorwielen krijgt. Ook kunnen de voorwielen daardoor verder draaien, wat resulteert in een kleine draaicirkel. Veel andere EV-makers gebruiken dezelfde strategie, zeker voor wagens met veel vermogen. Alle Tesla's met enkele elektromotor gebruiken dit principe en dat geldt ook voor de Porsche Taycan, Audi e-tron GT en Ford Mustang Mach-E. Een elektromotor op de vooras blijft natuurlijk een alternatieve optie, net als in-wheel motoren.
Volkswagen ID.3
De Volkswagen ID.3 was de eerste telg op het MEB-platform. In feite is de ID.3 min of meer de elektrische opvolger van de Golf. De wielen staan verder uit elkaar, waarbij opvalt dat vooral de voorwielen ver naar voren staan. De motorkap is vrij kort. Van buiten lijkt hij net zo groot als een golf, maar van binnen is hij zo ruim als een Passat. Dat merk je vooral als passagier; doordat er geen verbrandingsmotor is, heb je meer beenruimte. Dat maakt een groot verschil ten opzichte van een hybride platform, waarbij de ruimte niet altijd optimaal wordt benut.
De ID.3 is een stuk lichter dan de grotere ID.4 en dus trekt hij ook sneller op. VW heeft niet voor de krachtigste elektromotor gekozen, maar met 150kW (204pk) zit je toch in 7,3 seconden op 100km/u, ruim voldoende. Er waren nogal wat problemen bij de productie van de ID.3, vooral wat de softwareontwikkeling betreft. VW had besloten de ID.3 op de markt te brengen terwijl de software nog niet helemaal af was, omdat anders meer dan een half jaar uitstel dreigde. Dat betekende wel dat de eerste lichting eigenaren met wat bugs te maken had. Op het moment van schrijven worden alle geleverde ID.3's naar de garage teruggeroepen voor een grote update. Daarna hebben ze ook alle oorspronkelijk beloofde features, inclusief ondersteuning voor over-the-air updates, zodat je de updates in het vervolg zelf kunt doorvoeren. Ook een app met uitgebreide features was, net zoals bij de XC40, tijdens deze productie nog niet af. Dat is erg jammer, want juist voor EV-rijders is zo'n app van grote waarde - bijvoorbeeld om vanuit huis de verwarming aan te zetten of om tijdens het snelladen te kijken hoe het met de accu is, terwijl je een kopje koffie drinkt of een wandeling maakt.
De ID.3 en ID.4 hebben hetzelfde interieur met twee schermen en optioneel een augmented-reality-head-updisplay, geprojecteerd op de voorruit dus. Het multimediasysteem ziet er goed uit en er zijn ook behoorlijk wat instellingsopties, tot en met de kleur van het interieur. Wel reageert het systeem soms wat traag en moet je even wachten tot er iets gebeurt. Dat geldt helaas ook voor de knoppen op het stuur. Volkswagen heeft gekozen voor aanraakgevoelige knoppen met haptische feedback. Ze voelen in de praktijk niet echt prettig aan, zeker minder fijn dan fysieke knoppen, en doorgaan naar een volgend nummer op je gekoppelde telefoon duurt soms wel twee seconden.
De ID.3 en ID.4 kunnen optioneel geleverd worden met een augmented-realitysysteem, en dat is slim bedacht en werkt ook vrij goed. Je ziet de actuele snelheid en de toegestane snelheid geprojecteerd op de ruit en als je de navigatie ook nog gebruikt, zie je ook welke rijbaan of afslag je moet nemen. Het bijzondere is ook dat dit interactief is. Op de snelweg zie je welke baan je moet volgen of welke afslag je moet nemen. Als je wordt ingehaald door een auto die vervolgens voor je gaat rijden, zie je een lijn verschijnen die de afstand aangeeft. Die lijn beweegt op de hoogte van de voor je rijdende auto, best indrukwekkend!
Een belangrijke kanttekening is dat het navigatiesysteem alleen werkt als je de ingebouwde navigatie gebruikt. Het werkt niet samen met Android Auto of Apple Carplay. De kans is groot dat je die laatstgenoemde systemen in de praktijk standaard zult gebruiken, omdat de integratie daarvan veel beter is. Als je thuis al een adres invoert, neemt de auto dat automatisch over, maar de projectie op de voorruit toont dan dus geen navigatie.
One-pedaldriving is wat ons betreft niet ideaal geïmplementeerd. Zo is regeneratie standaard minimaal. In de B-stand rem je wel af op de motor als je het pedaal loslaat, maar het effect is in vergelijking met veel andere EV's tamelijk zwak. Helaas is de mate van regeneratie niet instelbaar. Je zult in de praktijk dus toch regelmatig het rempedaal nodig hebben.
Volkswagen ID.4
De ID.4 staat op hetzelfde platform als de ID.3, maar dan als cross-over-suv. Dat kun je goed zien als je beide auto’s vanaf de zijkant met elkaar vergelijkt. Hoewel deze uitvoering vrij grote wielen heeft, is de draaicirkel nog steeds klein. De ID.4 is duidelijk een maatje groter, maar de motorkap is relatief compact. Hier vinden we geen opbergruimte, want er wordt nog rekening gehouden met een toekomstig model met een tweede elektromotor voor vierwielaandrijving. Dat geldt trouwens ook voor de ID.3. Een belangrijk verschil tussen beide is dat de ID.3 alleen een trekhaak voor een fietsenrek mag gebruiken, terwijl de ID.4 1000kg mag trekken. Van de ID.4 komt ook een Skoda-variant: de Enyaq.
Vanwege het platform zijn er veel overeenkomsten tussen de ID.3 en de ID.4, ook al lijken het van de buitenkant verschillende auto's, vooral wat omvang betreft. De ID.4 heeft eveneens een vrij korte draaicirkel en presteert verder vergelijkbaar. De ID.4 is wel een stuk groter en ruimer. Dat merk je vooral achterin, waar meer ruimte is voor passagiers en bagage. Het voordeel van een cross-over-suv als deze is dat de instap wat hoger is en dat je ook beter zicht op de weg hebt. Het nadeel is dat hij minder aerodynamisch is en meer energie gebruikt dan de ID.3.
De ID.4 is standaard voorzien van een grotere accu: 77 in plaats van 58kWh, hoewel deze accu in de toekomst ook voor de ID.3 beschikbaar komt. Door de grotere omvang en het extra gewicht is de ID.4 per kilometer wel wat minder zuinig. Op een volle acculading komt hij in de winter circa 350 tot 425km ver; de WLTP-waarde bedraagt 500km.
EV's op een vergelijkbaar platform
Hoewel een hybride platform momenteel meer gebruikt wordt, hebben diverse autofabrikanten een eigen platform ontwikkeld. De Tesla Model S en X zijn from scratch ontwikkeld en delen het platform. Dat geldt ook voor de Model 3 en Y. Verder komt Hyundai dit jaar met de Ioniq 5, die op een compleet nieuw EV-platform ontwikkeld is, komt Mercedes met de EQS, die als eerste op een echt EV-platform staat, en zagen we eerder al de Porsche Taycan en de Audi e-tron GT op hetzelfde J1-platform. De Renault Zoe en Nissan Leaf zijn ook specifiek als EV ontwikkeld, maar waren nooit bedacht als platform waarop verschillende modellen zouden verschijnen. Dat verandert binnenkort, want dit jaar komt Nissan bijvoorbeeld met de Ariya, die technisch een sprong voorwaarts is ten opzichte van de Leaf.
Andere EV's op een eigen, 'from-scratch' ontwikkeld platform
Conclusie
In de komende jaren zullen de platforms nog wel even naast elkaar bestaan. Van de drie zal het eerste platform het snelst verdwijnen. Deze modellen hebben te weinig ruimte voor accucellen en zullen daardoor niet kunnen opboksen tegen de nieuwe platforms. Het hybride platform zal nog wel een tijdje meegaan; voor fabrikanten is dit een relatief eenvoudige manier om snel elektrische auto’s op de markt te brengen en datzelfde platform ook te gebruiken voor benzinewagens.
Op de lange termijn is dat niet optimaal, niet voor het ontwerp, maar ook niet voor het productieproces. Daardoor zien we autofabrikanten ook steeds vaker met compleet nieuwe ontwerpen komen. Zo’n nieuw platform kost tijd en geld, en er moeten fabrieken voor omgebouwd worden, maar uiteindelijk is dat op alle vlakken efficiënter.
e-Golf | XC40 Recharge P8 | ID.3 | ID.4 | |
Platform | MLB | SMA | MEB | MEB |
Aandrijving | FWD | AWD | RWD | RWD |
Bereik (WLTP) | 230km | 418km | 425km | 504km |
Bereik (praktijk) | 160-210km | 300-350km | 300-380km | 325-425km |
Accucapaciteit | 35,8kWh (32) | 78kWh (75) | 62kWh (58) | 82kWh (77) |
Elektromotor | 136pk (100kW) | 408pk (300kW) | 204pk (150kW) | 204pk (150kW) |
Max. koppel | 290Nm | 660Nm | 310Nm | 310Nm |
0-100km sprint | 9,6 sec | 4,9 sec | 7,3 sec | 8,5 sec |
Max. snelheid | 150km/u | 180km/u | 160km/u | 160km/u |
Laadvermogen |
40kW DC 7,2kW AC |
150kW DC, 11kW AC |
100kW DC 11kW AC |
125kW DC 11kW AC |
Draaicirkel | 10,9m | 11,8m | 10,2m | 10,2m |
Vanafprijs | € 34.295 | € 55.495 | € 37.990 | € 47.290 |